Ash
Race the Night
Het uit Noord-Ierland afkomstige Ash maakt een droomstart met 1977, een van de leukste Britpop platen ooit. Daarna kan het alleen maar beter worden en niet meer fout gaan. Echter daarna wordt het niet meer beter en gaat alles fout. Door de keuze van een extra gitarist en een stevige sound raakt Ash na Nu-Clear Sounds het publiek definitief kwijt. Tim Wheeler voelt zich niet in het element tussen het dromerige vervelende typische Britse nerds gebeuren en heeft diep in zijn hart veel meer met het stoere Amerikaanse grunge geluid, en dan is het lastig om die aandacht vast te houden. De interesse ebt weg, zanger Tim Wheeler herpakt zich en brengt solo het zeer persoonlijke Lost Domain uit. Een noemenswaardige plaat, waarin hij het verlies van zijn vader aan de Alzheimer ziekte verwerkt. Als dynamisch Ash trio werkt hij met kernleden bassist Mark Hamilton en drummer Rick McMurray aan het harde melodieuze redelijke bevredigende Kablammo! en het gevarieerde heen en weer sprintende Islands, het succes blijft echter uit.
Ondanks de typerende jaren tachtig autoracehoes is hun achtste studio album Race The Night geen Back To The Future trip. Al druk ik mij hier wat ongelukkig uit, dat is het dus wel, maar niet naar dat gehoopte Ash indiepop verleden. Ergens nemen ze de verkeerde digitale snelwegafslag, waardoor ze juist op het misplaatste powerrock feestje terechtkomen. Geen Stairway To Heaven maar een Highway To Hell. Race The Night is namelijk wel een feel good party plaat, flink het gas erop met ergens ook nog ruimte voor een veilige zoete suikerspinnenballad. Tim Wheeler is halverwege de veertig, maar blijft die jeugdige ondeugende puber uitstraling houden. Lekker dwars zijn eigen koers draaiende, met een flinke dosis aan energievretende brandstoffen achter de kiezen.
Slecht wordt het nergens, Ash bezit wel degelijk het vermogen om catchy songs te schrijven. Dus laat ik bij deze de nostalgische mooie voorgeschiedenis voor wat het is. Met het Race The Night titelstuk stappen we nietsvermoedend halverwege een tiener roadmovie binnen. Je mist de verhaallijnen, het plot en de onderlinge connectie. Tijdens de aftiteling heb je nog totaal geen benul wat zich de voorliggende periode heeft afgespeeld. Race The Night is een romantische gladde soapopera ballad in een stevige constructie ondergebracht waar zelfs verdwaalde synths zich er nog tussen murwen. Een sentimentele B-film kickstarter track, die niet helemaal representatief voor de rest van plaat is.
Dan is de Usual Places stukken realistischer. Van alle kanten wordt Ash ingehaald, en misschien zijn ze wel te oud om elke dag datzelfde geintje te herhalen. Vreemd genoeg werkt deze retro nostalgiehang stukken beter. Het nieuwe nu is die achterliggende roem omarmen en accepteren dat de gloriejaren allang voorbij zijn. Met die gedachte in het achterhoofd wordt het allemaal veel leuker. Gewoon het speelplezier herbeleven vanuit de visie van een beginnende schoolband, daar ligt zeker bij een band als Ash de kern, het drietal kent elkaar door en door uit die bevlogen primitieve niks aan de hand tijd.
Ash als Reward in Mind vuisten in de lucht punkrockers. Tim Wheeler als wereldstad romanticus die zijn toekomstige geliefde hoopvol in de onvermijdelijke breed georkestreerde Oslo duet toezingt, met een glansrol voor de hier in Nederland nooit opgepakte Achterhoekse Démira. Het lomp om zich heen meppende Like a God memoreert voor mij aan de New Order videoclip persiflage van Touched By The Hand Of God, waar ze als schurende hardrockers met gillende gitaarakkoorden toeslaan. Ash brengt het alleen in de praktijk. Tim Wheeler blijkt een geraffineerde gitarist te zijn en compenseert nu pas echt die afwezigheid van Charlotte Hatherley. Sterker nog, hij bezit op dat vlak hetzelfde talent als Matthew Bellamy van Muse. De headbangende Like a God Reprise levert de volgende dag de nodige kopzorgen op, die nemen we er voor lief bij.
Het psychedelische Crashed Out Wasted deelt de eenzame nachten in hotelkamers met een overlading aan drank en gitaarsolo ejaculaties. Stiekem geniet ik toch wel stilletjes van deze brok aan gepassioneerde uitbarstingen. Dit is een meester instrumentalist in topvorm, al staat het mijlenver van die kenmerkende Britpop sound af. Denken op een ander level, maar wel op een hoog functionerend level. De kritische Braindead punkrock track doet er nog een schepje bovenop. Ook hier staan de riffs voluit op de voorgrond opgesteld. Het is vooral het feestje van Tim Wheeler, al eist drumbeest Rick McMurray toch ook een niet misselijk aandeel op, zijn echte moment of fame verovert de percussionist bij Over & Out. Double Dare is Ash interpretatie van een Nu Metal track, met rapslogans, Dick Kurtaine scratchgeweld en de laag hangende bas van Mark Hamilton. Het Race The Night luchtgitaar sentiment lijkt muzikaal totaal niet op 1977, de grote overeenkomst is echter dat ze er net zoveel zin in lijken te hebben als ooit lang geleden.