Ray Wylie Hubbard – Tell The Devil I’m Gettin' There As Fast As I
Tell The Devil I'm Getting There As Fast I Can
De Texaanse country outlaw Ray Wylie Hubbard blijft een markante figuur in het Americanawereldje en dat wordt nog eens ondubbelzinnig aangetoond met de nieuwe langspeler.
Midden jaren vijftig verhuisde Ray met zijn familie van Oklahoma naar buurtstaat Texas, in Dallas zet hij samen met Michael Martin Murphy een folkgroepje op . Wat later zit hij bij Three Faces West, een trio dat in Red River in New Mexico actief is, na een solo-uitstapje in het South West circuit zet hij even Texas Fever op. Nadien keert hij terug naar The Outpost in Red River, in die club ontmoet hij Jerry Jeff Walker. Walker neemt in ‘73 in Luckenback Viva Terlingua op met The Lost Gonzo Band, deze live-registratie geldt als referentie voor de Texaanse redneck folk. Naast songwerk van Murphy, Guy Clark en Gary P.Nunn prijkt Hubbards Up Against The Wall, Redneck Mother, dit anthem bezorgt Hubbard cultstatus in het country outlawmilieu.
Halfweg de jaren zeventig levert hij pionierswerk met The Cowboy Twinkies, zowat de eerste, destijds fel gecontesteerde cowpunk formatie. Drie jaar later is er een eerste soloplaat maar het duurt nog even voor we de man In Europa ontdekken via de distributiekanalen van CRS. Loco Gringo’s Lament vormt samen met Dangerous Spirits en Crusades Of The Restless Knights een perfecte hattrick in de jaren negentig. We zijn ondertussen tien langspelers verder met Tell The Devil I’m Gettin’ There As Fast I Can is weerom een fraai staaltje van de onnavolgbare songsmid die ondertussen de kaap van de zeventig passeerde.
In de donkere opener rakelt Hubbard het verhaal op van Adam en Eva. Een sobere instrumentatie, akoestische gitaar en harmonica ondersteunen de verweerde zang van Hubbard, aangevuld met rudimentaire percussie en sporadisch een elektrisch akkoord van zoon Lucas of snerpende slide van Jeff Plankenhorn. Zo gaat het er meestal aan toe in onheilspellend songwerk in het voetspoor van Delta blues traditie. In bezwerende songs als Blue Thumb en Spider Snaker and Little Sun en Lucifer and The Fallen Angels is de duivel nooit ver weg en figureren illustere blueslui uit de Missisippi en andere regio’s. Open G is een verhelderde initiatie voor aspirant gitaristen waarbij het bottleneckstaafje niet onberoerd blijft. Als begenadigd verteller weet Hubbard zelfs zo’n technische demonstratie in overtuigend, spannend luistervoer te transformeren.
We zitten op het tipje van onze stoel als Hubbard al dan niet gefantaseerde herinneringen opdiept, House of the White Rose Bouquet een tragedie die zich in de grensregio afspeelt. In de op mandoline en orgeltje huppelende titelsong springen Eric Church en Lucinda Williams vocaal bij, andermaal een intrigerend epos dat zich als een roadmovie ontrolt en in een ontknoping met fraai gitaarwerk uitmondt. Meer, vloeiende gitaar horen we in het in psychedelia gedrenkte The Rebellious Sons, de inbreng van Bright Lights Social Hour is hier niet vreemd aan. Hubbard blijft een loner en demonstreert dat letterlijk huilend in een stevig rockend Lone Wolf. Zoals zo’n oude wolf likt de troubadour zijn wonden, dat gebeurt hier met In Times Of Cold een verstild en helend duet met Patty Griffin. Dat Hubbards belangrijke rol in Americanaland nog lang niet uitgespeeld is blijkt een understatement.