Meskerem Mees
Caesar
Vorig jaar loste Meskerem Mees, het meisje met de gitaar uit Gent, de hooggespannen verwachtingen moeiteloos in met Julius, een langspeler die aansluit bij de akoestische folkpop uit lang vervlogen tijden. Exact een jaar later is er in afwachting van de opvolger een epeetje, acht tracks met ouder en nieuw werk maken het wachten draaglijk.
We keren terug naar 2017 Meskerem zit op haar slaapkamer te musiceren en neemt The City op, het is rurale countryblues, een dialoog met fingerpicking. In de ongepolijste, wat rommelige demo herken je al de opmerkelijke stem en het vermogen om haar persoonlijke gevoelens in songwerk te verwerken, een talent dat verder uitgewerkt op het debuut Julius. Best Friend, sluit daar mooi bij aan, het melodietje nestelt zich meteen in je hoofd Meskerem zingt op piano en de cellotonen van Frederik Daelemans die eveneens vocale backing verzorgt. De nieuwe single verhaalt haar ervaringen, de recente evolutie in haar leven en de veranderingen die het muzikale succes meebrengen, ogenschijnlijk een vrolijke dartele song maar er sluimert onmiskenbaar zelfrelativering en onbehagen in haar benadering.
Het met dromerige zangkoortjes gelardeerde Doesen’t Matter klinkt als een hemels kleinood en het zijn weerom sfeervolle cellobijdragen die Try You Might kleuren. Het wat duistere As The Sparrow Flies, een wonderlijke verstilde passage, is een van de fijnste momenten van dit epeetje.
Meskerem ontdekte recent het werk van Hamisch Imlach, een betreurde, wat obscure Schotse folkman die lui als John Martyn en Christie Moore in niet geringe mate beïnvloedde. Meskerem kwam zo bij Cod Liver Oil & Orange Juice, een folksong uit de jaren zestig van Ronnie Clark en Carl Mac Dougal. De adaptatie van die traditional in Mees’ ondertussen vertrouwde benadering verbleekt geenszins bij eerdere uitvoeringen.
Als toemaatje krijgen we met Great Dandelion nog een stukje poëzie. Caesar is meer dan een aardig zoethoudertje in afwachting van de tweede langspeler.