Blue Murder: veelkleurig palet
Deel 12 in de reeks Postpunk Nederland, een serie artikelen over interessante Nederlandse bands die opkwamen na de punkgolf van 1977, 1978. Eigenzinnige, vaak ondergewaardeerde bands die blijvend applaus verdienen. Deze week: Blue Murder.
“We werden niet gehinderd door al te veel kennis van zaken, maar ook niet geremd door hoe het zou moeten”, aldus Maarten Ploeg over de vele tegendraadse en kunstzinnige activiteiten in het Amsterdam van begin jaren tachtig. Met zijn broer Rogier, die studeert aan de Film Academie en Peter Klashorst, medestudent aan de Rietveld Academie, begint hij eind jaren zeventig vanuit Haarlem met wat later het motto van het gezelschap zou worden: “opruien en experimenteren”. Een kunstexpo in een Haarlems kraakpand (Nieuwe Golff) is in 1977 voor Maarten Ploeg en Peter Klashorst het begin van de beweging De Nieuwe Wilden. Het draait echter niet alleen om schilderen. Minstens zo belangrijk is de muziek.
In 1978 richten Maarten en Rogier van der Ploeg Interior op. Peter Klashorst wordt de bassist. De minimale, monotone klanken die deze band voortbrengt, sluiten niet direct aan bij de punkgolf die Nederland net heeft bereikt. Binnen een jaar zal dat veranderen en is de muziek van Interior, dat na het zien van Minny Pops besluit ook met een ritmebox te gaan werken, al minder ongewoon in de Amsterdamse underground. Op een achterkamertje ergens in de Pijp wordt de eerste single opgenomen: Bizarre Disco. Rudimentaire electropop. De overige drie nummers op het plaatje zijn nog schetsmatiger. In juni 1979 verschijnt de plaat op Plurex. In 1980 volgt nog een titelloze 12-inch met zes nummers. Inmiddels is de ritmebox vervangen door drumster Moniek Voulon en klinkt Interior al minder minimalistisch. Leek Bizarro Disco nog ontleend aan Minny Pops, de tweede plaat is conventioneler. Dwarse postpunk, dat wel, maar Interior klinkt nu veel meer als een band. Het stemmige, relatief toegankelijke Harbour Lights laat horen dat de band een flinke sprong heeft gemaakt in een jaar tijd.
Jonge wilden
Maarten van der Ploeg (inmiddels Ploeg) en Peter Klashorst doen zoals gezegd ook schilderend van zich spreken en vanuit de audiovisuele afdeling van de Rietveld Academie organiseren ze een groot aantal acties. Nog voor hun afstuderen exposeren ze al in Galerie Jurka in Amsterdam en in Het Kruithuis in Den Bosch. Het Amsterdamse alternatieve circuit borrelt begin jaren tachtig. Het zijn opwindende tijden. Interior oefent in een gekraakt complex in de binnenstad. In 1979 was hier door een aantal punks de club No Name geopend. In museum Fodor treedt Interior op als Soviet Sex, opgesteld in een kooi. De band gaat hierna ook verder als Soviet Sex, met Rogier van der Ploeg op gitaar. Soviet Sex is ruig, heeft een heftigere, meer performance-achtige, podiumpresentatie en wordt een platform voor de kunstzinnig ambities van Maarten Ploeg en Peter Klashorst. Als de Nieuwe Wilden maakt het duo tevens opgang in kunstkringen.
Meer spontane initiatieven volgen: op een van de nachtelijke tochten van discotheek Jansen naar discotheek Mazzo stuiten de bandleden op een vervallen en leegstaand pand op de Rozengracht. Waarom daar geen discotheek openen? In twee weken wordt het gebouw met eenvoudige middelen omgetoverd in Disco Bizar. In deze culturele vrijplaats bieden Ploeg en consorten een podium aan jonge bands. Natuurlijk voldoet het pand niet aan de veiligheidseisen en na een keer of zeven open te zijn geweest sluit de brandweer Disco Bizar, net voor de geplande verbouwing.
Inmiddels is ook het piratendom aan het woekeren op de Amsterdamse kabel. Rogier van der Ploeg, student aan de Film Academie, raakt hierdoor geprikkeld en dat kan niet zonder gevolgen blijven. Na enkele experimenten slaagt men er in om vanuit de Staatsliedenbuurt in te stralen op de Amsterdamse kabel-tv. PKP-tv (Ploeg, Klashorst, Ploeg) is geboren. Het nieuwbakken station maakt ’s nachts gebruik van een camera van de Academie om optredens, interviews en persiflages vast te leggen. De ochtend erna staat het apparaat altijd weer keurig op school.
In februari 1982 verschijnt op het Tilburgse Eksakt de eerste (en enige) elpee van Soviet Sex: Happy End. Tekenend voor het klimaat van lef en ludieke dadendrang is de wijze waarop de hoes van de plaat tot stand komt: op de avond waarop het ontwerp dient te worden ingeleverd wordt in één minuut met zwarte verf een schildering gemaakt op een vel papier. Even drogen op de verwarming en klaar is Kees. De plaat vormt echter niet de opmaat naar de doorbraak van Soviet Sex. De bandleden vormen geen hecht geheel en de broers Van der Ploeg streven naar meer melodieuze muziek. 1982 is dan ook niet alleen het jaar van de debuutplaat, het is tevens het jaar waarin Soviet Sex ermee ophoudt. Maarten en Rogier van der Ploeg richten een nieuwe band op, Murder, en met dezelfde energie als in de voorgaande jaren gaat men aan het werk. Phil van Tongeren, oude bekende Moniek Voulon en de vriendinnen van de Ploegs, Ryu Tajiri en Bea Schrey (bas) komen de gelederen versterken.
In Hilversum, op de zolder van het ouderlijk Ploeg-huis blijkt in de zomer van 1982 dat de voorgaande jaren de perfecte proeftuin zijn geweest voor de nieuwe band. Inspiratie alom. Drie cassette-singles en een flink aantal optredens zijn de wapenfeiten in de eerste jaren. En inderdaad, de band, inmiddels Blue Murder en met Annemiek Lelyveld op bas, is een stuk directer en poppier dan Soviet Sex. Het duurt niet lang voordat de eerste plaat een feit is: in 1984 verschijnt Date With An Angel, op het eigen Blue Murder label.
In februari 1984 wordt Blue Murder door OOR gekenschetst als “Velvet Underground meets The Byrds”. Nog even wordt in het blad teruggeblikt op Soviet Sex en met name de elpee Happy Ending. Maarten Ploeg: “Eigenlijk waren onze demo’s veel leuker. Die hadden meer sfeer, waren spontaner, eerlijker. Maar ja, iemand van Eksakt uit Tilburg belde ons op met de vraag of we bij hen een plaat wilden uitbrengen. Wij vonden dat destijds prima. We hebben toen één week in een 24-sporenstudio gewerkt. Meer tijd en geld was er niet. Achteraf gezien hadden we veel liever thuis opgenomen. Gewoon een 4-sporenrecorder en alles in één keer erop.”
Gezellige club
“Blue Murder moest gewoon een leuke band zijn, een gezellige club. Soviet Sex was op een gegeven moment te pretentieus. In het begin deden we met Blue Murder echt het tegenovergestelde van Soviet Sex, waardoor vroegere fans nogal teleurgesteld waren.” Een Blue Murder-imago zit er dan ook niet in volgens Maarten: “Daar hebben we zelfs niet over nagedacht. Dat hele gedoe hing me op een gegeven moment ook de strot uit. Door jezelf een aantal gedragsregels op te leggen word je nogal beperkt in je doen en laten. Heel veel dingen konden niet omdat ze niet binnen het concept pasten.”
Phil en Rogier houden zich met film bezig. Phil: “Ik studeer nu nog aan de filmacademie, afdeling audio-visueel, maar Rogier heeft vorig jaar examen gedaan aan de filmacademie. Rogier deed camera en montage omdat hij vond dat je daar meer van kon leren dan van een of andere wazige regie-opleiding.” “Wij zijn van plan in de toekomst een speelfilm te gaan maken met daarin naast elkaar een aantal los van elkaar staande verhaaltjes. Maar eerst komen er natuurlijk een paar Blue Murder-promotiefilmpjes om de plaat te begeleiden.”
De songs op het debuut Date With An Angel zijn over het algemeen in orde: de gedurfde opener Curled Up mondt uit in een krachtige gitaarsolo, The Only Girl is een rijke popsong, Energy combineert een razendsnelle gitaar met een lekker orgeltje, terwijl het door piano gedragen Digital Home verrijkt wordt door een verre, maar effectvolle gitaar en een meerstemmig refrein. Toch is de band van meet af aan niet gelukkig met de plaat. Het geluid laat flink te wensen over; het album klinkt primitief en weet het demo-niveau niet te ontstijgen. Rogier van der Ploeg: “Nog voordat Date in de winkels lag zijn we gaan werken aan een nieuwe plaat.” Als producer wordt Thé Lau van The Scene gevraagd, die al productiewerk heeft gedaan voor Tröckener Kecks. Lau helpt de band vooral in technisch opzicht zodat de vijf nieuwe songs in ieder geval goed opgenomen worden.
Het resultaat Blue Murder, verschijnt in de nazomer van 1984 en mag er dan ook zijn. Hoewel Blue Murder zeker ambities heeft ook buiten Nederland hoge ogen te gooien, draait het in de eerste plaats om het spelplezier. “Dat het leuk blijft, vind ik heel belangrijk”, benadrukt Maarten Ploeg in een interview met Vinyl. “Ik weet nog steeds niets leukers te bedenken dan in een bandje te spelen. Ik zou die gitaar wel altijd om mijn nek hebben willen hangen.” De bandleden zijn alleen nog geen muzikale virtuozen. Maar dat is juist goed. “Als iemand neigingen in die richting heeft, dan wordt dat meteen afgekapt”, aldus Rogier van der Ploeg. “Voor virtuoze hoogstandjes is geen plaats in een groep van zes mensen. Iedere muzikale uitspatting hoort in dienst te staan van het nummer.”
Blue Murder figureert in 1984 ook op een staalkaart van de Nederlandse alternatieve pop, Stirred Not Shaken, een in eigen beheer uitgebrachte elpee met ook muziek van Tröckener Kecks, The Visitor, De Div, Ivy Green en Claw Boys Claw. Blue Murder levert net als de andere bands twee nummers: Gone With The Wind, een aanstekelijk nummer van de nieuwe plaat, en een alternatieve, boeiende versie van Digital Home, dat op Date With An Angel stond.
Dankzij de elpees en de optredens wordt Blue Murder meer en meer opgepikt door de media. Het verleden van Maarten Ploeg levert echter ook nog steeds publiciteit op. In augustus 1984 is hij te zien in de VPRO-serie Jonge Wilden, een dagje ouder. Hierin staat de nieuwe schilderkunst in Nederland centraal. De eerste aflevering draait om Ploeg en Peter Klashorst. Er wordt niet alleen een blik geworpen op hun schilderkunst maar ook op hun werk met Soviet Sex, PKP-tv en Disco Bizar. Ook Blue Murder komt voorbij en de (nog steeds vele) andere activiteiten van Ploeg: zijn kunstredactiewerk voor het blad Agenda en zijn gang naar het gerenommeerde kunstinstituut Atelier ‘63 in Haarlem.
Volgende artikel Postpunk Nederland: Blue Murder (deel 2)
Voorgaande aflevering Postpunk Nederland: Clan Of Xymox