De persoonlijke verhalen van Annie Keating, vaak rake observaties door de  zangeres uit Brooklyn oneranderlijk in verfijnde songs verwerkt,  bereiken ons op geregelde tijdstippen via werkstukken die bij iedere nieuwe luisterbeurt verder lijken te rijpen. Niet verwonderlijk dat daarbij vergelijkingen met Gillian Welch, Lucinda Williams en Patty Griffin opduiken naast de onmiskenbare affiniteit met het werk van John Prine, Johnny Cash, Willie Nelson en Dylan.  Met haar intimistische  emotioneel geladen songwerk blijft ze vooral zichzelf, een zangeres met gitaar en een unieke benadering.

Op haar achtste langspeler, opgebouwd met songs die tijdens een familieretraite in Bristol County  Massachusetts ontkiemden, wordt Keating omringd door een stel ervaren muzikanten onder leiding van producer en gitarist Teddy Kumpel, die met Joe Jackson met  Rickie Lee Jones samenwerkte. In combinatie met een soepele ritmesectie en toetsenbijdragen van Todd Caldwell leveren in het eerste deel van Bristol County Tides voortreffelijke instrumentale ondersteuning.

Van het met stevige drumroffels en slepend snarenwerk gedragen donkere Third Street tot High Tide domineert de rockende road benadering met onderweg enkele memorabele passages zoals met mooi bluesy snarenwerk opgebouwde ballade Kindred Spirit.

In het tweede gedeelte baadt in een meer intimistische sfeer met ruimte voor het poëtische aspect.   Het op piano en pedalsteel meanderende Kindness, Song For A Friend  en Bittersweet pendelen tussen een weemoedige en desolate sfeer. Die wordt even weggespoeld op zwierige accordeontonen en honky tonk piano in Hank’s Saloon dat uit het rauwe repertoire van La Williams lijkt weggelopen. Uiteindelijk volgt de ontnuchtering met het bittere Shades Of Blue en het onvermijdelijke afscheid.  Weerom een opmerkelijk werkstuk van een begenadigde singer-songwriter.