Interview: dertig jaar De Kift in beeld en geluid
De Kift, die unieke poëtische fanfare-punkband, is alweer ruim dertig jaar onder ons. Dat heugelijke feit ging bepaald niet onopgemerkt voorbij. De band trok eerder dit jaar met een bijzondere jubileumtournee door het land. Fans en andere liefhebbers kozen via een online stemformulier de favorieten uit alle 190 nummers die De Kift de afgelopen dertig jaar maakte. Dit mondde uit in een Top 30. Die werd live gespeeld. Op nummer 1 stond Orenmens, van het album Vlaskoorts, uit 1999.
Drummer Wim ter Weele en mede-oprichter Ferry Heijne zijn de artistiek leiders van De Kift. Wim deed de kunstacademie en is verantwoordelijk voor de decors en de vormgeving van alle, handgemaakte, bijzondere albumverpakkingen. De Kift is dan ook veel meer dan muziek alleen. Mede daarom is er van 7 tot en met 21 september de expo Orenmens, dertig jaar De Kift in beeld, samengesteld door Wim ter Weele en Martijn Grootendorst. Dit overzicht, met installaties en livemuziek, is te ervaren in Broedplaats LELY te Amsterdam.
Written in Music sprak met Wim en Ferry, thuis in Koog aan de Zaan, over de expo en dertig jaar De Kift.
Wim: ‘Orenmens gaat vooral over de albums en het artwork dat ervoor gemaakt is. Het meeste heb ik zelf gemaakt of aangestuurd. Ik heb het meeste bewaard maar ik heb het nooit echt uitgezocht. Dat is een gigantisch werk. Alles wat je maakt in 30 jaar… dat is kilo’s. De teksten laat ik dan nog buiten beschouwing. Het gaat puur om het beeldende werk. Er komen wel teksten langs op de expo maar daar ligt niet de nadruk op. Veel dingen zijn wel geïnspireerd op teksten of zijn er een reactie op. Maar mijn persoonlijke ervaring is dat je op een expositie niet te veel leeswerk moet hebben. Je gaat geen lappen tekst lezen, althans ik niet. Als daar te veel van is ga je het overslaan.
Ik ben eigenlijk niet zo thuis in de kunstwereld. Ik heb wel een kunstopleiding gedaan, de academie in Rotterdam maar het idee om kunstschilder te worden, op m’n eentje in een atelier, dat heeft me nooit aangetrokken. Ik vind het leuk samen iets te doen, dat je met zijn allen iets maakt. Ieder met zijn eigen capaciteiten, dat vind ik het leuke. Dat ik een beetje kan tekenen, dat komt dan mooi uit.
Broedplaats LELY, dat is een oud schoolgebouw met een soort design aula erbij, bij station Lelylaan. Daar wonen ook kunstenaars. Die hebben een schitterende ruimte voor concerten, exposities. We werken samen met Martijn Grotendorst, hij is programmeur van de Rooie Bioscoop. Hij begeleidt concerten met projecties en richt dingen in. Hij is eigenlijk ‘vineast’. Het idee is een soort stad te bouwen waar je onze albums tegenkomt. Daarbij bouwen we ook installaties en we projecteren. De tentoonstelling wordt eigenlijk een centraal plein met allerlei uitgangen. Ontwerpen die het niet gehaald hebben kunnen ook voorbijkomen. Dat kan best de moeite waard zijn. Je laat zien hoe je tot een bepaald idee komt, welke stappen je maakt en wat er dan afvalt. Daar zitten soms hartstikke leuke dingen bij.
We gaan daar repeteren en die repetities zijn openbaar. We gaan dus doen wat we altijd doen maar dan in het openbaar. Na de expo gaan we een theatertour met Bal doen. De repetities zullen dan wel voor Bal worden. Onze boekhouder gaat daar ook live boekhouden (!) en we draaien ook een scholenprogramma, er komen schoolklassen. We gaan daar ook optreden. Voor de concerten in die weekenden moet je van tevoren een kaartje kopen.
De keuze voor de Top 30 was vrij groot, mensen konden uit bijna 200 nummers kiezen. Er waren nummers waarvan ik zeker wist dat die erin zouden komen maar dat gebeurde dan dus niet. Muur, muur van Vlaskoorts vind ik zelf een van de absolute toppers. Daar zit zo veel in, zo bizar. Wat je verwacht is dat die erin komt maar dat blijkt niet zo te zijn, haha. We hebben voor de kwis van die avonden ook juist nummers genomen die niet op de eindlijst voorkwamen, daar zit Nat & Stinkend Stroo bij, van het album Yverzucht (1989). Toen hadden we nog een andere zanger, Maarten. Op Krankenhaus doet hij ook nog paar nummers maar live speelde hij al niet meer mee. Je begint een band, je maakt een album en daar krijg je een beetje respons op. Dan denkt de helft van de band, nou daar wil ik wel wat mee. De andere helft zegt: “Zo had ik het nooit bedoeld, om er echt mijn levenswerk van te maken”. En dan breekt het in stukken. Maar dat is een heel normaal, gezond mechanisme. Alleen, toen duurde het wel meer dan drie jaar voordat we weer een album hadden.’
Ferry: ‘Krankenhaus, Gaaphonger en Vlaskoorts horen voor mij bij elkaar, gevoelsmatig. Ze vormen een soort drieluik, een soort periode voor mij: 1993, 1996, 1999. Vlaskoorts is voor mezelf een van de meest persoonlijke platen. De muziek is gemaakt toen Wim en ik nog in Oost-Knollendam woonden. Die plaat is voor mij verbonden met de overgang naar Koog aan de Zaan. Op de hoes staan mijn vader en mijn opa.
Er hadden genoeg mensen gestemd dus de Top 30 is echt een soort gemiddelde. Mijn smaak persoonlijk is wat extremer. Niets ten nadele van de smaak van het publiek, maar ik word altijd wel blij van een beetje gekkigheid en absurde dingen. Mijn gevoel voor absurditeit zit wel aan de grens heb ik ondertussen wel gemerkt. Je bestrijkt met De Kift een zo breed en kleurrijk mogelijk palet. Opera (van Vier voor vier) vind ik nog steeds fantastisch maar ik snap ook heel goed dat andere mensen dat minder vinden of gewoon bijvoorbeeld Koper liever horen, dat snap ik wel. Er zijn bijna geen Kiftnummers die ik liever niet meer speel. Ik heb het een tijdje gehad met Tabee maar als je dat dat een tijd niet hebt gespeeld is het toch weer leuk. Een tijdje geleden hebben we onze cd’s ‘hernomen’. Voor die actie hebben we alle partijen op een rijtje gezet. We zijn er nog steeds mee bezig, om die muziek zo veel mogelijk in noten te gieten zodat iedereen het kan nalezen. Het hele oeuvre hebben we min of meer klaarstaan. Door die hernemingen van een paar jaar terug, ging het vrij vlot met die Top 30 voordat we het weer paraat hadden.’
Wim: ‘We hebben wel periodes dat we minder optreden, als we een nieuw album instuderen en opnemen, bijvoorbeeld. Optreden, met heel andere muziek, staat dan op een laag pitje omdat dat nogal verstoort dan. Je wilt je op het opnemen concentreren. Het kost je twee dagen om de concentratie weer goed te krijgen.’
Ferry: ‘Als je als Kift 3 jaar niets van je laat horen moet je extra hard werken om het weer terug te pakken. Veel mensen haken makkelijker af dan dat ze aanhaken… We proberen elke twee jaar een nieuwe plaat te hebben. Als je dat wilt moet je gewoon doorwerken.’