Prince in topvorm tijdens NSJ 2011
Tijdens North Sea Jazz 2011 etaleerde Prince regelmatig zijn grote klasse. WiM-journalisten Edgar Kruize en Robert Schuurman waren drie dagen getuige van nachtelijk funk-vuurwerk , intieme, overtuigende ballads, geslaagde-en minder geslaagde gastoptredens, unieke setlijsten en bovenal de grillen van de eigenzinnige kleine meester zelf.
Het was zondag 11 juli 2010, het Nederlands voetbalelftal stond in de finale van de WK en op dezelfde avond trad Stevie Wonder op tijdens North Sea Jazz 2010. Tien dagen daarvoor speelde Stevie in het Parijse Bercy en dat optreden werd extra luister bijgezet door een gastoptreden van niemand minder dan Prince, die samen met de gastheer Superstition extra glans gaf. De hoop was dan ook volop aanwezig dat Prince ook in Rotterdam tijdens North Sea Jazz het podium bij Stevie Wonder zou beklimmen. Helaas gebeurde dat niet. Wat zou het geweldig zijn als Prince nog eens zelf op North Sea Jazz zou spelen, dagdroomden we destijds. Zeker nadat Prince op 18 november 2010 Prince in het Arnhemse Gelredome na jaren van afwezigheid op de Nederlandse podia liet zien dat hij nog altijd op topniveau kan presteren, ondanks het feit dat zijn albums de laatste jaren beduidend minder relevant zijn dan in zijn glorietijd. Toen in mei bekend werd dat Prince North Sea Jazz 2011 elke dag zou afsluiten, met iedere dag een compleet andere show, wisselden ongeloof, blijdschap en enthousiasme zich af en keken we reikhalzend uit naar deze drie unieke dagen.
Terecht, zo bleek de afgelopen drie nachten. Want tijdens North Sea Jazz 2011 etaleerde Prince regelmatig zijn grote klasse en bewees de muzikant uit Minneapolis meer dan eens dat hij in topvorm tot grootse dingen in staat is. Toch waren er niet alleen lovende woorden dit weekend. Het optreden van vrijdag werd ontsiert door het veel te harde geluid, waardoor veel mensen zelfs de volgende dag nog met gehoorproblemen de nieuwe gang naar Ahoy maakten. Ook het licht voldeed vrijdag niet aan de wensen van de hoofdrolspeler. Daarnaast kreeg Prince veel commentaar op het feit dat hij veel te weinig hits ten gehore gaf, waardoor veel fans, zeker vrijdag, zich afvroegen waar de vaak ellenlange jams heengingen. Eigenlijk vanaf de start rond half twee hing er soort matheid in de arena van Ahoy, het publiek werd getergd door tot viermaal toe de zaallichten uit en vervolgens weer aan te doen. Daarnaast leek het, ondanks het feit dat het uitverkocht was, lang niet vol vrijdag. Wellicht dat het werk van de verkeerd gokkende (zwart)handelaren (Prince kondigde namelijk doodleuk aan om op 26 juli nogmaals Ahoy aan te doen) hierbij een rol heeft gespeeld?
De opening van vrijdag 8 juli stemde in ieder geval hoopvol. Een gloedvolle bewerking van Foxy Lady van Jimi Hendrix luidde de uiteindelijk 2,5 uur durende show in, waarna een ulta-funky versie van Controversy de toeschouwers meteen enthousiast maakte. Net als in Arnhem en tijdens zijn Welcome to America-tour is er veel ruimte voor zijn zangeressen, waarbij Prince zijn nieuwe oogappel Andy Allo toch wel extra in de schijnwerpers zet. De vele covers van oude klassiekers vallen niet bij iedereen in goede aarde. Daarnaast oogt Prince niet ontspannen, waarschijnlijk door de irritatie over het licht en geluid en is hij voor zijn doen ook soms niet scherp. De gitaarbegeleiding bij het door Andy Allo gezongen Let’s Get It On was verre van vlekkeloos en ook tijdens Purple Rain kwam Prince soms niet goed uit met zijn tekst. Daar staat tegenover dit concert genoeg briljante momenten kende en daarom niet zomaar mag worden aangemerkt als één van de mindere concerten. In Pass The Peas mocht Maceo Parker excelleren, daarnaast was ook zijn prachtige saxofoon-intro van Purple Rain was zeer speciaal. Zangeres Shelby J. maakte van Misty Blue een ander muzikaal hoogtepunt en Larry Graham speelde samen met een zichtbaar genietende Prince op Everyday People. Janelle Monae mocht meezingen tijdens A Love Bizarre maar kwam erg verlegen over en maakte helaas niet veel indruk. De meester zelf verraste met een funky versie van Musicology en met laatste toegiften If I Was Your Girlfriend en Kiss, waarmee de honger van het naar hits smachtende publiek enigszins werd gestild. Het absolute hoogtepunt, waar je in de pers nauwelijks iemand over hoort, was de werkelijk sublieme, bijna tien minuten durende versie van Only Heaven Knows, een nieuw nummer waarbij Prince zijn Hohner-gitaar inruilt voor de basgitaar van bassiste Ida en een verbluffende dosis lome, doch geïnspireerde bas-funk ten gehore brengt. Vermoeid en enigszins verward verlaat de menigte rond vier uur de zaal, sommigen in de hoop dat Prince zaterdag en zondag laat zien dat het concert van vrijdag niet de standaard is die we van gewend zijn.
Setlist 8 juli:
- Foxy Lady (by Andy Allo)
- Controversy
- Sexy Dancer vs. Le Freak (by Shelby J./Liv Warfield)
- (Theme From) Which Way Is Up (by Shelby J./Liv Warfield)
- Play That Funky Music
- Controversy (reprise feat. Housequake chant)
- Pass The Peas
- Let’s Get It On (by Andy Allo)
- D.M.S.R.
- Pop Life (Incl. Scrapple From The Apple)
- Musicology (Incl. Prince And The Band-Uptown Up)
- No One Else (by Liv Warfield)
- Misty Blue (by Shelby J.)
- A Love Bizarre (with Janelle Monae)
- Everyday People (with Larry Graham and Maceo Parker)
- Thank You For Talking To Me Africa (instrumental)
- Only Heaven Knows (incl. America bassline)
- Purple Rain (with Maceo Parker intro)
- If I Was Your Girlfriend
- Kiss
Waar Prince in zijn jonge jaren nog regelmatig soepel een spagaatje maakte op het podium, blijkt na de vrijdag eigenlijk meteen al dat hij zich op North Sea Jazz in een onmogelijke creatieve spagaat had gewerkt die ‘m af en toe wat minder soepel af ging. Want hoewel de concerten in het naprogramma van North Sea Jazz vooraf waren aangekondigd als shows waarin Prince speciale nummers zou gaan spelen, hoopte het overgrote deel van het publiek toch op een reeks hits. Tenslotte was tweederde van de kaarten per avond weggelegd voor North Sea Jazz bezoekers die de nazit met Prince als plusconcert konden kiezen. Bezoekers dus, die doorgaans niet direct fans of kenners zijn en wiens geduld de eerste avond al behoorlijk op de proef werd gesteld. Op zaterdag 9 juli bleek Prince de klachten over de dag eerder in de oren te hebben geknoopt. Het geluid bleek aanzienlijk verbeterd. En de North Sea Jazz bezoekers hoefden minder lang te wachten op een ‘bekend liedje’. Na een prachtig en lang uitgesponnen Joy In Repetition (met daarin de perfectie benaderend saxofoonwerk van vaste speciale gast Maceo Parker) en een even zo mooi The Love We Make, klonken de bekende klanken van hit(je) Mountains door Ahoy. Daarbij was uit het reguliere North Sea Jazz programma Seal als speciale gast getrokken om het nummer mee te doen. Foute gok, want behalve dat het een koddig gezicht was om de boomlange zanger gebukt voor de microfoon van de veel kleinere Prince te zien zingen, bleek Seal zowel de tekst als de toonhoogte van het nummer niet goed onder de knie te hebben. Met grote lach pakte Prince het nummer dus zelf maar op en verdween Seal de coulissen in. Beatles-cover Come Together en een ronkende versie van Alphabet St. maakten het eerste en bijna enige hitblokje rond, in de nacht die vooral als ‘de rocker’ de boeken in zou gaan. Want vooral tegen het einde van de set kwam Prince als gitaarbeul uit de hoek die ongemeen felle versies van Guitar (waarbij hij door het eerste akkoord van Purple Rain aan te slaan even het publiek op het verkeerde been zette), I Like It There, Peach en – grote verrassing van de avond – Bambi bracht. Maar ook nu weer bleek het lastig het volledige publiek te bereiken. De fans reageerden hysterisch van enthousiasme en jubelden over ‘de beste Nederlandse Prince show in jaren’, de minder fanatieke liefhebbers begonnen de Ahoy reeds te verlaten bij gebrek aan hits. Zij die het geduld er voor op konden brengen werden uiteindelijk nog met een emotioneel, uit Prince’ tenen komend The Beautiful Ones en als uitsmijter Baby I’m A Star tevreden de nacht in gestuurd. Opvallend en door het gitaargeweld bijna te vergeten hoogtepuntje was overigens When We’re Dancing Close And Slow, van Prince’ tweede album uit 1979, nu als duet met nieuwste in de eindeloze reeks muzen, Andy Allo.
Setlist 9 juli:
- Joy In Repetition
- The Love We Make (incl. Nothing More)
- Mountains (with Seal)
- Come Together
- Alphabet St.
- Dear Mr. Man
- Stand!
- I Want You Back (by Shelby J.)
- When We’re Dancing Close And Slow (with Andy Allo)
- The Look Of Love (by Andy Allo)
- Guitar (incl. Purple Rain intro)
- I Like It There
- Colonized Mind
- Bambi
- Johnny B. Good (on Peach instrumental)
- Peach
- The Beautiful Ones
- Dance (Disco Heat)
- Baby I’m A Star
Ook dag drie bleek een noot die voor de argeloze North Sea Jazz bezoeker maar moeilijk te kraken was. Waar de eerste twee dagen nog ruimte was voor gastoptredens van andere North Sea Jazz-artiesten, bleven deze tijdens de finale uit. Prince had ze ook niet nodig, hij verkeerde in bloedvorm en Seal had bewezen dat gasten alleen maar af kunnen leiden. Maar Prince’ bloedvorm zorgde wel voor een uur en een kwartier obscuur materiaal, dat – net als de eerste twee avonden – voor een enorme tweedeling in de zaal zorgde. De fans watertandden, de meer ‘casual’ bezoekers zagen een fantastisch spelende en bevlogen muzikant aan het werk, maar konden op het late uur de ogen maar moeilijk open houden met vooral ingetogen werk als het over de melodie van The Question Of U gezongen The One, Calhoun Square, een werkelijk tot tranen roerend Empty Room en als grootste verrassing een jazzy uitvoering van het b-kantje Girl, dat Prince naar eigen zeggen nooit eerder live bracht. Het bleek (ondanks al ruim 25 jaar oud) zo nieuw in het repertoire, dat Prince ter plekke de band instructies moest geven en het publiek gekscherend meedeelde dat ze nu getuige waren van hoe het er tijdens een ‘rehearsal’ aan toe gaat. Een zucht van verlichting schoot door het publiek toen rond kwart voor twee ‘s nachts eindelijk een hitje klonk, Partyman. Het luidde – voor het eerst in de drie dagen – een uitgebreid blok hits in, met onder meer Controversy, 1999, Nothing Compares 2 U, Cream, Take Me With U en een behoorlijk kort door de bocht getrokken en overstuurd Let’s Go Crazy/Delirious. Maar toen tijdens die reeks hits, waar het ‘gewone’ publiek al drie dagen zo om smachtte, de zaallichten vol aan gingen, bleek zeker een derde van de bezoekers inmiddels de zaal al verlaten te hebben. Zij die waren gebleven, waren getuige van een weergaloze finale van drie dagen North Sea Jazz, waarbij nog een prachtige versie van Something In The Water (Does Not Compute) was ingebakken. Eigenlijk de enige smet (als je het al zo mag noemen) op de avond was Raspberry Beret. Prima versie, daar niet van. Maar als protegé Andy Allo het podium op paradeert met een rode baret op het hoofd, oogt het als een goedkoop stukje amateurtoneel. Dat had de zonder verdere opsmuk al zo verbluffende show toch helemaal niet nodig? Maar och, een kniesoor die daar op let. Om kwart voor drie, maandagmorgen, was de koek op. Het publiek dat nog in de zaal stond leek dat echter niet te accepteren en joelde vol enthousiasme om meer. En meer. En meer. En hield maar niet op. Drie kwartier lang. Zelfs het Ahoy-personeel stond met de mond open te kijken wat hier in hemelsnaam gebeurde. Maar toen om half vier een roadie met een ferme zwaai in één keer drie microfoonstandaards van het podium gritste, bleek het toch echt klaar en droop het publiek ietwat verward maar euforisch af richting het ochtendgloren buiten.
Setlist 10 juli:
- Laydown
- The Question Of U (instrumental)/The One/Gingerbread Man (Incl. All Day, All Night-chant)
- When Eye Lay My Hands On You
- Brown Skin (by Shelby J.)
- Empty Room
- Calhoun Square
- People Pleaser (by Andy Allo)
- She’s Always In My Hair
- Future Soul Song
- Girl (jazzy version with Andy Allo)
- Partyman
- You’re The One For Me (by Shelby J.)
- Controversy
- Let’s Go Crazy
- Delirious
- 1999
- Pass The Peas
- Something In The Water (Does Not Compute)
- Nothing Compares 2 U
- Take Me With You
- Raspberry Beret
- Cream
- Cool (Incl. Don’t Stop Till You Get Enough by Shelby J./Liv Warfield)
Maar wat maken we nu van drie dagen North Sea Jazz? De meningen zijn in de media verdeeld. Buiten kijf staat dat Prince, vooral zaterdag en zondag, enorm op dreef was en muzikaal tot grote hoogten steeg. Maar was het legendarisch? Enerzijds zou je zeggen van wel, vanwege het vele zeldzame materiaal dat de revue passeerde, vanwege de bevlogen uitvoering ervan en vanwege het feit dat Prince zich drie avonden lang van compleet verschillende kanten liet zien, daarmee accentuerend hoe veelzijdig hij als artiest nog altijd is. Anderzijds kan je de mensen die teleurgesteld de Ahoy vroegtijdig verlieten ook geen ongelijk geven. Want in een festival setting verwacht de reguliere bezoeker toch een meer laagdrempelige set, met bekender werk en – gezien de aard én de line-up van North Sea Jazz – ook meer samenwerkingsverbanden met artiesten met wie Prince in het verleden samenwerkte. In die zin was drie maal Prince niet de gedroomde festivalknaller van 2011. Maar goed, Prince heeft nooit om zijn voorspelbaarheid bekend gestaan en juist die eigenzinnigheid siert hem. WiM schrijft de avonden op North Sea Jazz vanwege het onconventionele karakter en de hoogstaande muzikale kwaliteit dus bij in de boeken als zijnde ‘legendarisch’. De mensen die ietwat teleurgesteld waren kunnen op 26 juli aanstaande een nieuwe kans wagen, als Prince voor een regulier optreden terugkeert in Ahoy en ongetwijfeld meer hits uit de hoge hoed gaat toveren. Hoewel, je weet het natuurlijk nooit helemaal zeker en dat maakt een show van Prince altijd weer spannend.