New Order
Music Complete
De reputatie van New Order is grotendeels gebaseerd op de platen die de band in de jaren tachtig uitbracht. Vanachter een waas van onverschilligheid, ongrijpbaarheid en afstandelijkheid lanceerde het kwartet uit Manchester tussen 1980 en 1990 een imposant aantal eigenzinnige, vernieuwende en vaak in het hart treffende songs af die blijk gaven van een gezonde obsessie met elektronica en dance.
New Order was geen pionier als het ging om elektronische muziek maar zat wel in de kopgroep en met Blue Monday creëerde de band een mijlpaal in de moderne muziekgeschiedenis. Een track ook die je als band maar beter achter je kunt laten als je echt verder wilt komen, want een dergelijke impact en urgentie realiseer je doorgaans maar één keer. Na de dansbare indiepop/rock van Technique (1989) en het sophisticated geluid van Republic (1993) koos de band er in de nieuwe eeuw voor de gitaren weer steviger in te zetten. Dit met wisselende resultaten: Get Ready (2001) was soms even wennen maar eigenlijk nog heel aardig, Waiting For The Sirens’ Call (2005) kende slechts enkele memorabele tracks en was vooral een wat flets en oppervlakkig klinkend album.
Met niet al te overtuigend plaatwerk, veel intern gekonkel en het vertrek van bassist Peter Hook, een stroom aan retrospectieven en her en der wat zijprojecten leek New Order een postpunkreus op dood spoor, een band met een reputatie die niet meer strookte met de alledaagse realiteit. Wat dat laatste betreft: New Order is niet meer die achteloos coole en ongrijpbare band van weleer. De bandleden zijn openhartiger en lichtzinniger dan ooit, zitten dan ook beter in hun vel dan in de jaren tachtig en lijken daarmee soms tegen hun eigen legendarische verleden met New Order en Joy Division in te roeien. Wat dat dode spoor betreft, daar bevindt New Order zich anno 2015 echter niet (meer), zoveel blijkt wel uit dit nieuwe, negende album Music Complete.
New Order keert weer terug naar de keyboards en produceert op Music Complete een flink aantal rijkgevulde, zwaar elektronische tracks met een vrij bescheiden rol voor de (bas)gitaar. Frontman Bernard Sumner gaf al aan dat men het podium in gedachten had bij het maken van de plaat. Inderdaad, het gros van de tracks moet live behoorlijk kunnen knallen. De technopop van Singularity was al bekend. De unieke mix van gitaar en dance (geproduceerd door Chemical Brother Tom Rowland) dendert lekker door. Ook het pakkende Plastic, met invloeden uit de proto-(acid)house en voorzien van sarcastische teksten (‘It’s official: you’re fantastic, you’re so special, so iconic’) mag er wezen. Het zijn twee levendige tracks, na de mooie maar ook wat onderdrukte en wankele single Restless, een track die laat horen dat Sumner niet meer die jongensachtige zanger van weleer is.
Sumner en consorten zijn niet bang de fans te verrassen of zelfs in verwarring te brengen. Funk en glimmende disco staan flink in de etalage op Tutti Frutti en People On The High Line, tracks die goed klinken maar wel richting missen. Net als de meeste songs klokken ook deze nummers rond de zes minuten, iets wat aangeeft dat New Order zich inderdaad vooral op de live/club-ervaring lijkt te hebben gericht. De lengte van de songs gaat soms echter wel ten koste van de impact. Stray Dog, een spoken word track met Iggy Pop, is interessant en moet het vooral hebben van een lekker doorpompende, duistere backdrop. Een filmische ervaring. Het afsluitende Superheated, deels gezongen door Brandon Flowers (The Killers) is weer geheel anders: een prettig, wat kitscherig nummer dat van barok naar vlotte pop schiet.
Met Academic en The Game begeeft de band zich richting het meer gitaargeoriënteerde werk van begin deze eeuw. En met goede resultaten: Academic is stemmig (‘Your heart is cold and your blood runs dry’) maar ook opzwepend en gezegend met een lekker divers gitaargeluid. The Game is vinnige, snelle electropop met een smaakvolle dosis gitaar. Een prima mix van stijlen. Het is de opmaat naar de triomf van Nothing But A Fool, een warme, meeslepende en lekker geaccentueerde song die geworteld lijkt in New Orders hoogtijdagen van de jaren tachtig.
Het is goed te horen dat New Order na het gemakzuchtige laatste album weer hoorbaar energie in zijn producties stopt en ook durft te experimenteren. De resultaten zijn wisselend maar het oer-trio Bernard Sumner, Stephen Morris en Gillian Gilbert, ondersteund door Tom Chapman en Phil Cunningham, blaast op Music Complete New Order wel nieuw leven in.