Shovelin Stone
Summer Honey

Oorspronkelijk vormden de gitaar spelende zanger Willox Makenzie en banjospeler Zak Thrall een duo dat verder borduurde op de muzikale roots van de mountain muziek uit Colorado aangevuld met Texaanse elementen. Voor de opname van de tweede langspeler reisde het met een volwaardige ritmesectie getransformeerde kwartet uit Denver af naar Greenville in West Virginia. In een eenvoudige huisstudio, verscholen in het afgelegen Appalachen gebergte, groeide het vertrouwen en de muzikale interactie met de nieuwe bandleden Russick Smith en Brett Thomorghton. Onder hoede van producer Chance McCoy, met Old Crow Medicine en solo actief in het bluegrassgenre, komt Shovelin Stone in een muzikale stroomversnelling.
Bluegrass blijft de basis maar de inbreng van de nieuwe bandleden opent nieuwe avontuurlijke perspectieven op Summer Honey. Verzameld rond een enkele, centraal opgestelde, microfoon brengen ze hun verhalen, vaak in een enkele take opgenomen. De titeltrack opent de score in een meeslepende ritmische groove, de klaaglijke zang van Willox en de dialoog tussen zijn gitaar en de banjo van Thrall zijn alomtegenwoordig. Van een wat strakker Won’t You Tell Me komen we bij Ain’t No Shooting Star, een wazig verhaal over een man die wordt opgesloten als na een schiet incident een dode man gevonden wordt. Note To Self blijft in dat sobere folk steegje met de harmonica op de achtergrond.
“If the whiskey’s gonna kill me, at least I’ll be drunk when I get there”, het is een behoorlijk fatalistische insteek waarin optimisme doorschemert die overheerst in Drunk When I Get There. Op snaarakkoorden en een opbouw die enige gelijkenis vertonen met latere varianten van de Texaanse traditional Wayfaring Pilgrim uitgebracht als Poor Wayfaring Stranger, ook No Good At Waiting zit in stevig in de folktraditie verankerd.
Wing Song zweeft op luchtige picking die in Love Me Too geflankeerd wordt door een een weemoedige sfeer creërende cello die sterk op de voorgrond komt in de epische afsluiter Black + White. Summer Honey verrassend werkstuk waarmee Shovelin Stone de grenzen van folk en bluegrass moeiteloos overstijgt.