Heather Lynne Horton
Get Me To A Nunnery
We raakten al enigszins vertrouwd met de stem van Heather Lynne Horton, de wederhelft van Michael McDermott, de singer-songwriter uit Chicago die recent nog St Paul’s Boulevard afleverde. Samen met Heather stuurt hij The Westies aan die een tijdje geleden nog Six On The Out presenteerden. Ondertussen bouwt Horton verder haar solorepertoire uit met een derde langspeler Get Me To A Nunnery, Die albumtitel refereert wellicht naar een uit Shakespeare’s Hamlet gelichte frase ‘Get thee to a nunnery’, een aan Opheilia gerichte advies.
We moeten we de zangeres alsnog niet in het klooster gaan zoeken, met tien zelf gecomponeerde songs komen we bijwijlen wel in een pastorale sfeer van bezinning met verleidelijke zang en zacht golvende melodische begeleiding. Horton bepotelt wellustig de snaren van gitaar en viool, haar man McDermott profileert zich als multi-instrumentalist en deelt het productiewerk met Horton. Het vertrouwde team met pianist John Deaderick en de ritmetandem met Matt Thompson en Steven Gilles eveneens van de partij, de baritongitaar die je hoort is die van Will Kimbrough.
Het start met meeslepende instrumentatie die een muur van stemmen schragen in After All this Time. In het op stevige ritmestructuren gebouwde, eveneens op een behoorlijk stevig tempo passerende I Don’t Like Your Children schuilt enige grimmigheid in de confronterende thematiek. Ten Times, een met verleidelijke stemmenpracht gedebiteerde klaagzang voor meer inspraak van vrouwen in de huidige, nog immer door mannen gedomineerde, maatschappij.
Het met prachtig vioolklanken ingeleide Call a Spade a Spade en de wonderlijke, met donkere snarentwang gelardeerde fluisterballade Beatrix baden in een feeërieke sfeer die bij momenten de muzikale verrichtingen van Kate Bush in herinnering brengt. Sunset Marigold, een akoestische maar krachtige ballade zet de tweede helft in.
Het zwoele, op fraai snarenspel en klavierwerk passerende, Six Foot, You Said So en Take Off verlengen die intimistische, folkgetinte sfeer tot aan Lin’s Never Ending-Song, een uitsluitend met driftige vioolbijdragen georkestreerde lang aanslepende instrumentale ontknoping.