Steve Dawson
Eyes Closed, Dreaming

Noch als muzikant, producer of van zijn onder eigen naam uitgebrachte langspelers kunnen we Steve Dawson een onbekende noemen. De coronaperiode overbrugde hij om in zijn vanuit Vancouver naar Nashville verkaste studio verder te werken met getalenteerde collega’s. Vorig jaar was er met al een eerste deel van Dawdson’s “pandemische trilogie” met Gone, Long Gone. Er zou nog een volledig instrumentale opvolger gepland zijn maar daar hebben we tot dusver niets meer van gehoord.
Voor Eyes Closed, Dreaming werden de instrumentale bijdragen weerom grotendeels vanuit diverse thuislocaties aangeleverd, terwijl mandolinepickers als Fats Kaplan en Tim O’Brien het expressieve snarenspel van Dawson flankeerden in Nashville. Dat zorgt ondanks het onvermijdelijke knutsel- en plakwerk achteraf toch voor een samenhangend, warm geheel.
Vier songs kwamen met hulp van vriend en labelgenoot bij Black Hen Matt Patershuck tot stand. A Gift kabbelt voort op knappe folkgetinte instrumentatie aangevuld met piano en pedalsteel, Keri Latimer zorgt voor harmonische zang. Het geheel akoestische ondersteund door viool en cello en de stem van dochter Casey hoort bij de titelsong van de voorganger en loopt mooi over in House Carpenter.Met die traditional schreven Bert Jansch en John Renbourn geschiedenis bij Pentangle, de versie die we hier ruim een halve eeuw jaar later voorgeschoteld krijgen, verbleekt daarbij geenszins met boeiende organische interactie tussen O’Briens mandolinespel en Dawsons repliek op Weisserborn.
The Owl ontrolt zich in die ongrijpbare mystieke sfeer met hemelse zang van Latimer en Casey en bezwerende lapsteeltonen. Na het op met de klanken van ukelele en pomporgel laverend Wakiki Stonewall Rag rondt Dawson af met het dromerige Polaroid dat spontaan panoramische prairie gezichten suggereert.
Naast al dit fraais selecteerde Dawson nog enkele vergeten cowboy parels van Ian Tyson en Jack Clement en sluit moederziel alleen af met John Hartford’s Let Him Go Mama. Weergaloze stuff!