×

Interview

17 september 2019

De bloei van de Britse jazz komt optimaal samen in Nérija

Geschreven door: Dick Hovenga

Label: Domino Records

Met Blume, het debuut van jazz gezelschap Nérija, kwam er deze zomer wederom zo’n belangwekkende prachtplaat uit die de jonge Londense jazz scene helemaal in het middelpunt plaatste. Een dubbelplaat met een rijke jazzsfeer, zowel in de spiritual jazz als in Afrikaanse ritmes gedompeld. Een album dat niet alleen het grote talent van de afzonderlijke bandleden bevestigde maar juist ook als band. Met Nubya Garcia (tenor sax), Cassie Kinoshi (alt sax), Sheila Maurice-Grey (trumpet), Rosie Turton (trombone), Shirley Tetteh (gitaar), Rio Kai (bas), Lizy Exell (drums) heeft Nérija natuurlijk ook een klassieke line-up. Tenminste zo gaan we daar over tien jaar absoluut op terugkijken. Maurice-Grey en Kinoshi met Kokoroko en Tetteh en Garcia met Maisha wisten wereldwijd al veel indruk te maken en met Nerija zal dat niet anders zijn. Opvallend ook dat de band vooral uit vrouwen (+1 man) bestaat. Ook zoiets moois aan die jonge Britse jazz scene waar gender en afkomst dwars door elkaar heen lopen. Je zou bijna vergeten dat er een Brexit aan zit te komen waarbij ook juist op afkomst wordt aangeduwd. De jonge Britse jazzscene bewijst dat alles door elkaar heenlopend juist alles in plussen omzet.

We spreken trompettiste Sheila Maurice-Grey kort nadat ze met Nérija op een zeer zonnige zaterdagmiddag, een prachtig optreden heeft gegeven op het muzikaal zo heerlijk rijke Into The Great Wide Open op Vlieland. Onderaan een duinpan, dichtbij de vuurtoren, waar het publiek op een lang, aflopend duin, ruim van zit/ligt te genieten. ‘Dit is een van de weinige optredens die we deze zomer geven eigenlijk’, verteld ze daar. ‘Alle optredens zijn eigenlijk voor volgend jaar gepland. We doen, ondanks het feit dat ons album Blume deze zomer uitgekomen is, pas onze officiële albumrelease in oktober in London (in een club dichtbij London Bridge). En pas volgend jaar gaan we het album echt toeren. Eerst door Engeland en daarna door heel Europa, misschien zelfs nog de oceaan over. En daarna in de zomer de jazz festivals natuurlijk’.

Op Into The Great Wide Open speelde ze niet alleen met Nérija trouwens. Later op de diezelfde zaterdag speelde ze in de avond speelt met Kokoroko , die super succesvolle band waarbij jazz en afrobeat vloeiend tot een ideaal geheel samenkomen, op het fraaie De Open Plek midden in het bos. Het publiek was daar in zo grote getale al ver van tevoren al naartoe gekomen dat er 10 minuten voor het concert vrijwel geen goede plek meer te vinden was. En die plek is echt groot! Hun wervelende show bracht een prachtige sfeer teweeg. Kokoroko (met daarin natuurlijk ook de geweldige Oscar Jerome op gitaar) zit al op een populariteit waar Nérija nog lang niet is, maar dat is geen punt. ‘Ik houd ervan verschillende soorten jazz te spelen. Nérija is ingetogener, leunt meer naar de spirituele kant, Kokoroko zit dik op de afrobeat en de swing is nadrukkelijk. Natuurlijk is het iets gemakkelijker om met die swing het publiek in te pakken maar laat ons met Nérija een tour doen en we zullen ook steeds meer publiek gaan trekken’. Het plan is om Maurice-Grey na het optreden van Kokoroko nog even kort te spreken maar de band moet gelijk na het optreden terug naar de wal en naar Amsterdam om daar de volgend ochtend al weer vroeg het vliegtuig naar Londen te nemen. We spreken elkaar dus pas enkele weken later weer en ze is nog steeds vol van de optreden op ITGWO. ‘Geweldig festival, geweldige sfeer en ook wel heel erg leuk dat ik nu weet dat Nederland ook eilanden heeft (lacht)’.

We krijgen het al snel over Blume dat prachtdebuut dat ze met Nérija deze zomer uitbracht. ‘We zijn er allemaal verguld mee hoe het eruit is gekomen’, verteld ze. ‘Een album dat echt de som der delen is. We spelen al heel lang met elkaar, ik denk ondertussen allemaal een jaar of 7 a 8. We kennen elkaar allemaal van school (universiteit, conservatorium) en zijn altijd al erg close met elkaar geweest. Gevoed ook door Tomorrow’s Warriors, een zeer inspirerende organisatie opgezet door bassist Gary Crosby en zijn partner Janine Irons. We hebben bij hen allemaal een gedeelte van onze muzikale opleiding en voeding genoten. Een organisatie die ook van velen binnen de band hun Afrikaanse achtergrond in volle glorie naar voren bracht. We kregen daarnaast theoretische muziekkennis, lessen in techniek en begeleiding om zichzelf op het podium te presenteren. Een super belangrijke ondergrond voor jonge muzikanten. Muziek maken stroomt door onze aderen en over de jaren hebben we altijd geprobeerd om tijd te vinden om ook optredens te doen , in ieder geval met elkaar te spelen. We vonden elkaar in de bekende plekken als Jazz re:freshed, de radiostudio van Gilles Peterson, strak onder zijn platenlabel Brownswood Recordings en vooral in, het ondertussen legendarische, The Total Refreshment Centre. Plekken waar de hele Londen jazzscene elkaar altijd weer zag en met elkaar speelde. Elkaar ook updates gaf over waar ze mee bezig waren.’

‘Ik denk dat het zo’n 3 jaar geleden was, dus vlak voor het moment dat de Londen jazzscene echt begon te floreren en ik besloten had een echte prof te worden, dat iemand van platenlabel Domino ons zag spelen en ons wilde tekenen. Een label dat meer bekend staat om het uitgeven van alternative bands en ons daarom ook een spannende keus leek. Uiteindelijk heeft nog tot de afgelopen winter geduurd voordat we opnamen voor een album hebben gemaakt. Dat wilden we echt op onze manier. We hebben eerst een studio gehuurd en daarna een huis vlak daarbij, om gedurende het opnemen van het album dichtbij elkaar te blijven, geen dag in de studio en ’s avonds je eigen weg met misschien wel optredens daarnaast. Dat werkte geweldig. Met elkaar koken, eten, wonen en muziek maken bracht de samenhang die je nu op het album hoort. De songs werden los van elkaar geschreven waarna we naar elkaar met ideeën toekwamen om deze uit te werken. Waarbij de aanbrenger van het idee dan de lead nam in hoe de compositie uiteindelijk moest gaan klinken als we die gingen spelen. Dat was een zeer spannend proces maar ook heel organisch. Op het album heeft iedereen zodoende compositorisch zijn eigen stempel kunnen drukken maar door de gemeenschapszin is het ook heel duidelijk een album van ons samen. Binnen een week stond alles erop met improvisatie als uitgangspunt.’.

‘Er was zeker geen idee om een band met juist veel vrouwen te hebben en daarmee een statement te maken’, praat Maurice Grey verder. ‘Dat is gewoon zo ontstaan en is zeker geen belangwekkend verhaal. Ook niet dat we allemaal uit verschillende culturen komen. Muziek maken gaat daar ook helemaal niet over en daar zijn wij ook helemaal niet mee bezig. De London jazz scene is divers en iedereen is ontzettend geïnteresseerd in wat een ander muzikaal naar voren brengt. In onze muzikale opvoeding, zowel van huis uit als op onze opleidingen, zijn we blootgesteld aan zoveel muziek dat je deze automatisch, of je het nu wilt of niet, meeneemt in wat je daarna zelf gaat doen. We voelen allemaal een grote liefde voor de muziek van Alice en John Coltrane, het spirituele karakter daarvan. Op de opleiding kregen we dan weer juist veel Afro-Amerikaanse jazz mee, waar we volop uit hebben geput. De Britse jazz heeft over de laatste decennia heen trouwens altijd ook uit (vooral) West-Afrikaanse muziek geput dus wat wij doen is zeker niet origineel. Er zijn er velen voor ons geweest. Dat nu een jonge groep jazzmuzikanten die invloed oppakt kan dan wel weer bijzonder worden genoemd. En het is muziek die altijd weer super inspirerend is, zowel voor ons om te spelen als voor het publiek om te ontdekken. Op hoeveel meer kun je als muzikant hopen?’