Kelsey Waldon
White Noise / White Lines
Kelsey Waldon stamt uit Kentucky, in het landelijke Monkey’s Eyebrow groeit ze aan de Ohio River op met traditionele country en bluegrass. Tijdens haar tienerjaren verwerkt ze de scheiding van haar ouders in haar eentje met haar gitaar, ze zet haar muzikale exploratietocht verder aan de Belmont Universiteit in Nashville. Na haar succesvol afgeronde studies, na enkele epeetjes volgen opgeven staat niet in twee, in beperkte kring gewaardeerde langspelers en toert uitgebreid met haar hechte begeleidingsband.
Opgeven staat niet in haar woordenboek. “I’d learn how to make my own fire burn to be knowin’ is to know how I’d find how to make my own sun shine to be knowin’ what I know now I’d do it anyhow I’d do it anyhow.”, zingt Waldon in Anyhow, een ferme honkt tonker. John Prine ontdekte de harwerkende zangeres in zijn voorprogramma en is uiterst gecharmeerd, zo wordt White Noise/ White Lines na vijftien jaar de eerste, nieuwe release op Prine’s platenlabel Oh Boy Records.
Kelsey toont sterker dan ooit haar klasse als singer-songwriter. Haar backingband plaatst haar persoonlijke songwerk nog beter in de kijker zonder daarbij het intimistische karakter aan te tasten, bovendien verruimt ze haar muzikale horizon, funky baslijnen lanceren Sundays Children maar ze blijft stevig verbonden met de country en folkwortels uit Kentucky. Kentucky 1988 wordt ingeleid door een voicemail fragment van vader. “This is my DNA no matter how far I go away” horen we in een naar haar kindertijd refererende passage ondersteund door twangende gitaar en pedalsteel.
Een fijne, alomtegenwoordige combinatie die ook de dreigende, sluipende titeltrack inkleurt ,in Black Path komt daar strijkerswerk en harmoniezang bij. Lived And Let Go, een pleidooi voor een betere verstandhouding en universele verbondenheid leunt enkel op akoestische gitaar en behoort ongetwijfeld bij de sterkste fragmenten. De doorvoelde interpretatie van My Epitaph is afkomstig van Ola Belle Reed, de invloedrijke banjo- en folkdame met Appalachen roots, het is de enige cover die hier te bespeuren valt en vormt een perfecte afsluiter.