The Lemonheads
It's A Shame About Ray (30th Anniversary Edition)
De eerste helft van de jaren negentig werd gekleurd door een onvergetelijke golf aan Amerikaanse gitaarbands die ook de Nederlandse podia, dansvloeren, tv en radio bevolkten. Naast de grote namen als Nirvana, Pearl Jam en Smashing Pumpkins kwam er nog veel meer deze kant op: Buffalo Tom, Screaming Trees, Sonic Youth, The Posies, Sugar, Bad Religion, Dinosaur Jr., Afghan Whigs, Pavement, Freedy Johnston, Matthew Sweet en Pixies, om maar een greep te doen. Het kon niet op. Deze muzikanten profiteerden dan wel van de sinds Nirvana’s succes breed aangewakkerde belangstelling voor gitaarrock, ze waren vaak al langer actief en hadden in een aantal gevallen al een stevige fan base opgebouwd.
Bovenstaande gold ook voor The Lemonheads, de band rond zanger/gitarist Evan Dando afkomstig uit dat andere Noord-Amerikaanse muzikale broeinest: Boston. In 1992 had de band er vele muzikanten en vier albums vol grofkorrelige gitaarrock op zitten. Albums die gaandeweg wat minder punk waren geworden en vanaf de jaren negentig wat meer pop/folk-invloeden lieten horen. De bekendste Lemonheads single in die jaren was Luka, een oversneden, luide cover van Suzanne Vega’s recente hit. Maar écht bekend was de groep nog steeds niet aan het begin van de jaren negentig.
Maar ineens was de band overal. Het vijfde album It’s A Shame About Ray, dat Dando op had genomen met Juliana Hatfield (bas, zang) en David Ryan (drums), kreeg dankzij de titelsong al meer aandacht dan al het voorgaande werk van de band. Het was echter de onweerstaanbare, krachtige, jachtige cover Mrs. Robinson die The Lemonheads even heel bekend maakte. De song, en dus ook de in de Groningse grachten geschoten video, ging de wereld over. Juliana Hatfield verliet de groep echter al snel en werd vervangen door Nic Dalton. Het was de zoveelste bezettingswijziging maar stond een bloeiperiode van de band niet in de weg. Opvolger Come on Feel the Lemonheads bleek in 1993 vrijwel net zo sterk en succesvol. Het is echter diens voorganger die momenteel weer helemaal in de belangstelling staat.
Op bijna achteloze wijze vuren The Lemonheads halverwege 1992 met It’s A Shame About Ray een flink aantal pakkende, onberispelijke, poppy gitaarrocksongs af. Veel nummers zijn dan wel krachtig en stevig, de band leunt vooral op (gedubbelde) akoestische gitaarpartijen. De distortion domineert overduidelijk niet meer zoals voorheen. De vliegensvlugge opener Rockin’ Stroll is wat dat betreft exemplarisch. Hierna volgen snel een aantal hoogtepunten: Confetti is Lemonheads in optima forma: innemend, catchy en bij momenten nog lekker gekruid. De hier opvolgende titeltrack en hitsingle markeert de overgang van de band richting poprock en folkrock. Het stemmige Rudderless laat vervolgens mooie, strakke akkoorden horen en is ook een blijvertje. De ballad My Drug Buddy, vanwege de titel ook weleens afgekort tot My Buddy, verscheen (samen met Confetti) op single en werd daardoor een van de bekendere songs van The Lemonheads.
It’s A Shame About Ray blijkt een aantrekkelijk, toegankelijk en toch scherp album over vriendschap, verliefdheid, punk, drugs en meer. De plaat resoneert dan ook flink onder tieners en twintigers. Bit Part laat die typische mix van tempo, energie, zoete zang en moody akkoorden horen waar de band het patent op lijkt te hebben in die jaren. Kitchen is een andere uptempo track maar beduidend lichtvoetiger dankzij koortjes, bongo’s en hand claps. Hannah & Gabi laat duidelijke country- en folkinvloeden horen.
Het bonusmateriaal van deze reissue (‘Essential Extras & Demos’) is zoals wel vaker bij heruitgaven qua geluid vrij rudimentair en veelal akoestisch. Niet spectaculair derhalve, maar het bevat genoeg aardigs om zo nu en dan eens te draaien. De blikvanger is natuurlijk Mrs Robinson, de indiehit die niet op de originele versie van It’s A Shame About Ray stond maar daarna bij latere versies aan de tracklist werd toegevoegd. Het nummer hoort natuurlijk wel een beetje bij de elpee dus dat viel te begrijpen. Van de overige bonustracks vallen Shakey Ground, een aardig, intiem, akoestisch B-kantje dat zeker niet overbodig is, en een KCRW-radioversie – mét Juliana Hatfield – van My Drug Buddy op. Dat geldt ook voor de kampvuur-cover van ABBA’s Knowing Me Knowing You, hoewel het gloedvolle origineel er toch als een grote schaduw overheen hangt. Hoewel de demosongs qua sound en sfeer redelijk inwisselbaar blijken, zijn het ook hier Confetti en Rudderless die net even harder binnenkomen.
Zoals gezegd hielden The Lemonheads het momentum nog wel even vast dankzij Come on Feel the Lemonheads (en in mindere mate Car Button Cloth) maar van 1997 tot 2006 werd het erg stil rondom de band, al bracht Evan Dando in 2003 nog wel de soloplaat Baby I’m Bored uit. De rust was echter hard nodig; ook golden boy Dando had jarenlang niet van de drugs kunnen afblijven en de te verwachten rekening werd in de latere jaren negentig gepresenteerd. De band kwam nog aardig terug, onder meer met een paar coveralbums. Echter, het contrast met de hoogtijdagen van The Lemonheads, die samenvielen met die geweldige periode vol memorabele Amerikaanse gitaarpop/rock, de laatste ‘pure’ jaren voordat internet het landschap kwam omwoelen, was toch wel groot.
Het is niet zo vreemd dat dus ook The Lemonheads de laatste jaren uitgebreid achteromkijken. Wie weet geeft het voldoende inspiratie en energie om er weer een puntgave nieuwe plaat met eigen songs uit te gooien. Het zal toch eigenlijk wel een keer tijd worden.