Blue Murder: energized
Deel 13 in de reeks Postpunk Nederland, een serie artikelen over interessante Nederlandse bands die opkwamen na de punkgolf van 1977, 1978. Eigenzinnige, vaak ondergewaardeerde bands die blijvend applaus verdienen. Deze week het tweede deel over Blue Murder.
Voor Blue Murder komt 1984 komt ten einde zonder de aangekondigde derde plaat, die met Kerstmis in de winkels zou moeten liggen. Het album komt iets later uit dan gepland – begin 1985 – en heet Energized. De productie is wederom in handen van Thé Lau. Omdat de band nog geen fatsoenlijk budget heeft mag Lau als beloning een schilderij van Maarten Ploeg uitzoeken. Dat worden er, omdat Lau niet kan kiezen, uiteindelijk twee.
Helaas komt na het maken van Energized de samenwerking met Moniek Voulon ten einde. Energized wordt gepresenteerd met de snel opgetrommelde Kors Eijkelboom (The Scene) achter de drumkit. Het is de vraag of de band het niveau van de tweede plaat kan evenaren, laat staan verbeteren. Drie platen in een jaar tijd, is dat niet wat al te ambitieus? Niet voor een actieve en hechte groep als Blue Murder, zo blijkt.
De prijsnummers van Energized staan met name aan het begin en aan het einde van de plaat. Come Come is een beheerste opener met mooi helder gitaarwerk en fijne meerstemmige zang. De meer donkere en dwarse kant van de band krijgt de ruimte in het door Ryu Tajiri gezongen Heaven, een nummer dat fraai contrasteert met de opener van de plaat. Een noeste baslijn, met scherpe keyboarduithalen en scheurende gitaren. De draad van Come Come wordt met Niagara Falls weer opgepikt al wordt dit nummer smaakvol ingekleurd door de toetsen die het nummer een intrigerend elektro-tintje meegeven. De over vergankelijkheid handelende single Different, halverwege kant B, valt op door slidewerk en blij vlagen ontroerende achtergrondzang. One More Night wordt gedragen door toetsen en spaarzame drums. Een ruimtelijk en atmosferisch rustpunt, voordat de plaat spetterend afsluit met Energized.
Doorbraak
Er wordt driftig getoerd, in Nederland, maar ook in België, West-Duitsland, Polen en Spanje. Blue Murder is op tv te zien in het VARA-programma Je Ziet Maar en schopt het zelfs tot het BBC-muziekprogramma The Tube, gepresenteerd door Jools Holland, in het kader van een Amsterdam-special. De band brengt Entertainment, van de tweede plaat. Met de toegenomen populariteit komt er ook meer discussie over de band onder fans en in de schrijvende pers. Het ‘garagegeluid’ uit de begintijd is verdwenen, niet tot ieders genoegen, al is Blue Murder voor het grotere publiek nog lang niet gestroomlijnd genoeg. De vergelijking met Talking Heads valt ook regelmatig, iets waar de band voorlopig nog niet vanaf zal komen.
De inspiratie blijft vloeien binnen Blue Murder. Nog in hetzelfde jaar wordt in de Rosegarden Studio in Utrecht met Jos den Brok als drummer en Ernst Jansz als producer La La Love opgenomen. De plaat komt uit aan het begin van 1986. Opener Stalking The Deerpark is een aangrijpend nummer dat met expressief gitaarwerk en een dramatische zanglijn de luisteraar direct bij de lurven grijpt. De lead guitar van Rogier van der Ploeg spuugt overigens wel vaker vuur op de plaat, zoals bijvoorbeeld op Shine. Talk Talk Talk is een onweerstaanbare uptempo popsong die – niet zo verwonderlijk – het meest bekende nummer van Blue Murder zal worden. In feite the perfect song, waarover in het pakkende nummer met dezelfde titel op kant B van de plaat wordt gezongen. Op vocaal vlak wordt zo nu en dan ook stevig van leer getrokken, zoals op La La Love en afsluiter Rain. Een ander hoogtepunt is het mooie liefdesdrama Catherine. Op Leave Me klinkt de band eenvoudiger, directer, maar dit door Ryu Tajiri gezongen nummer smaakt ook naar meer.
La La Love is onmiskenbaar Blue Murder, maar de band klinkt toch weer anders dan op Energized. De plaat is niet zozeer veel beter, maar wel volwassener, hetgeen op een gezonde toekomst wijst. Er zijn geen muzikale concessies gedaan om sneller door te kunnen breken, maar de band heeft wel een strijdplan. La La Love verschijnt namelijk niet in eigen beheer, maar bij WEA, waarmee Blue Murder een licentiedeal is aangegaan. Dat scheelt nogal qua promotie en distributie. Niet onbelangrijk want de band brengt in 1986 maar liefst drie singles uit: Talk Talk Talk, La La Love en Stalking The Deerpark. Het meest bijzondere is nog wel dat alle singles zowel in Nederland als in België en Engeland uitkomen, en nog wel met een videoclip. Voor de clips steken de bandleden de handen flink uit de mouwen wat resulteert in goedkope maar kleurrijke en originele video’s vol papier, hout en karton. Een verademing tussen de wagonladingen dure clips die door satellietzenders en Hilversum over de tv-kijker worden uitgestort.
De band treedt wederom veel op in Nederland en wordt gevraagd voor het Lochem Festival waar onder meer Big Country en Billy Bragg op de line-up staan. Vlak voor Pinksteren gebeurt er iets moois: Pinkpop neemt contact op. Doordat een enkele bands hebben afgezegd wordt Blue Murder gevraagd in te vallen. Zo staat de band op een uitverkocht Pinkpop voor 48000 man. Ook het achtuurjournaal besteedt aandacht aan het festival en toont beelden van Blue Murder op het Pinkpop-podium. Het zijn drukke en opwindende tijden maar de band vliegt niet uit de bocht. Sterker nog, de bandleden weten het klaar te spelen op meerdere terreinen actief te blijven. In de Amsterdamse Stip presenteert Blue Murder een maandelijks programma met wisselende gasten, hoorspelen, illusionisten en meer. De band speelt in de zomer van 1986 ook weer in Engeland en kan weer een gerenommeerd podium aan de gig list toevoegen: de Londense Marquee.
1986 zal geen nieuw album zien, maar in 1987 komt de groep met At Home. Voor deze vijfde plaat heeft men opnamen gemaakt in de ICP Studio’s in Brussel, in het Amsterdamse PPM en in de Rosegarden Studio’s te Utrecht. Medewerking wordt verleend door onder meer Alex Roelofs (ex-The Nits), die als engineer ook al betrokken was bij Energized en Dennis Duchhart (ex-Minny Pops), die de plaat deels medeproduceert. Wat al snel opvalt is de wat bluesy, Amerikaanse inslag van de plaat. Zonder de pop appeal overboord te zetten is Blue Murder er in ieder geval in geslaagd met een ander geluid te komen en niet achterom te kijken. Het levert een paar sprankelende songs op als de single Settle Down en Let’s Go. De betoverende strijkers op Not So Sure Anymore komen als een verrassing, al vormt de band het nummer gaandeweg om tot melodieuze poprock inclusief bluesharp. De (Amerikaanse) bluesrockinvloeden duiken ook op in het ideeënrijke Straight To Hell en het slepende Winter Blues. Zabriskie Point, is een interessant voorbeeld van Blue Murder nieuwe stijl: een rijke popsong met een onmiskenbare Amerikaanse touch. Subtiel voortgedreven door diverse pianoklanken bouwt het nummer op naar een stevige meerstemmig climax met feedback.
Het einde
Al vrij snel zal blijken dat At Home de laatste plaat van Blue Murder is. De broers Van der Ploeg en Ryu Tajiri gaan onder een nieuwe naam nog een stap verder in het integreren van muziek en kunst. Als Astral Bodies brengt het gezelschap in 1988 en 1989 zes singles en een elpee (Astral Beat) uit. De naam Blue Murder is dan inmiddels al afgestaan aan John Sykes, ex-gitarist van Whitesnake, die onder die vlag eind jaren tachtig een hardrockband is begonnen. De optredens van Astral Bodies zijn een boeiende mix van beeld en geluid. In 1990 komt de band met de film Giant Leap, naar een verhaal van Dirk van Weelden, waarin op eigenzinnig wijze het leven van Wernher von Braun, rakettenbouwer voor Hitler en later de NASA, in beeld wordt gebracht. Na 1990 is Astral Bodies niet meer actief.
In 1996 komen Maarten en Rogier van der Ploeg onverwachts terug aan het muziekfront. Niet met Blue Murder, maar met Soviet Sex. De samenstelling is wel wat gewijzigd in vergelijking met begin jaren tachtig: Bart Domburg zit achter het drumstel en Ellen ten Damme, zingt en speelt viool en toetsen. Peter Klashorst, die zich al vijftien jaar vrijwel uitsluitend met schilderen heeft beziggehouden, heeft echter zijn basgitaar weer opgepakt. Soviet Sex staat zelfs in Paradiso. De reünie krijgt met name in Amsterdam veel aandacht en resulteert in 1997 zelfs in een elpee: Hotel Winston.
De broers Van der Ploeg blijven van zich doen spreken in de jaren negentig: Rogier maakt flink naam als maker van clips, commercials en films. Maarten schildert, pioniert met computerkunst, maakt televisie in Amsterdam met PARK TV en doceert aan de Rietveld Academie. Helaas is Maarten geen lang leven gegund. In 2004 overlijdt hij aan de gevolgen van kanker. Zijn leven was kort, maar als autonoom kunstenaar liet hij geen mogelijkheid onbenut. ‘Je moet er hard tegenaan gaan en je door niemand tegen laten houden’, zei hij in 1985 in De Waarheid. Nederland heeft vijfentwintig jaar de vruchten van zijn dadendrang kunnen plukken.
Volgende artikel Postpunk Nederland: Mekanik Kommando
Voorgaande aflevering Postpunk Nederland: Blue Murder (deel 1)