×

Concert

06 mei 2024

Bywater Call en Chris O’Leary Band stelen de show op openingsavond Moulin Blues

Geschreven door: Cis van Looy

Ruim 35 jaar worden er festivaltenten opgezet in de Ospelse Peel. Tijdens het eerste weekend van mei vindt het ondertussen gereputeerde Moulin Blues Festival plaats.  Het is even aanschuiven, maar we vinden toch nog een plaatsje. De door de hevige regenval geteisterde oprit maakt het vooral voor campers bijzonder lastig. In de verte horen we ondertussen al muziek, Die is afkomstig van  Jesse Redwing die voor de aftrap zorgt. Blues uit Australië, in het geval van Jesse Redwing is dat een behoorlijk rockende variant. De man uit Sidney speelt afwisselend gitaar en harmonica en heeft een ritmesectie achter zich, de rudimentaire benadering lonkt naar Chicagoblues en andere aanverwante stijlen uit het twaalfmaten genre.

Little Steve is de schuilnaam van Steven van der Nat, samen met The Big Beat zette de zanger-gitarist het afgelopen decennium de festivalpodia in lichterlaaie, tot dusver ontbrak Moulin Blues nog in hun uitgebreide concertlijst. Geflankeerd door een energiek sax duo en de lenige, ervaren ritmetandem met Bird Stevens en Jody van Ooien overtuigden het Nederlandse combo moeiteloos. Een genereuze graai uit Another Man naast ouder werk zette het half gevulde Moulin Blues Café even op zijn kop met het ondertussen vertrouwde repertoire. Teasin’ Without Pleasin’ wordt het messcherpe gitaarwerk met strak blazerswerk ondersteunt. Bluesy passages lopen naadloos over in aanstekelijke oldtime R&B, met bariton- en tenorsax beurtelings op het voorplan. Enkele recente tracks zoals Only Got Eyes For You, afkomstig van de binnenkort te verschijnen tweede langspeler beloven het beste voor de toekomst. Een vroeg hoogtepunt voor Little Steve & The Big Beat.

McKinley James zagen we al enkele keren aan het werk, het vaderzoon duo uit Nashville brengt telkens een opzwepende show en dat was nu niet anders. Vader is niet de eerste beste, Jason Smay hanteerde de drumsticks bij Jason McPherson en ondersteund nu met dezelfde gedrevenheid zoon. Soulgetinte passages worden afgewisseld met wat steviger rockende momenten aangedreven door staccato drum en potig snarenwerk. Even lekker wegdromen bij zo’n heerlijke slijper, de hemel klaarde ondertussen even op boven de festivalweide en een weldoend zonnetje verwende de festivalgangers.

Toch nog een stukje meegepikt van Sister Suzie, de jongedame uit Northumberland uitgedost in een rode glitterjurk dompelt de tent onder in een aangenaam retrosfeertje. Ze zet zich even op de rand van het podium voor een ingetogen ballade om vervolgens met hulp van haar pianist een sprankelende boogiewoogie het publiek aan het dansen te krijgen.

Een andere, evenmin te onderschatten, flamboyante lady is Meghan Parnell, samen met gitarist Dave Barnes stuurde het duo vanuit Toronto met het uitgebreide combo Bywater Call al enkele langspelers uit. Het titelloze debuut en Remain, de uit 2022 daterende opvolger, zijn opgebouwd met een, aanstekelijke mix van southern blues en R&B met Parnell’s gepassioneerde zang in een hoofdrol. Everybody Knows trekt de set op gang Meghan gaat meteen in overdrive, verdwijnt even in de coulissen tijdens een uitgesponnen instrumental keert ze terug. Na een brommende basintro doemt Love The One You’re With op, de van Stephen Stills afkomstige klassieker krijgt een ongemeen gloedvolle interpretatie. In een (iets te) lang uitgesponnen versie komen naast het priemende snarenspel, de blazerssectie en toetsenwerk van de nieuwe piano- en orgelman uitvoerig aan bod. Even een tipje van de sluier oplichten met een nieuw nummer om vervolgens in een langgerekt Holler Kashmir, de massieve rockklassieker van Led Zeppelin te smokkelen. Een fijne terugkeer op het podium van Moulin Blues.

Op het andere podium is het ondertussen genieten geblazen met The Cinelli Brothers die hun nieuwste werkstuk Almost Exactly voorstellen. Als Marco Cinelli de piano voor gitaar verruilt is het hek van de dam met zinderende slide en gulzige harmonica. Beurtelings komen die harmonicaman en de basgitarist op het voorplan met een hoogtepunt bij het harmonische gezangen gedrenkte Prayer dat in niet geringe mate aan Little Feat herinnert.

Het is een uitvoering van Opheilia die ons na een slopende harmonicaescapade terug naar de grote tent lonkt, geen toeval dat die parel opduikt. Chris O’Leary leerde het vak bij The Barn Burners, destijds begeleiders van de betreurde Levon Helm die geschiedenis schreef met The Band. O’leary’s recente The Hard Line vond onderdak bij Alligator wellicht is het gedreven harmonicaspel en zijn krachtige expressieve stem daar niet vreemd aan. Omringd met een ervaren begeleidingsband wordt een afwisselende set opgebouwd van You Brake It, You Bought It met rinkelende pianotonen gelardeerde Breake It You Bought It, het onderkoelde, mysterieuze Who Robs A Musician? en flitsende afsluiter Our Love’s For Sale.

Bijna dertig jaar geleden ontdekten we een piepjonge gitarist in Ospel, Monster Mike Welch bevestigde zijn bijnaam als jeugdige krachtpatser met wervelend gitaarspel en stelde er zijn studiodebuut voor. In 2014 keerde Welch terug met Sugar Ray Norcia’s Bluetones. Recenter flankeerde de gitarist uit Boston de ondertussen betreurde Mike Ledbetter op het podium van Moulin Blues. Omringd met de voortreffelijke backing van de Ozdemir Clan, met vader Arkan op de bas en zijn getalenteerde zonen op drums en orgel etaleerde de ondertussen flink bebaarde Welch vrijdagnacht zijn klasse en veelzijdigheid. Nothing But Time is een nieuwe episode in de evolutie van de gitarist uit Boston. Hij debiteert Ijle uithalen in de bluesgetinte titeltrack, Welch voelt zich in zowat alle stijlen van het twaalfmaten genre thuis en verwerkt dat in eigen composities en knappe interpretaties zoals de remake van het uit Let It  Be van The Beatles geplukte I Me Mine.

Gewone lui zijn het allerminst, de langharige baardige jongelui van The Commoners die in Toronto een muzikaal verbond sloten, Find A Better Way opende de poort naar Europa. Als een stomende locomotief denderen ze door de nacht. Frontman en zanger Chris Medhurst krijgt de steun van een dameskoortje, schreeuwt de longen uit zijn lijf en flankeert de uithalen van gitarist Ross Hayes Citrullo met ritmische riffs. De gelaagde gitaarpartijen worden ondersteund door het orgel van de bevriende organist Miles Evan Branagh, Ben Spiller op bass en drummer Adam Cannon. Weliswaar een flard van Melissa, op het podium herinnert de energieke rocksound eerder aan The Black Crowes. Helaas temperen de wat eenzijdige benadering en gebrek aan variatie onze hoge verwachtingen. Al bij al een geslaagde festivalnacht in Ospel.

Foto’s: Leo Gabriëls