João Gilberto; De legende van de bossa nova (1/2)
Deze zomer brengt Written in Music een langdurende special over de bossa nova, naast de samba de meest populaire muziek uit Brazilië. Uit welke culturele en sociale voedingsbodem ontstond bossa nova en welke songschrijvers en muzikanten maakten deze opvallende muziekstroming van de laat jaren 50 wereldberoemd? Deze week in deel 6: João Gilberto
Waar Antonio Carlos Jobim en Vinicius deMoraes de muziek en tekst zijn geweest achter de bossa nova sound was zanger/gitarist João Gilberto de legendarische performer die de muziek groot maakte. Met zijn warme stem en geweldige gitaarspel was hij de perfecte aanvulling op de 2 componisten en mede grondlegger van het genre.
João Gilberto Prado Pereira de Oliveira werd in 1931 geboren in het noorden van Brazilië, in het plaatsje Juazeiro in de streek Bahia. Afkomstig uit een muzikale familie kreeg hij zijn eerste gitaar op 14 jarige leeftijd van zijn grootvader en leerde zichzelf gitaar spelen. Hij begon vrijwel gelijk te spelen in bandjes waar de traditionele Braziliaanse muziek en Amerikaanse jazz grote invloeden waren. Juist ook door zijn zangtalent, hij deed radio sessies in de Bahia hoofdstad Salvador, werd hij op 19jarige leeftijd door legende Antonio Maria gevraagd om zich als hoofdzanger aan te sluiten bij de populaire radio band Garotos da Lua en hij vertrok naar Rio de Janeiro.
De succesvolle groep trok echter de non-discipline van Gilberto niet, hij kwam vaak veel te laat of helemaal niet op de repetities, en na ruim anderhalf jaar werd hij uit de groep gezet. Gedesillusioneerd verdween Gilberto voor een periode van zo’n 7 à 10 jaar in de anonimiteit. Hij had geen vast adres, sliep bij vrienden, rookte wagonladingen marihuana en isoleerde zich van de muziek en buitenwereld. Hij werd wel gevraagd om op te treden, maar vond optredens in clubs waar dwars door de muziek heen werd gepraat beneden zijn stand. Ondanks zijn grote talent als zanger en gitarist leek hij verloren voor de muziek. Totdat hij Luiz Telles, promotor van de zanggroep Quitandinha Serenaders, tegenkomt die hem voorstelt vanuit Rio mee naar het zuidelijke Porte Alegre te komen om daar in alle rust weer aan muziek te werken.
Gilberto pakt de uitnodiging met beide handen aan, geeft zijn marihuana consumptie op (wordt zelfs een soort van gezondheidsfreak) en richt zich weer helemaal op zijn muziek. Het is daar in Porte Alegre waar zijn klasse zich optimaal openbaart. Suikeroom Telles zet Gilberto voor een paar optredens weg, ziet hoe het publiek reageert en weet dat het vanaf dan helemaal goed gaat komen. Met een extra 8 maanden bij zijn zus in de provincie Minas Gerais, ten noord westen van Rio, vervolmaakt Gilberto vervolgens zijn gitaarstijl, legt daar de basis voor de bossa manier van gitaarspelen, een stijl waarbij ritme en tokkelen een ideale twee eenheid vormen. Ook definieert hij daar zijn zang geïnspireerd door Amerikaanse zangers als Bing Crosby en Perry Como, hoe raar dat voor ons ook mag klinken. Zijn bijna fluisterende vocalen in perfecte harmonie met zijn eigenzinnige manier van gitaar spelen. Als hij in 1957 weer in Rio verschijnt is zijn reïncarnatie voor veel muzikanten een enorme verrassing en ze nemen hem gelijk mee naar alle hippe feestjes waar de jonge nieuwe song schrijvers en muzikanten rondhangen.
Het is daar ook waar hij, via de huisfotograaf van het zeer populaire en toonaangevende Odeon label, aan Antonio Carlos Jobim wordt voorgesteld. Jobim heeft kort daarvoor tekstschrijver Vinicius deMoraes ontmoet en ze zijn samen songs aan het schrijven geweest. De manier waarop Gilberto gitaar speelt en waarop hij zingt spreekt Jobim gelijk aan en aangezien hij reeds een opname met zangeres Elizete Cardoso op stapel heeft staan nodigt hij Gilberto daar bij uit aanwezig te zijn, zelfs mee te spelen en zingen. De song die ze in eerste instantie opnemen is Chega de Saudade, die Gilberto zo goed bevalt dat hij deze een jaar later zelf met Jobim en deMoraes opneemt. Zijn manier van gitaarspelen en zingen en de geweldige song samen creëert een volledig nieuwe stijl die met het opnemen van een andere Jobim/deMoraes song Desifinado, een half jaar later, een eigen naam ‘bossa nova’, nieuwe stroming, krijgt.
Brazilië en Amerika
De 3-eenheid Jobim/deMoraes/Gilberto blijft na het succes van beide singles nauw met elkaar verbonden. Een eerste album met de toepasselijk titel Chega de Saudade, die in 1959 uitkomt, is opgebouwd uit Jobim en de Moraes songs in combinatie met oude samba songs uit de jaren 40 en 50, maar dan op een lome bossa manier gespeeld. Het album, een absolute klassieker, blijkt een grote klapper die bossa gelijk optimaal op de muziekkaart zet. Met de 2 daarop volgende albums O Amor O Sorriso e a Flor (1960) en João Gilberto (1961), die op eenzelfde manier gemaakt zijn wordt João Gilberto een wereldster en Jobim en de Moraes de meesters achter het succes. Alle drie de albums worden nu gezien als de bakermat voor de bossa nova.
Op de top van het succes van bossa nova in Brazilië wordt ook in Amerika de nieuwe muziekstijl omarmd en worden Gilberto en Jobim uitgenodigd door saxofonist Stan Getz om een opname met elkaar te gaan maken. Getz was door zijn vriend Charlie Byrd, die begin jaren 60 in Rio was geweest en de bossa nova had ontdekt, ook super enthousiast geworden over de bossa nova. Hij nam in 1962, samen met gitarist Charlie Byrd, een versie op van Desifinado en scoorde daar een miljoenenhit mee en veroorzaakte daarmee tevens een bossa-hype in Amerika. Een samenwerking met Jobim en Gilberto was dus zijn grote droom. Het album Getz/Gilberto wat vervolgens in 1963 uit zal gaan komen blijkt een nieuw meesterwerk binnen de bossa nova te zijn. Het door Jobim en deMoraes een jaar daarvoor geschreven Garote de Ipanema wordt in een Engelstalige versie onder de titel The Girl Of Ipanema, en door João’s vrouw Astrud gezongen, een wereldhit en het perfecte visitekaartje voor de wereld naar het album en de bossa nova.
Met het succes van het album trekt Gilberto de wereld over en neemt voor een flink aantal jaren Amerika als thuishaven aan. Hij maakt gedurende de zestiger jaren echter niet veel nieuwe muziek op. Wel verschijnt er nog een live opname gemaakt in oktober 1964 in de Carnegie Hall, New York met het complete gezelschap waarmee ook het Getz/Gilberto album werd gemaakt. Ook verschijnt er een album in samenwerking met fluitkunstenaar Herbie Mann en de Braziliaanse super gitarist Baden Powell, waaraan ook Jobim weer optimaal meewerkt. Om zijn creativiteit een nieuwe boost te geven vertrekt Gilberto in 1969 naar Mexico om daar in Mexico stad te werken aan een nieuw album. João Gilberto en Mexico laat een herboren Gilberto horen die in alle isolatie tot weer tot volle bloei komt. Puur Gilberto op gitaar en zang en Sonny Carr op coole drums klinken de songs op het album open, sober en intiem. Met een terugkeer naar Amerika zoekt hij weer contact met Stan Getz om het album Best of Two Worlds te maken. Op het album is ook een prominente rol weggelegd voor Miúcha, de zus van de Braziliaanse grootheid Chico Buarque, met wie Gilberto in 1965 na zijn scheiding van Astrud is getrouwd. Het album blijkt wederom een groot succes. Ook het daarop volgende album Amoroso, vol instrumentale Jobim songs en Braziliaanse evergreens uit de jaren 40 en 50, Gilberto’s handelsmerk, en in arrangementen en orkestraties van Claus Ogerman, de man waar ook Jobim in die tijd volop mee werkte, blijkt zijn weg naar het publiek gemakkelijk te vinden.
Lees in deze langdurende special over de bossa nova verder in deel 2 van dit hoofdstuk: João Gilberto; De legende van de bossa nova.