Jaap Boots’ wilde radiojaren
Jaap Boots maakte vanaf 1988 vele programma’s voor de VPRO-radio en televisie. Als programmamaker ontmoette hij meer dan duizend popmuzikanten. Donderweg is echter meer dan een verzameling portretten, anekdotes en interviews. Het boek vertelt ook op pakkende wijze van Boots’ muzikale vorming. Boots maakt ons deelgenoot van zijn jonge jaren in het Noord-Hollandse Bergen toen hij het gevoel had dat de enige die zijn romantische verlangens begreep, Bruce Springsteen was. Want zoveel was er niet te beleven geweest in de omgeving van Boots in de jaren zestig en zeventig (‘Vroeger? Vroeger had je helemaal niets’). Een concert van Herman Brood en Boots’ eerste stappen als dj, in de Coco Club in Bergen, duwen hem definitief in de richting van de rock-‘n-roll. Uiteindelijk zal hij een uiterst actief radioleven leiden, zijn oude helden Bruce Springsteen, Tom Waits en Nick Cave ontmoeten en een eervolle vermelding van de Nipkow-jury binnenhalen voor zijn JaBo Gumbo Show.
Een stevige rode draad in het boek wordt gevormd door Bruce Springsteen. De muziek en ook zeker de teksten van Springsteen zijn een drijvende kracht in het leven van Boots. Toch onthoudt hij de lezer zijn momenten van vertwijfeling omtrent The Boss niet. Een concert in de Kuip, temidden van een oppervlakkig muziekpubliek wordt door Boots samengevat met de woorden ‘weemoed en walging’.
Voor de iets oudere lezer is het leuk om de namen van de vele invloedrijke en gezichtsbepalende VPRO-dj’s en –programmamakers (waaronder Fons Dellen en Lotje IJzermans) weer eens voorbij te zien komen. De rol van de VPRO als platform voor opwindende muziek en baanbrekende programma’s in Nederland – met name in de jaren tachtig en negentig – mag niet onderschat worden. De hoofden van alle betrokkenen van toen moeten vol zitten met mooie verhalen natuurlijk. Met name vanuit dát oogpunt is Donderweg een relevant boek. Het geeft een kijkje in de Nederlandse radiohistorie, de jaren dat de dj’s en redacties van Hilversum/Radio 3 (en vooral natuurlijk de dj’s in VPRO’s Villa 65) nog veel vrijheid hadden in het kiezen van de platen en met verve iets van een identiteit konden uitdragen. Later werd die creativiteit grotendeels om zeep geholpen door horizontale programmering en bemoeizucht van hogerhand.
Donderweg verhaalt, zoals duidelijk mag zijn, echter niet alleen van de radio-avonturen van Jaap Boots (zoals het lawaaierige Mr. Lee’s Washing Machine). Het boek bevat ook een levendig verslag van een Slayer-concert in Leiden, een terugblik op een interview met Nick Cave uit de jaren tachtig (toen Boots voor Vrij Nederland werkte), een herinnering aan de opkomst van de Nederhop, een ontmoeting met Bruce Springsteen op de Albert Cuyp, een bijzonder interview met Frank Black en nog veel meer muziekverhalen.
Boots spaart zichzelf niet. Zo moest hij ooit zijn mening over de Golden Earring en vooral Barry Hay drastisch herzien na het bijwonen van een concert van de band. De Earring zoog niet, nee, de Earring bleek eigenlijk best een topband.
Hoewel de VPRO al jaren relevant was toen Boots de omroep kwam versterken toonde hij zich al snel een energieke en enthousiaste aanwinst die allerlei formats wilde uitproberen en in zijn dadendrang talloze bands voor de microfoon haalde. Toen de onafhankelijkheid en vrijheid van de dj’s steeds verder op de helling kwam te staan bleef hij een luis in de pels, tenminste zolang het nog enigszins mogelijk was en leuk bleef. Vooral deze invalshoek maakt van Donderweg een lezenswaardig boek.