Interview: Shelby J. klaar voor de toekomst
Shelby Johnson, opererend onder de artiestennaam Shelby J., staat op een bijzonder kruispunt in een bijzondere carrière. Enerzijds heeft ze net haar debuutalbum 10 uit, waarmee ze gedecideerd de stap naar de toekomst zet. Anderzijds blijft ze voor veel fans van Prince de meest toegankelijke persoon om het gemis bij kwijt te kunnen. De schouder om op uit te huilen en troost bij te zoeken. WrittenInMusic sprak haar over die ogenschijnlijk lastige situatie, waarin ze zichzelf heel soepeltjes beweegt.
“Weet je wat het is? Ik kan het niet helpen, het is hoe ik ben. Mensen komen nu eenmaal graag naar me toe en ik vind het fantastisch om mensen te ontmoeten!” Wat volgt is een bulderlach als precies op dat moment een fan inbreekt in het interview met de vraag om een handtekening, een knuffel en een selfie. “Zie je? Ik kan dit de hele dag doen, ik vind het fantastisch!” Johnson maakt geen grappen. Het interview vindt plaats tijdens North Sea Jazz, alwaar zij als gastzangeres meedoet met het uit diverse Prince alumni samengestelde NPG. ’s Middags heeft ze al een sessie en meet & greet met fans gedaan bij de stand van platenwinkel Concerto. ’s Avonds zit ze er als enig lid uit die band weer. In de verzengende hitte neemt ze voor iedereen ruim de tijd, tot rond half 1 ’s nachts letterlijk het licht uit gaat en iedereen de Ahoy zo zoetjes aan eens moet verlaten. In de slipstream verkoopt ze een grote bulk exemplaren van haar debuutalbum, die zonder morren allemaal worden voorzien van krabbels.
WiM: Je hebt net een eigen album uit, daar heb je op North Sea Jazz tijdens de NPG-set geen nummer van kunnen spelen. Waarom doe je mee aan optredens als deze?
“Simpelweg omdat ze het vroegen en omdat ik tijd had. Al die muzikanten in die band voelen als broers voor me. Optredens als deze zijn als een schoolreünie voor een publiek. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje, we hebben onze mentor verloren. Als je wordt gevraagd om hem op een festival te eren – en dan ook nog eens een festival waar ik persoonlijk goede herinneringen aan heb omdat ik er zelf ooit met Prince speelde – dan doe je dat gewoon.”
WiM: Vind je het niet jammer dat je op deze manier je eigen carrière op een tweede plan zet?
“Zo zie ik dat helemaal niet. Wat Prince mij boven alles heeft geleerd, en iedereen met wie hij gewerkt heeft, is dat je trouw aan jezelf moet blijven. Dat betekent doen wat je hart je ingeeft. Ja, ik heb een album uit waar ik enorm trots op ben en ik wil dat iedereen het hoort. Maar ik wil óók dit soort dingen kunnen doen. In augustus treed ik in Amerika op met Liv Warfield en Judith Hill, eveneens artiesten uit de Prince-stal en dat vind ik óók fantastisch. Het mooie is ook dat we met zijn allen een hechte kliek vormen. We gunnen elkaar het beste. Zo hebben de jongens van de New Power Generation bijvoorbeeld een aantal nummers ingestudeerd van mijn album, die ik met hen heb kunnen spelen tijdens een jamsessie in Bird (de Rotterdamse jazzclub – red.). Dat hoeven ze niet te doen, maar ze gunnen mij dat en steken daar tijd in. Zoals ik tijd steek in het steunen waar zij mee bezig zijn. Er wordt vanuit de buitenwereld nog weleens cynisch gedaan over dit soort optredens, maar wat we doen komt volledig voort uit oprechte intenties om samen iets moois te maken.”
WiM: Waarschijnlijk komt dergelijk commentaar door het openbare gekibbel door ‘de erven’ en het feit dat bij dit soort optredens pijnlijk duidelijk is dat de bandleider er niet meer is.
“Je moet het zien als een puzzel. Het stukje in het midden is kwijt, maar de puzzel is er nog steeds en alle stukjes grijpen nog altijd ineen. Toen ik elf jaar oud was, keek ik clips op televisie en zag ik Sonny Thompson en Tommy Barbarella met Prince spelen. Nu sta ik op een podium, kijk ik om me heen en sta ik naast hen. Als een gelijke. Prince is hetgeen ons bindt, ook al hebben we niet allemaal in dezelfde periode met hem gespeeld. Die puzzel strekt zich verder uit dan alleen de muzikanten die nu als de NPG op tournee zijn. Candy Dulfer kwam kijken bij ons North Sea Jazz-opreden en kon zo meespelen. Wederom een stukje in die grotere puzzel. Chance Howard zong met ons mee, idem. Greg Boyer speelde zijn trombone. Bij de show van Maceo Parker speelden Candy en Greg op hun beurt mee. Ik heb het idee dat Prince dondersgoed wist waar hij mee bezig was toen hij ons als muzikanten heeft getraind. Vergeet niet dat we allemaal minstens zo veel uur zonder hem hebben doorgebracht in oefenruimtes als dat we mét hem oefenden. Je kan er stukjes uit halen, maar de puzzel verdwijnt niet. Er zijn simpelweg te veel van ons en wij zijn verantwoordelijk voor de erfenis op de podia. Wij zijn de enigen nog die wat hij heeft geleerd uit de eerste hand kunnen toepassen op het podium. Ook al missen wij zijn aanwezigheid en leiding daar enorm bij en dat merk je ook. Daar moet je eerlijk in zijn.”
WiM: Je hebt flink de tijd genomen voor je solo-debuut, in 2013 werd daar al voor het eerst over gesproken. Waarom heb je er zo lang over gedaan?
“Het doel was voor mij altijd om een album af te leveren dat een muzikale reflectie is van wie ik ben. Ik ben een open boek, wat je op het podium ziet, zo ben ik naast het podium op straat, bij de groenteboer of in een club ook. Eerlijkheid moest de drijfveer zijn. Het vertalen daarvan in liedjes bleek lastig. De energie op het podium die is eenmalig, heel erg ‘in het moment’. Op een album is het permanent. Ik heb het ook regelmatig aan Prince laten horen, maar verder dan zijn advies wilde ik zijn invloed niet laten zijn. Het moest helemaal ‘mijn’ verhaal worden. Hij snapte dat. Hij gaf me wel vel advies en zei regelmatig dat hij mij er nog niet volledig in terughoorde. ‘Laat zien wie jij bent’. Hij merkte feilloos als ik iets achterhield in emotie, hij had verdorie altijd gelijk. Ergens wist ik dat van tevoren vaak al. Het is hetzelfde als dat je iemand vraagt of je jurk te strak zit.
WiM: Als je het moet vragen, dan weet je het eigenlijk al…
“Exact! De belangrijkste les in deze komt van mijn moeder. Die zei altijd ‘alleen als iets uit je hart komt, kan het een ander hart raken’ en dat is de waarheid. Goede muziek gaat niet om wat je hoort, maar om wat je voelt. Dat vraagt een meedogenloze eerlijkheid van een muzikant en dat is doodeng. De laatste keer dat ik Prince sprak was ongeveer 80 procent van het album af. Een van de laatste dingen die hij me zei was: ‘Nu moet je het afmaken. Kom niet meer terug voor het helemaal klaar is’. Eerder dit jaar kwam ik voor het eerst weer terug in Paisley Park. Het album was af.”
WiM: Je brengt het in eigen beheer uit, doet distributie onder meer via zogenaamd ‘peer 2 peer’ netwerk rechtstreeks aan fans. Je bent niet de enige die dat doet, ook Ida Nielsen en diverse andere voormalig Prince-medewerkers hanteren deze werkwijze…
“Hij was zelf de eerste! Zijn laatste album werd op deze manier gedistribueerd. Hij heeft ons letterlijk de weg gewezen. Op deze manier hou je volledige controle over je visie. Het is als het ware het bouwen van je eigen huis. Je kan altijd nog mensen inhuren om de gordijnen op maat te maken of om je tuin wat mooier te maken. Maar de basis blijft van jezelf. Als muzikant betekent dit dat je eigenaar blijft van je eigen masters, dat je de vrijheid hebt om tegen mensen te zeggen ‘jij mag iets doen met mijn muziek’ als ze dat willen. Volledige controle betekent ook volledige vrijheid. Denk je dat een platenmaatschappij het goed had gevonden dat ik naar Nederland zou komen om vervolgens op een festival als dit geen eigen werk te brengen? Natuurlijk niet. Maar het is wel wat ik wil kunnen blijven doen. En dat hebben de anderen ook. We kunnen doen wat we willen, dát is wat Prince ons geleerd heeft.”
WiM: Van veel artiesten hoor je dat ze juist alle rompslomp het liefst uitbesteden omdat het afleidt van het artiest zijn…
“Ja, dat is waar. Ik ben op sommige dagen ook echt meer een CEO van ‘het bedrijf’ Shelby J. dan dat ik artiest ben. Is dat leuk? Niet altijd, maar het dragen van verschillende petten gaat me vrij goed af, zo merk ik. Gelukkig word ik goed bijgestaan door mijn manager Monica J. McKnight. Zij is echt van onschatbare waarde.”
WiM: Ze staat nu achter je de verkochte cd’s de verrekenen met de lokale winkelmedewerker…
“Hahahahah, dát bedoel ik. En het is inmiddels ver na middernacht. Prince had haar al gespot en ze tegen me ‘die moet je houden, die gaat door het vuur voor je’. Zoals ik al zei, hij had verdorie altijd gelijk…”
WiM: Was je eigenlijk fan van zijn muziek toen je jong was?
“Eigenlijk was ik meer fan van Michael Jackson. Als 9-jarig meisje had ik een enorme poster van Michael boven mijn bed. Mijn drie jaar oudere zus had een poster van Prince, waarop hij half naakt stond afgebeeld. Maar die had ze onder haar bed liggen, want onze vader vond die hele Prince maar een vies mannetje. Hahaha! Ik vond het wel een heel mooie cirkel die rond kwam dat zij mij heeft geïntroduceerd tot Prince’ muziek en ik op mijn beurt vele jaren later mijn zus aan hem kon introduceren.”
WiM: Ben jij dan de reden dat Prince Don’t Stop ‘Til You Get Enough in zijn sets heeft opgenomen? Dat startte ruwweg toen jij in zijn band kwam…
“Nee, daar was hij al in 2005 mee begonnen. Ik haakte pas aan in 2006 toen hij de 3121-residentie in Las Vegas deed. Ik was als zangeres een stand-in tijdens een optreden van Larry Graham. Prince zag me en kaapte me weg. Het zou zomaar de invloed van de zussen Maya en Nandy McClean geweest kunnen zijn, die als dansduo The Twinz in zijn band zaten. Die zijn nóg grotere Michael Jackson-fans dan ik. Ze hebben tijdens tournees meerdere malen laten vallen dat als ze moesten kiezen, ze liever voor Michael dan voor Prince zouden dansen. Dat vond hij wel lollig, geloof ik. Nog geen twee maanden nadat ik in Prince’ band was opgenomen, heeft hij ons overigens aan Michael Jackson voorgesteld. Dat was een surrealistische ervaring. Hij zei tegen mij en The Twinz ‘kom mee naar de kleedkamer, er is iemand die ik jullie wil voorstellen’. Dus wij die kleedkamer in, staat Michael Jackson daar. Ik wist niet hoe ik het had, ik een little country girl uit North Carolina met mijn grote idool Michael Jackson recht voor mijn neus en Prince in mijn ooghoek. Hoe was ik dáár verzeild geraakt?”
WiM: Hij heeft je altijd vrij prominent een podium gegeven, waarom was dat denk je?
“Hij zag meer in me dan ik in mezelf zag. Tijdens het wereldwijd uitgezonden Superbowl-optreden, ook al binnen enkele weken sinds Prince me in de band had opgenomen, moest ik als enig bandlid in het wit op het podium staan. ‘Anders zien ze je niet’. Ik herinner me ook nog heel goed een aftershow (in de nacht van 24 op 25 juli 2011 – red.) in Amsterdam. Meestal had ik drie à vier nummers die hij me solo liet doen tijdens zulke optredens. Die avond ging het maar door. Tijdens het eerste nummer moest ik zingen en stond hij nog niet op het podium. Dat was geen unicum. Wat volgde wel. Vanuit de coulissen kreeg ik door dat ik gewoon maar door moest gaan. Het publiek zat met smacht op hem te wachten en hij liet me steeds nóg een nummer zingen en nóg een, zonder zelf het podium op te komen. ‘Laat ze maar zien wat je in huis hebt, pak ze maar in’. Iemand volledig in het diepe gooien was zijn manier van vertrouwen tonen. ‘Jij kan dat!’ Op zulke momenten voelde ik me heel onzeker, maar uiteindelijk heeft dat me absoluut verder gebracht.”
WiM: Je hebt diverse shows met Prince gedaan in Nederland, hoe voelde hij zich hier?
“Vrij, dat was heel duidelijk. Het publiek gaf hem die vrijheid. Of hij mij nu ruim een uur liet zingen of gewoon deed waar hij zin in had op North Sea Jazz, hij wist dat het publiek hem hier snapte. We konden hier makkelijk ’s morgens zeggen ‘vanavond is er een show’ en dan stond het gewoon vol.”
WiM: Tijdens al die shows drumde John Blackwell, die enkele dagen geleden veel te vroeg overleed. De minuut stilte die je voor hem vroeg op North Sea Jazz was indrukwekkend.
“Heb je gezien dat ik zijn drumstokjes als eerbetoon omhoog hield? Het is vreselijk dat ook hij ons is ontvallen. Een fantastische, lieve en getalenteerde man.”
WiM: Is het niet lastig om zo snel na het wegvallen van weer zo’n puzzelstukje gewoon weer op het podium te gaan staan?
“Hij wilde niets liever dan zelf weer spelen. Hij volgde ons op de voet vanuit zijn ziekbed. Hij bekeek de filmpjes van mijn shows in Australië, zag de video’s van de NPG in Minneapolis. Dat was zijn manier om ondanks alles ‘connected’ te blijven. Niet spelen zou hem geen eer aandoen. Net zo min als dat niet spelen Prince geen eer aandoet. Ze zijn er nog. Misschien niet meer fysiek in dezelfde dimensie waarin wij ons bevinden, maar ze zijn er nog. Wij onderstrepen dat door hun werk voort te zetten. Wij zijn er namelijk nog met zijn allen. Wij, het publiek, jij, ik. In het hier en het nu. En wij doen wat we moeten doen. Wat ons gevoel ons zegt. Dat is muziek maken. Júíst omdat zij het niet meer kunnen.”
Shelby J. treedt in augustus op in de Verenigde Staten en hoopt later dit jaar terug naar Nederland te komen voor eigen concerten.
Haar album 10 wordt in Nederland gedistribueerd door het ‘Purple Pressies’ peer 2 peer netwerk.
Fotografie op North Sea Jazz: Peter Lodder.