×

Interview

12 juli 2023

Dig this! Op gesprek bij de makers van jazzcompilatie Hip Holland Hip.

Geschreven door: Jordi De Beule

Hoe rijk was de naoorlogse jazzscene van Nederland wel niet? Een goede maand na de release van Hip Holland Hip blijven we verbluft door de (soms vergeten) muziek, de liner notes en de beelden in deze compilatie. Een zeer belangrijk tijdsdocument noemden we het al en dat verdient dus alle aandacht. Hoog tijd om na te praten met makers Lander Lenaerts en Stephan Raab: “We willen je meenemen in de opwinding van onze zoektocht.”

Lander Lenaerts kent de aandachtige muziekliefhebber ook wel als deejay The Jazz Kid, als auteur van in het oog springende stukken over jazz en design voor het We Jazz Magazine, maar zeker ook als de man achter enkele spraakmakende compilaties op het label Sdban Records. Zo bracht hij een nieuwe generatie in contact met het werk van de illustere Jack Sels, een Belgische jazzpionier van wie de muziek haast onvindbaar of zelfs verloren geacht werd. Met Let’s Get Swinging en Utopic Cities stelde hij daarnaast twee keer een boeiende staalkaart samen van de moderne jazz in België, respectievelijk voor de periodes 1950-1970 en 1968-1979.

Intussen maakte Lander kennis met Stephan Raab, een deejay en verzamelaar uit Rotterdam, met wie hij een passie voor Europese jazz-EP’s deelde. Een verrassende vondst van Stephan betekende uiteindelijk de vonk voor een alweer rijke compilatie, ditmaal rond Nederlandse jazz uit de jaren 1950-1970.

WiM: Zat je al lang met het idee om ook eens iets rond Nederlandse jazz te doen, Lander?

Lander: Dat zat wel al even in mijn achterhoofd, ja. En toen kreeg ik een berichtje van Stephan…

Stephan: Ik had net op de vlooienmarkt een EP gekocht van ene Leo Meyer. Ik vroeg Lander of hij die kende.

Lander: Ik had er ook nog nooit van gehoord. Maar enkele dagen later stuurde Stephan me een audioclip en hoorde ik voor het eerst So Why.

Stephan: Die sound, daar word ik zo blij van. Als verzamelaar ben ik me op een bepaald moment haast gaan beperken tot hardbop, simpelweg omdat ik merkte dat ik toch vooral muziek uit die periode speelde. En wat kwam So Why binnen!

Lander: Toen moest die compilatie er wel komen.

WiM: En toen gingen jullie samen aan de slag. Hoe maakten jullie de selectie?

Lander: Het was zeker niet de bedoeling om het ultieme overzicht te maken. Ik geloof daar niet in, er duikt altijd wel iets op. Ik denk dat we je als luisteraar vooral willen meenemen in de ervaring en opwinding van onze zoektocht.

Stephan: We maakten een longlist met onze favoriete nummers en dan gingen we doorselecteren. We hebben daar een paar boeiende discussies over gehad. En toen alle keuzes gemaakt waren, kwam het beste stuk: de volgorde bepalen.

Lander: Je ziet soms compilaties die het chronologisch aanpakken. Zo gingen wij niet te werk. Het moest geen historisch naslagwerk worden. Wel een vertrekpunt voor wie zin had gekregen om dieper te gaan graven. We hebben ook bewust grote namen als Rita Reys naast obscure artiesten gezet. Zo komen ze op dezelfde hoogte en schrik je wel eens op als luisteraar.

WiM: Hoe reageren die luisteraars?

Lander: Heel fijn. De compilatie kwam uit op een Belgisch label, Sdban Records, maar het Nederlandse publiek pikt het wel op. We kregen ook al reacties van echte jazzfanaten die ontdekkingen doen. Daar doe je het toch voor.

WiM: Benjamin Herman is blijkbaar ook fan.

Stephan: Haha. Ik ben hem hoogstpersoonlijk een exemplaar gaan geven. Waarom? Ik ga al mijn hele leven naar concerten van Benjamin Herman. Hedendaagse jazz vind ik vaak té veel op zoek naar vernieuwing. Met zijn kwartet bewijst Herman dat je ook de oude jazz, die nog steeds zoveel ziel heeft, nog altijd op je eigen manier tot leven kan brengen. Dus dacht ik wel dat onze plaat iets voor hem was. En ja, hoor. We dronken iets en praatten honderduit over de Nederlandse jazz. Enkele dagen later stuurde hij me dan een foto met John Engels van The Diamond Five die poseerde met de plaat in zijn hand!

WiM: Het moet wat zijn om zoveel jaren later weer opgepikt te worden met je muziek. Hoorden jullie nog iets van andere muzikanten op de plaat?

Lander: Ik kreeg een leuk mailtje van Eduard Ninck Blok. Die speelt trompet op Frans Wieringa’s versie van Work Song en was superblij dat het op de plaat stond. Verder stond ik niet in contact met zoveel muzikanten. Voor we aan de compilatie begonnen heb ik wel Leo Meyer opgezocht. Ik wilde mijn eigen exemplaar van So Why en vond het nergens online, haha. Door te graven in discografieën vond ik de namen van iedereen die meespeelde en zo kreeg ik uiteindelijk Leo’s gegevens te pakken. Ik kwam zo ook in contact met Joop Vanenkhuizen, een erg interessant figuur. Als jonge saxofonist had hij een wedstrijd gewonnen en zo belandde hij op de EP met Leo Meyer. Je hoort echt John Coltrane in zijn spel op dat moment, maar kort daarop ging hij zich afvragen waarom hij de Afro-Amerikaanse sound najoeg. Moest hij geen Europese jazz spelen? En hoe klonk dat dan? Hij hing zijn sax aan de haak, pikte de accordeon op en speelde enkel nog jazz in ¾. Nu krijg ik bijna iedere maand een nieuw YouTube-filmpje van Joop in mijn mailbox.

WiM: De plaat hangt aan mekaar met dit soort verhalen. In de rijke liner notes komt de scene van die tijd echt tot leven.

Stephan: Dat heeft Lander echt fantastisch gedaan. Ik had wel wat noties en wist wel iets over de rol van Den Haag, waar ik opgroeide en de klanken van North Sea Jazz door het dakraam van mijn jongenskamer klommen, maar ik ben echt nog heel veel te weten gekomen.

WiM: Hoe ging je te werk, Lander?

Lander: Ik heb van nature wel de afwijking dat ik over elke artiest zoveel mogelijk wil weten. Voor de liner notes ben ik echter verder gegaan dan gewoonlijk. Zo kocht ik volledige jaargangen van jazzmagazines Rhythme en het vooroorlogse Jazzwereld. Voor mij is de compilatie een manier om een verhaal te vertellen: je hebt de audio, de beelden en de teksten.

WiM: Bij het ‘personnel’ van al die kwartetten, orkesten, all star ensembles, komen vaak dezelfde namen terug. Veel koppels en familie, zoals de broers van Rooyen.

Lander: Die konden natuurlijk niet ontbreken. Ack en Jerry waren al heel vroeg met moderne jazz bezig. Ze waren ook actief in radio-orkesten en doken wel eens op in Parijs of op het podium met, jawel, Jack Sels. Nu je het zegt, er staan eigenlijk veel broers op de plaat. Tinus en Kees Bruyn. Pim en Ruud Jacobs.

WiM: En dan heb je nog de gebroeders Pronk. Het viel me op dat de recent gearriveerde Indonesische muzikanten snel deel werden van de scene.

Lander: Voor de oorlog zag je dit ook in Nederland met Surinaamse muzikanten als Kid Dynamite.  Die speelden in orkesten met een Latijns-Amerikaanse toets en waagden zich ook wel eens aan swing. Dat was een serieuze meerwaarde voor de Nederlandse jazzscene. Na Wereldoorlog II waren het de Indonesische muzikanten die de eersten waren om moderne jazz te gaan spelen. In Engeland gebeurde op dat moment hetzelfde met Jamaicaanse en iets later Indische muzikanten. Jazz is altijd een smeltkroes geweest van stijlen en culturen. Die open benadering laat het blijkbaar toe om snel deel te worden van een scene. Dat dit niet gebeurde in België? Da’s waar. Misschien moet een wetenschapper zich daar eens over buigen.

WiM: Terug naar nu. Jullie draaiden net bij Vinylspot.

Stephan: Nog altijd één van de beste winkels voor jazzfanaten in Europa. Het is ook een plek waar we alletwee al mooie vondsten deden.

WiM: Hebben jullie verder nog plannen om te draaien op festivals ofzo? 

Lander: Ze mogen ons altijd bellen, haha.

Stephan: Benjamin Herman vroeg me ook waarom we geen groots event op poten zetten. We pakken het kleinschalig aan voorlopig. Eerlijk: we wisten niet wat we hiervan moesten verwachten. Het is zo niche… Hoe gingen mensen dit oppikken? Ik ben eigenlijk erg benieuwd naar de reactie in Japan. Daar is Nederlandse jazz echt groot onder verzamelaars. Als ik iets van Nederlandse jazz te koop zet op Discogs, gaat het 75% van de tijd naar Japan. In de platenwinkels daar vind je ook bakken met ‘Dutch jazz’, he. En bij de vocal jazz vind je heel vaak Rita Reys. Dus wie weet waar dit nog eindigt…

WiM: We kijken mee uit naar het vervolg. Arigato!