De Kift
Hoofdkaas
In 2008 verschijnt de opvolger van 7. De artistieke creativiteit van De Kift levert bij hun achtste album Hoofdkaas weer een prachtig boekwerk op. Voor de liefhebbers met ruimtegebrek is er een mooi rood velours exemplaar. Wil je er net als bij de vorige albums een kunstwerk aan toevoegen, dan is er als kookboek een prachtig uitgewerkte editie te verkrijgen. De Kift is al een hele tijd het rommelige punkidealisme ontgroeid, en besteedt steeds meer aandacht aan alle bijzaken van de presentatie die nog verder reikt dan de steeds verrassende vormgeving.
Terecht dat de band de nodige subsidie ontvangt. Als we het hebben over Nationaal Cultuurgoed, dan horen deze heren daar met hun eigenzinnige muziek zeker bij. Het geeft ze de mogelijkheid om de ideeën mooier uit te werken. Wordt er bij Rolfie al de nodige aandacht aan de clip besteedt, de artistieke video van Beguine komt zelfs tot de voorselectie van Het Gouden Kalf. Ook bij de Mexicaanse variant hiervan wordt deze heugelijk ontvangen. De stijlvolle samenwerking met Festina Lente Media en Douwe Dijkstra is de moeite waard om te bekijken.
Zo onverstoord chaotisch ze in het vrijwel niet te volgen Knoeck van start gaan, zo toegankelijk en afgewerkt komt de rest van Hoofdkaas op je af. Er is geen duidelijke verbintenis tussen de nummers, waardoor ze kan zien als los van elkaar staande poëtische hoofdstukken. Het is dus allemaal een stuk losser en ontspannen. Thematisch komt het eten en drinken wel aan bod, maar het vormt niet het hoofdgerecht. Nieuwe gerechten ontstaan door alles wat er in huis voor handen is tot een smakelijk allegaartje te mixen.
Door het ontbreken van de samenhang loopt het net iets minder soepel. We zijn door de hoorspelachtige verhaallijnen verwend, en hier wordt er duidelijk voor een vernieuwende benadering gekozen. De live ervaring is dat de tracks zich gemakkelijker tussen het oudere werk plaatsen, voorheen is het in het theater lastiger afwijkbaar van het strakke patroon van de vorige platen. Wim ter Weele ontwikkelt zich met zijn cabareteske voordrachten steeds meer tot een belangrijk podiumdier. Op de momenten dat Ferry Heijne tot adem komt gaat de aandacht naar hem toe. Zijn drang om alles aan te kleden ontwikkelt zich in het vervolg tot een bijna ontembare allesverslindende creatie.
Net zoals op de overige albums ligt de basis regelmatig in klassieke dan wel Zuid-Amerikaanse dansstijlen wat helemaal naar typerende De Kift maatstaven gearrangeerd wordt. Het vervreemdende Eeuwige Bewonderaars valt met de gejaagde raceautogeluiden wat buiten de overige tracks. Die jazzy benadering komt meer bij het trieste trompetspel van Portiek tot zijn recht. Het accent op het gitaargerichte Heisa-ho ligt sterker in de rock, en minder in de punk. De blazersongs zijn in het prachtige afsluitende titelnummer nog grootser van opzet. Ze bewegen zich als een processie voort waar Ferry als een soort van geestelijke voorganger ceremonieus ingezet wordt om de aandacht op te eisen. Het gemeenschappelijke dorpse gevoel krijgt zijn vorm in volkse liederen, die zo in het straatbeeld van een eeuw eerder thuis horen. Natuurlijk komt dat door de traditionals die op De Kift passende wijze bewerkt worden.
Hoofdkaas is een minder kenmerkende De Kift plaat, waar ze wat zoekende naar een verbreding van het geluid zijn. Bij hun twintigjarige bestaan staan ze stil bij de mogelijkheden om niet in herhaling te vallen. De vreugde spettert er van af, waardoor blijkt dat ze nog lang niet op elkaar uitgekeken zijn.