De Kift
Hoogriet
Ferry Heijne is een gevoelsdier, een energiek podiumbeest die vol met passie en overgave de interactie tussen De Kift en het trouwe publiek opzoekt. Wat er buiten de optredens in hem omgaat houdt hij voor lange tijd op uitzondering van zijn vrienden en familie verborgen.
Al in de indrukwekkende persoonlijke documentaire Water Wieg Me horen we een emotionele geraakte zanger over de zichtbare ouderdom aftakeling praten die langzaam als een ongewenste gast in het leven van Jan Heijne binnensluipt en hem totaal afhankelijk van de behulpzame omgeving maakt. Ook wordt op gepaste afstand de voormalige trompettist door de band luidkeels toegezongen als Corona het onmogelijk maakt om hem in het verzorgingshuis te bezoeken. Het is bijzonder om zo dichtbij het gezin Heijne te komen, een oprechte openheid die met heel Nederland gedeeld wordt. We zitten allemaal in datzelfde stuurloze bootje, ver van de geliefde medemens verwijderd.
De observerende verhalenverteller geeft zijn eigen invulling aan beminde schrijvers en legendarische poëten. Ook hier wordt weer flink in die schatkist van gedichten en boekwerken gegraven om tot Hoogriet te komen. Met een groot verschil, de relatie met zijn vader vormt schijnbaar onbewust de rode draad op de plaat. Dat de hechtheid van een goede vriendengroep nauw bij de band met de bloedverwanten aansluit bewijst de indrukwekkende lijst aan gastmuzikanten wel. Marc Koppen en Onno Kortland van Stuurbaard Bakkebaard als onverwoestbaar ritmisch slagschip en de Achterhoekse Bourgondiërs Rocco Ostermann en Wout Kemkens van Donnerwetter voor de onstuimige gitaarexplosies.
De vader die langs het water met de natuurlijke hindernissen worstelt volgt zijn ambitieuze zoon die in alle rust de rivieren in een stabiel vaartuig trotseert. Samen op weg naar het eindpunt de zee, de een sterk en zorgeloos, de ander onzeker en angstig. Hoogriet is de liefde van de onderlinge band tussen twee krachtige persoonlijkheden, waarbij de een van de onbeperkte vrijheid geniet, terwijl de ander in zijn eigen lichaam, en sinds een paar maanden ook tussen vier hoge muren gevangen zit. Hoe gepast is het om de release niet verder vooruit te schuiven. In alles is Hoogriet een album van deze tijd.
Al golvend op de rustgevende klanken van sleutelnummer Hoogriet dobber je de Zaanse omgeving af, waarbij de mannen en vrouwen van De Kift als gidsen je de juiste koers laten varen. Het is een onstuimige tocht langs de onverteerbare nostalgische resten van punkhol Villa Zuid in Wormer en de plaatselijke fanfares leidt, samengevat in onuitwisbare herinneringen. Die onweerstaanbare gejaagdheid van voorheen krijgt in Fantoom een orkestrale bigbandpunk injectie.
Ik Ken is een eenzame ontdekkingstocht naar de eigen persoonlijkheid. Vluchtig met wanhoop in de ogen jezelf herhalend als zelfbescherming overhoren, terwijl het geheugen als een door Noordzeewater aangetast zandkasteel steeds verder afbrokkelt. Verdrinken in verdringende gedachtes in de opzuigende Kolken draaikolk. Zichzelf aan het laatste stukje vastigheid vastklampen om vervolgens in de beangstigende eeuwigdurende diepte te verdwijnen.
De feeststemming is regelmatig in neerslachtig mineur afgestemd, al nodigt ze nog steeds om te bewegen uit. Wilde ritmische regendansen vormen de basis in het met praatzang opgesierde Regen. Ook het van Water Wieg Me bekende Vla is tot een sterk ophitsend gebeuren uitgewerkt. Vernieuwend zijn de olifanten ska wals van Baragouine en het door de Britpop beïnvloede Feest van het hondsvot.
Een mooie vrouwenrol is al in het gesproken Lievelingsboom weggelegd, maar werkt in het prachtige in overvloedige alcohol doordrenkte duet Engelenkoor naar een hoogtepunt toe, waar saxofonist Roos Janssens laat horen dat ze zich vocaal prima naast een breekbare goudeerlijke Ferry Heijne staande houdt, die vriend en vijand met een pure brok aan ouderwets kippenvel ontroert. Zo mooi en pakkend heeft hij nooit eerder geklonken. Het Hoogriet aan de horizon is niet het eindstation, maar een tijdelijk toevluchtsoord. De reis vervolgt zich uiteindelijk weer.