×

Interview

06 mei 2023

Vince Mendoza: Jazzhelden-componist en arrangeur met de voeten op Nederlandse grond

Geschreven door: Dick Hovenga

Vanaf 1992 is de uit Los Angelos afkomstige Vince Mendoza dirigent van het Nederlandse Metropole Orkest. Eerst als de belangrijke extra dirigent naast Dick Bakker, vanaf 2005 als vaste en leidende chef dirigent. Met heel veel liefde duwde hij het orkest weer wat verder in de wereldorde van belangrijkste orkesten ter wereld. Als componist en arrangeur was hij zowaar nog succesvoller en belangrijker. We kunnen echt wel zeggen dat Mendoza over de laatste decennia de belangrijkste arrangeur in jazz is geworden, wereldwijd. Met het nieuwe album Olympians viert hij niet alleen zijn belangrijkste composities en arrangementen maar tevens zijn jaren bij het Metropole Orkest. Het orkest waarvan hij de muzikanten ‘Olympians’ noemt en waar zowel zijn zelfgeschreven stukken als zijn arrangementen op composities van anderen altijd het best op hun plek vallen.

We spreken Mendoza op twee verschillende momenten. Eén is de Meervaart in Amsterdam Osdorp waar hij die avond een Metropole avond heeft met 3MA, een trio bestaande uit de Malinese kora-speler Ballaké Sissoko, de Marokkaanse oud-speler Driss El Maloumi en de Mallagassische valiha-speler Rajery. Het is een van de drie bijzondere concerten die het orkest, en dan vooral de strijkers, met de muzikanten doen. Onderdeel van een serie aan ‘world’ concerten waar het orkest de laatste jaren een flinke nadruk op heeft gelegd. De andere gelegenheid is een Zoomverbinding met Los Angeles waar hij nog steeds woont en voor (ondertussen) diverse belangrijke orkesten vandaan pendelt. Met Mendoza is er altijd veel te bespreken. Zijn grootse carrière loopt ondertussen zo’n ruim 40 jaar. We starten dus voor een overzicht gelijk naar zijn beginjaren richting zijn komst bij het Metropole Orkest.

‘Ik werd geboren en groeide op in Norfolk, Connecticut, in een muzikaal gezin waarin ik vanaf jonge leeftijd piano en klassiek gitaar leerde spelen. Ik switchte later naar trompet en drums. Ik groeide op in een gezin waarin mijn zussen de platen van  Joni Mitchell stukdraaiden en ik in mijn kamer vooral soul, met een grote liefde voor de georkestreerde soul van het Philadelphia International Records (de zogenaamde Philly Soul), draaide. Soul was mijn allereerste grote muzikale liefde. Jazz kwam daar in mijn tienerjaren bij toen ik stukken begon te schrijven voor het ‘high school’  jazzensemble. Met muziekstudies op de Ohio State University en met een verhuizing naar Los Angelos op de USC Thornton School of Music (waar hij een master in compositie verkreeg, red.) werd mijn muzikale basis strakker en kon ik in L.A. op zoek naar klussen in de  muziek. Hoewel mijn voorkeur naar het arrangeren van jazz ging leerde ik in mijn eerste jaren in L.A. gelijk zoveel mensen binnen de muziek kennen dat er ook in de pop vele klussen voorbij kwamen die ik niet kon laten lopen.’

‘Zo schreef ik uiteenlopende arrangementen op composities van jazzbasheld Charlie Haden en legendarische jazzdrummer Peter Serskine maar ook op de doordachte pop van Rickie Lee Jones. Naast arrangementen voor vele muzikanten schreef ik ondertussen voor tv-programma’s en series. Mijn muzikale carrière kwam vervolgens in een versnelling met een platendeal bij Blue Note, waar ik twee platen voor maakte, en vervolgens de uitnodiging om met de uit Keulen afkomstige WDR Big Band te komen werken. Dat was vlak nadat ik samen met Arif Mardin, de vermaarde soul- en popproducer mijn eerste Grammy nominatie op zak had. Het Metropole Orkest volgde daarna al snel met een aanbieding als extra dirigent. Maar af en toe pak(te) ik daarnaast ook nog opdrachten van andere orkesten aan, zoals het London Symphony Orchestra. Bij het Metropole volgde ik dan officieel in 2005 Dick Bakker op die het orkest na het plotse overlijden van Rogier van Otterloo, van wie ik het fantastische werk pas later leerde kennen, onder zijn hoede had genomen.’

‘Mijn opdracht was om juist vanuit mijn achtergrond het orkest internationaler bekend te maken. Juist ook te gaan spelen met de internationale contacten die ik had opgedaan over de jaren. Ik vond bij het Metropole Orkest een fantastisch ingespeelde groep muzikanten die elk genre leek te beheersen. Het was vanaf het allereerste moment een genot om voor het orkest muziek te schrijven, te arrangeren en als dirigent voor het orkest te staan. Nadat ik wat meer vrijheid om weer nieuwe projecten op te pakken wilde hebben nam de zeer getalenteerde Britse Jules (Buckley) het van me over. Hij komt weer meer uit de pophoek en kent daar heel veel mensen en dat leverde weer heel veel mooie andere concerten op. Ik bleef aan voor verschillende projecten. Nadat Jules na een aantal jaren ook meer diversiteit wilde besloot het orkest in een drie-eenheid van dirigent te gaan werken met naast mij en Jules ook nieuwe dirigent Miho Hazama en als zogenaamd honorair dirigent.’

We krijgen het over de manier waarop hij werkt en welke muzikale keuzes hij maakt. ‘Als arrangeur wil je altijd door blijven groeien. Het was tijdens de pandemie, voor mij als zovele anderen een lang overdenkingsmoment, dat ik, bij het terugluisteren van verschillende stukken muziek die ik geschreven en gearrangeerd had, besefte dat er in arrangeren nog zoveel meer te ontdekken valt. Iets wat vaak door tijddruk er niet van komt. Ik wil de komende tijd nog meer tijd investeren om nog dieper gaan arrangeren en schrijven. Een ‘gewone’ luisteraar zal dat misschien niet direct gaan horen maar ik voel dat ik die extra horde moet gaan nemen. Arrangeren is een bijzondere aangelegenheid waarbij je probeert de vele lagen van een compositie naar voren te brengen door precies die instrumenten naar de voorgrond te trekken waardoor de compositie de sfeer en kleur geven. Soms schrijf je een arrangement op groepen instrumenten, soms juist heel erg gericht op één van die instrumenten. Dat heeft ook nog eens heel erg te maken met hoe goed je de instrumentalisten van het orkest kent en weet wat ze kunnen leveren om het arrangement naar een nog hoger niveau te trekken.’

‘Door mijn jarenlange aanwezigheid bij het Metropole Orkest weet ik exact wie waar heel goed in is en dat gebruik ik dan weer optimaal in mijn arrangementen. Zo was voor mij al bekend voordat ik bij het Metropole Orkest werkzaam raakte dat de ritmesectie bij het orkest echt swing heeft en dat de strijkerssectie van wereldklasse is. Ik kwam al snel tot de ontdekking dat juist ook de blazerssectie ontzettend goed was, eigenlijk iedereen in het orkest heel goed was en het orkest met de juiste muziekstukken het beste orkest in de wereld zou kunnen zijn. Dat geeft je als arrangeur de mogelijkheid om iets ingewikkelder, meer gelaagde, arrangementen te schrijven. Daarbij vastgesteld dat het arrangeren van stukken muziek van anderen weer een heel andere werkwijze kent als het arrangeren van zelf geschreven stukken. Jouw taak als arrangeur is dan om de songs rijker te maken, nog meer kleur te geven. Met eigen stukken kun je daar nog meer nadruk op leggen omdat jij als schrijver alleen maar rekening hoeft te houden met hoe jij de compositie in je hoofd hebt.’

‘Een interessant verhaal in deze was dat Joni Mitchell begin jaren negentig contact met me zocht omdat ze een georkestreerd album wilde maken. In eerste instantie een album met American Standards waar ze uiteindelijk ook twee eigen songs aan toevoegde, en niet de minste ook: A Case of You en Both Sides Now. Sonsg die tot de allerbeste behoren van de popmuziek. Zoals ik eerder vertelde was ik opgegroeid met zussen die Joni adoreerden dus haar muziek stroomt vanaf jonge leeftijd door mijn bloed. Het werken aan het album (Both Sides Now) bracht een hoop herinneringen mee en ik ontdekte dan ook eindelijk haar grote en eigenwijze talent. Haar stem bleek ideaal voor de orkestbewerkingen en de reacties waren buitengewoon (een Grammy!). Uiteindelijk vroeg ze me dus ook bewerkingen te maken van een flink aantal van haar eigen songs en dat werd opvolger Travelogue (wederom een Grammy).’

‘Haar liefde voor jazz die eigenlijk door haar hele muzikale carrière heen vloeit, betekende tevens dat er een jazzgigantenband met onder meer Herbie Hancock, Kenny Wheeler, Larry Klein en Brian Blade naast het orkest speelde. De sessies waren een openbaring en een gigantisch herontdekking van haar muziek. Uiteindelijk draait alle muziek om een goede composities en Mitchell heeft daar meer dan genoeg van. Ik werd me bij het schrijven van die arrangementen zeer bewust dat je goed moet kunnen aanvullen waar de kracht van de vocalist ligt zodat je daar op kunt schrijven. En dat is bij iemand als Cecile McLorin Savant, één van mijn favoriete zangeressen, en een souljazzzanger als Gregory Porter behoorlijk verschillend.’

Olympians is mijn ode aan het Metropole Orkest’, zo vervolgt hij als we hem vragen hoeveel de jaren met het orkest hem hebben gegeven. ‘Natuurlijk betekende het werken met het Metropole Orkest ook heel veel en ver van huis zijn, heel veel tijd zonder mijn familie. Het orkest, alle mensen daarbij betrokken, heb ik dus maar als mijn extra familie geadopteerd. Ze hebben me daarbij tevens een vrijbrief gegeven om met heel veel muzikanten en vocalisten te werken die ik adoreer, zodat ik alleen maar dankbaar kan zijn. Ik kon voorstellen wie ik wilde, ook vanwege mijn wijdvertakte netwerk, en de mensen bij het orkest waren altijd weer enthousiast. Componeren en arrangeren is een fantastische reis die je vanuit je hoofd via de piano in de computer (het zogenaamde ‘music notation software’) afmaakt. Eigenlijk een bizar proces zoals je dat tegenwoordig kunt doen maar het werkt ideaal.’

‘Ongelooflijk eigenlijk, dat toen ik startte en Count Basie en Duke Ellington – mijn eerste werk als componist en arrangeur voor Big Band is altijd mijn eerste liefde gebleven – en ook Nelson Riddle (Sinatra) mijn grote voorbeelden waren en je dan zelf, ouder geworden, door vele mensen belangrijk wordt gevonden. Van arrangeren voor big bands heb ik zoveel geleerd dat ik bemerk dat ik meestal vanuit die hoedanigheid ook voor een groot orkest, zoals het Metropole Orkest, arrangeer. Ik houd ook van een dikke sound waardoor ik altijd met twee contrabassen werk, elk met hun eigen sound, maar wel met het dragende zware. Dat creëert niet alleen bij jazz maar ook bij meer pop gerichte stukken nog meer diepte.’

‘Daarom ben ik het arrangeren, waar ik vroeger juist meer, het liefste alleen maar wilde componeren, ook veel fijner gaan vinden. En er zijn natuurlijk genoeg muzikanten/componisten die vanuit de pop volledig nieuwe wegen verkennen en daardoor ontzettend interessant zijn. Zo vroeg de IJslandse zangeres/componiste Bjork me voor haar Vespertine project waarbij ze me de inhoud van haar muziek uitlegde als: nachtmuziek met een sfeer van engelen. Ze gaf me vervolgens alle vrijheid waardoor ik kon experimenteren met koorzang in combinatie met strijkers en metaalachtige percussie. Grandioze nieuwe muzikale stappen.’

Ten slotte hebben we het nog even over nieuwe muziek en aankomende projecten. ‘Helaas kom ik er niet altijd aan toe om alle nieuwe muziek te beluisteren en nieuwe belangwekkende muzikanten te ontdekken’, zo vertelt hij. ‘Ik heb tijdens de pandemie het nodige aan het beluisteren van muziek ingehaald maar tussendoor kwamen daar dan ook weer dirigeerklussen tussendoor. Via Zoom notabene. Echt blij werd ik daar niet van, ik communiceer veel liever direct met muzikanten maar wel blij dat sommige opnamen daarmee door konden gaan natuurlijk. Nu, zo net na pandemie, word ik gewoonweg opgeslokt door de projecten waar ik nu mee bezig ben bij de diverse orkesten waar ik momenteel voor werk. Dat zijn naast het Metropole Orkest, de Bohusian Big Band in Sweden, waar ik Artist in Residence ben, en het Czech National Symphony, het orkest waar ik ook mijn laatste album Freedom Over Everything mee opnam (waar hij zijn zoveelste Grammy mee won, red.). Maar ik ben ontzettend blij met alles wat me overkomt, met alle klussen die ik krijg. Wat is nu mooier dan een leven in muziek?’