Ash
Islands
Ash, met frontman Tim Wheeler voorop, duikt weer op. Dat was al even geleden. De Ierse band zit inmiddels aan album nummer zeven. Wie het nieuwe Islands erbij neemt, merkt vast geen al te grote verschillen met voorgangers uit de pre 2007 periode (Free All Angels, Nu-Clear Sounds, 1977). Nog steeds zijn er die energieke, radiovriendelijke pop- en rocksongs waar de groep stilaan een patent op heeft.
Leuk weetje: de hoes verwijst naar de Star Wars saga (meer bepaald Skellig Michael, het rotsachtig gebergte in Ierland). Wheeler en co (Mark Hamilton en Rick McCurry) zijn grote fan, net zoals ze ook houden van Nirvana en al de dingen die opgroeiende jongelui cool vinden. Ook op muzikaal vlak vertaalt zich die jongensachtige charme zich. Ash heeft oor voor een prettige, aangename melodie en weet die vaak erg goed te verpakken. Al is er ook het vermoeden dat als hen iemand naar een Weezer associatie vraagt, ze vast schaapachtig lachen en slechts naar elkaar wijzen. Niet volledig onschuldig, dus. Beide groepen deelden meermaals de affiche, daar is dus wel iets van blijven hangen.
Ingrediënten blijven als vanouds hoogst aanstekelijke pop, punk en een grote fascinatie voor populaire cultuur. Zodoende blijft Ash eigenlijk grotendeels op vertrouwd terrein en zou het ons niet echt verbazen moest Islands enkele hitsingles (All That I Have Left, Somersault,..) voortbrengen. De groep wisselt die frisse, luchtige, door punk en surf beïnvloede pop af met net iets steviger in het zadel zittende rock, en kruidt dat geheel met enkele tedere ballads (o.a. Don’t Need Your Love) en een portie bitterzoete ernst (neem het coda van afsluiter Incoming Waves).
Islands moet bewijzen hoe de groep herbronde. Daar staat tegenover dat de groep her en der, meer dan vroeger overigens, net wat meer vernieuwing en variatie (de prettige discofeel van Confessions In The Pool) in het palet steekt. En niet in het minst: ernst en volwassenheid. Een Girl From Mars zal je bijvoorbeeld niet echt meer tegenkomen, wél merk je hoe een van de thema’s hartzeer is en dat onder meer tijdens het net iets van drama en pathos vergeven Did Your Love Burn Out?. Niet dat het allemaal kommer en kwel is, wat de heel aardige opener True Story illustreert. Minstens zo opmerkelijk is de balans (bubblegompopsong hier, alternatieve rocker daar, ballad ginds..) op dit evenwichtig album.
Of dit het album is waarmee Ash de wereld gaat veroveren, dat durven we ergens te betwijfelen. Wél laat de Ierse band duidelijk horen dat ze nog steeds het materiaal (bijvoorbeeld de zomerse pretpunk van Buzzkill: “summer is here/and the summer is gone. Kill the buzz. Buzzkill” ) kunnen maken waarmee ze zo de festivalweides en concertzalen onveilig kunnen maken.