×

Interview

21 mei 2023

Art=Music=Art

Marc Mommaas: De volledige overgave aan jazz in New York

Geschreven door: Dick Hovenga

Label: Sunnyside Records

Ruim 25 jaar geleden verruilde saxofonist Marc Mommaas zijn geboorteplaats Amsterdam voor New York om daar in het hart van de jazz te gaan bekijken hoe goed hij nu eigenlijk echt was. Het was niet alleen liefde op het eerste gezicht maar het bleek een fascinerende levensveranderende ervaring die hem over de jaren een gevierde naam in de New Yorkse jazzscene maakte. Zo sterk gericht op alles wat er in New York gebeurde kwam hij maar weinig naar Nederland om te laten horen waar zijn muzikale groei toe geleid had. Met zijn indrukwekkende laatste album The Impressionist (#3 in onze jaarlijst van 2023) is er een heel goede reden om hem weer eens goed in het daglicht te zetten.

We spreken Mommaas over Zoom terwijl hij tussen repetities in de grote ruimte zit van de New York Jazz Workshop, een organisatie die hij in 2008 mede-oprichtte. ‘Dit is echt een geweldige ruimte (draait de laptop om de inderdaad lekker grote ruimte te laten zien) en het hart van de New York Jazz Workshop. Marco Chelo, een groot jazzfan/entrepreneur, en ik ergerden ons al langer aan het feit dat er voor jazz-geïnteresseerde muzikanten die niet naar een universiteit of conservatorium gaan of kunnen gaan er vrijwel geen plekken zijn om echt jazz te leren spelen. En daar wilden we met de New York Jazz Workshop verandering in brengen. We doen dat op basis van dagelijkse en wekelijkse lessen in onze vaste plek in New York (om de hoek bij Times Square) of met weekenden, zelfs zomerweektrips, buiten de stad. Met ons uitgebreide netwerk verkregen we veel gerenommeerde jazzmuzikanten als leraren en trekken we onze leerlingen zo strak de jazzwereld in.’

‘Natuurlijk zat Covid de afgelopen jaren flink in de weg en was het moeilijker om les te geven maar dit jaar gaan we weer als een speer. In de 14 jaar dat we nu bezig zijn hebben we een mooie reputatie opgebouwd die afstraalt naar de bekende New Yorkse conservatoria als NYU, Julliard, Manhattan School of Music, New School en Columbia University. Onze leraren komen dan ook vaak van die conservatoria vandaan. Ikzelf ben dan weer de andere kant op gegaan. Ik werd door het starten van de New York Jazz Workshop en het succes daarvan bij New School als leraar gevraagd. Je kunt begrijpen dat mijn dagen en weken dus flink vol zitten. Naast al het spelen, het les geven, alles wat met de New York Jazz Workshop te maken heeft, het schrijven van nieuwe muziek en het starten van nieuwe projecten. En natuurlijk wil ik ook nog genoeg tijd aan mijn gezin besteden.’

‘Eigenlijk voelde New York gelijk al heel goed toen ik er na mijn studie in Amsterdam naartoe vertrok, zo vertelt Mommaas verder als ik hem vraag naar de start van zijn muzikale carrière. ‘Mijn droom was om daar mijn weg binnen de jazz te vinden. Ik had eigenlijk geen flauw idee hoe dat zou gaan. Ik ben er gewoon maar ingedoken via een masters die ik kon doen op de Manhattan School of Music. Gelijk leraren gezocht en gevonden die me aangaven wat er nog niet goed genoeg aan mijn spel was, waar ik nog hard aan moest werken. Als je bij het voorspelen twee A4tjes terug krijgt waar je nog mee aan de slag moet voelt dat best heavy. Maar ik wilde zo graag dat het ook goed voelde. En aan oefenen heb ik altijd heel veel plezier beleefd, nog steeds. Daarnaast voelde ik de progressie die ik in de eerste jaren gelijk maakte en durfde ik daarom gedurfder te gaan spelen, waardoor je weer harder groeit.’

‘Jazzlegende Dave Liebmann was één van mijn leraren in die begintijd, dus dan weet je wel waar mijn spel naartoe moest (lacht). Ondertussen speelde ik al wel volop in de New Yorkse jazzscene en leerde ontzettend veel mensen kennen. Het klinkt misschien raar maar ik heb eigenlijk nooit het idee gehad dat het niet zou lukken. Ik ben er gewoon vol voor gegaan. En natuurlijk is New York duur, verdien je niet altijd genoeg geld en woon je met z’n drieën dan maar op 40 m2, maar ook daar ben ik/zijn we doorheen gekomen. Ik heb echt nooit de behoefte gevoeld terug naar Nederland te komen ook, daar is New York gewoon te opwindend voor. En sinds mijn vader overleed zo’n tien jaar terug is er ook minder reden naar Amsterdam te komen natuurlijk. Al is het contact met het conservatorium nog steeds prima en help ik hen zoveel ik kan.’

We krijgen het over zijn jeugd en de muziek waar hij mee is opgevoed. ‘Mijn ouders waren muzikaal elkaars tegenpolen. Mijn moeder zat diep in de klassiek, waar de structuren duidelijk zijn, waar mijn vader juist groot liefhebber van de vrijheid van jazz was. Met het maken van The Impressionist was de grootste ontdekking om dan uiteindelijk toch de muziek die ik van mijn moeder meekreeg echt op te pakken. Mijn moeder was een mezzo-sopraan en tevens pianolerares die aan huis les gaf. Ik groeide dus op met de pianoklanken die doordrongen naar de verdieping erboven waar mijn kamer was. Mijn moeder had tot laat op de avond thuis les en ik was al op jonge leeftijd zo gefascineerd door muziek dat ik probeerde te achterhalen welke leerlingen er bij mijn moeder langskwamen. Hun stijl eruit te halen, hoe beroerd het soms ook klonk (lacht). Zo muziek leren kennen is betoverend. Mijn moeder was vol in de impressionisten als Chopin, Ravel, Boulanger en ook Gabriel Fauré. En hoewel ik in mijn latere tienerjaren juist voor de expressionisten koos, de kant die mijn vader me via de jazz leerde kennen en die ook nog flink wat rebellie in zich droeg, bleef ik de impressionisten in mijn hart meedragen. En hoe heerlijk het expressionisme ook is met schilders als Kandinsky en jazzhelden als John Coltrane, met de stilte in de stad tijdens de pandemie bleken de impressionisten toch dichterbij dan verwacht.’

‘Ik heb de laatste jaren sowieso al heel veel klassiek geluisterd en gestudeerd, maar naar het werk van Gabriel Fauré en vooral zijn Requiem in D minor luisteren leverde zo ontzettend veel inspiratie op dat ik als vanzelf muziek in mijn hoofd kreeg die mijn variatie op zijn muziek tot gevolg had. In eerste instantie dacht ik dat het bij één compositie zou blijven maar binnen drie maanden had ik een afgerond verhaal in composities. De muzikanten om die muziek mee op te nemen kreeg in gedurende het schrijven in mijn hoofd. Ik wilde persé met de legendarische bassist Jay Anderson werken. Hij is echt een geweldige bassist die met zowel de Brecker Brothers, Eliane Elias, Toots Thielemans als Tom Waits en Frank Zappa heeft samengewerkt. En op piano wilde ik ook persé Gary Versace hebben die zijn jazzstatus verdiende via Maria Schneider (net als Anderson ook nog steeds in haar band spelen), Lee Konitz en John Scofield (om er maar een paar te noemen)’.

‘Voor gitaar wilde ik mijn trouwe metgezel Nate Radley hebben. Hij en ik spelen al heel lang samen, groeien samen binnen de muziek, en hij is echt een geweldige gitarist die precies aanvoelt wat een compositie verdient/vereist. Met een groep zulke getalenteerde muzikanten waren we in één dag in de studio klaar. Ik legde de ruwe schetsen van de composities uit, we speelden wat door en namen daarna in één keer op. Ik ben een echte eerste opnamenman. Van mij hoeft alles niet perfect te zijn maar die eerste keer dat je iets voelt en speelt daar gaat echt niets tegenop. En als je weet wat de muzikanten waar je mee speelt technisch en emotioneel in huis hebben lukt dat ook. Vanaf het allereerste moment hadden we de sfeer te pakken die ik voor het album in gedachten had. De spanning die vooraf altijd op studiotijd rust en de fantastische ervaring in de studio op de dag van opnemen heb ik vervolgens een week laten rusten. Pas toen de opnamen geluisterd. Blijer van een opname ben in nog niet eerder geweest.’

We krijgen het tenslotte nog even over een aankomende tour en over New York en wat daar aan de hand is momenteel. ‘Ik ben bezig een tour te plannen die ons door Nederland en België zal brengen. Ik ben even aan het kijken wat de tour zal gaan kosten zodat ik kan besluiten wie er van de muzikanten mee op tour kan. Ik zou dolgraag met de volle bandbezetting willen overkomen. Het lijkt me echt te gek als sowieso Jay en Gary mee zouden kunnen. Sowieso wordt dat pas  komend najaar. Ondertussen is er meer dan genoeg te doen in New York gelukkig en opvallend genoeg komen er alleen maar nieuwe jazzclubs bij. Dat hadden we niet verwacht na het trieste sluiten van de 55 Bar, de hang-out van alle jazzmuzikanten die niet op tour waren, vlak na de pandemie. Iedereen wil in die nieuwe clubs spelen dus is er weer heel veel energie in de stad momenteel. Ik zou geen stad ter wereld kunnen bedenken waar jazz zo groots en meeslepend leeft als hier en dat is exact de reden waarom ik hier ooit heen kwam en ook zal blijven. New York is mijn stad.’