×

Concert

22 mei 2024

Muzikale hoogtepunten in de kleine tent op kletsnatte editie van Blues Peer

Geschreven door: Cis van Looy

De weergoden waren dit jaar niet genadig voor Blues Peer na de zonovergoten editie van vorig jaar. Tijdens het pinksterweekend wisselden zonnige momenten af met dreigende onweerswolken. Het begon met ideaal festivalweer, maar in de vroege avond trok een hevig onweder de hemelsluizen open en daarna bleef de regen het festivalterrein rond de Deusterkapel teisteren.

Gelukkig ontrolde het muzikale gebeuren zich in stevige festivaltenten, zodat de festivalgangers konden genieten van de muziek. In de zogenaamde Mississippi Club, dit jaar meer dan ooit een bijzonder toepasselijke benaming voor de kleinere tent waar bij momenten de sfeer van juke joints uit lang vervlogen tijden rondwaarde.

Zondagmiddag openden Steven Troch & Shakedown Tim, het bijzonder goed ingespeeld duo met harmonicaman Steven en gitarist Tim Ielegems stond eerder op de affiche met Fried Bourbon, Ondertussen bouwen ze afzonderlijk verder, zondag pikken we nog een stukje mee van de set. Blues van Big Bill Broonzy, Leadbelly, dreigende gitaarakkoorden en verschroeiende harpscheuten kleuren Crawling King Snake. De klassieker van John Lee Hooker wordt ingeleid met een verhaal van een jonge snaak die in 1988 naar Peer wilde vertrekken voor het concert van Hooker in Peer, op de oprit konden bezorgde ouders hem nog net tegenhouden. Kwaad is ondertussen geschied, zowel Tim als Steven werden door het bluesvirus aangetast en dat reflecteert zich decennia later in twee vaklui die een persoonlijke interpretatie debiteren van blues, aangevuld met gospel en ragtime. Een set die geenszins verbleekt bij de verrichtingen van menig hedendaagse bluesman aan de overkant van de Oceaan. De betreurde vriend en collega-muzikant Tiny Legs Tim wordt nog met een door Tim bedachte ode geëerd.

Big Dave Reniers, is zo’n andere gerenommeerde Blues Belg en figureerde voordien in Peer met The Electric Kings, 44Rave en in talloze andere combinaties. De harmonicagigant die als jonge snaak samen met Walter Broes, drumbeest Piet De Houwer en de voltallige, latere Seatsniffers debuteerde als Dizzy Dave Band, draagt anno 2024 vanuit Antwerpen blues uit de 50’s en 60’s verder uit in de plaatselijk clubs of festivalpodia, niet zelden in duo of trio-opstelling. De laatste tijd wordt hij geflankeerd door The Dutchmen, zoals je kan vermoeden betreft het hier enkele Nederlandse muzikanten en niet bepaald van de minsten. Gitarist Micha Den Haring, eerder actief bij T99, de al even getalenteerde Dusty Ciggaar en drummende broer Daryll, meestal niet ver uit de buurt bij een concert van The Rhytm Chiefs of één of andere begeleidingsklus, vormen de ritmesectie. De eveneens druk bevraagde, Roel Spanjers imponerend op het klavier vormt het spreekwoordelijke orgelpunt in deze straffe line-up. Het ondertussen vertrouwde repertoire van beide Sonny Boys, One Way Out en Good Morning Little School Girl van John Lee Williamson, Nine Below Zero, niet echt verrassend. Wel bijzonder is de energie die de ijsberende harmonicaman uit de interactie met zijn begeleiders haalt. Na Little Walter’s Just Your Fool volgt een snedige jumpblues, even temporiseren met een slijper van Bobby Blue Bland om vervolgens voluit te gaan met felle harmonica-oprispingen op een stuwende junglebeat en rollende boogiepiano.

Begin deze maand speelden ze nog de kleine tent van Moulin Blues plat, in de Uptown tent zetten The Cinelli Brothers weerom een sterke set neer die stukken beter tot zijn recht komt op dat grote podium. Na de opener, het weergaloze, van Ry Cooder geleende The Very Thing That Makes You Rich (Make Me Poor), Prayer, gospelgetint werk uit het recente Almost Exactly, maar ook een snedige soulstamper en een met percussie gelardeerd intermezzo met naar Santana refererend snarenwerk. Weerom overtuigend deze vanuit Londen opererende Italiaanse broertjes en hun kompanen. Helaas een te korte set en het ondertussen toegestroomde publiek uitte daarover overduidelijk zijn ongenoegen, niet getreurd The Cinelli Brothers keren terug naar onze contreien voor een uitgebreide zomertour.

William The Conqueror, achter dit alter ego van de krijgszuchtige eerste Normandische koning van Engeland schuilt de uit Edinburgh afkomstig Ruarri Joseph, die samen met Naomi Holmes en Harry Harding aan de drumkit een vanuit Cornwall opererend trio vormt. Na het debuut Proud Disturber Of The Peace volgden nog enkele langspelers. Op het podium niet echt overtuigend, die rudimentaire set met dat obscuur gebleven werk werk.

Vorig jaar nog met broer Lewis en zus Daisy van de Durham familie in Peer, het jongere zusje Kitty Liv met het schouderlange toont zich daarbij al als muzikale duivel doet al. Tegenwoordig waagt ze het in haar eentje en exploreert nu een ruimer muzikaal gebied. Op het podium krijgt ze assistentie van broer Lewis en haar drummende vriend. Er wordt al een tipje van de sluier gelicht gelicht van het op stapel staande solodebuut. Enkele nieuwe songs en het uit de Motown archieven gelichte, grondig vertimmerde Money That’s What I Want beloven het beste.

Jett Rebel, is al een tijdje een fenomeen in Nederland, frontman Jelte Tuinstra is een veelzijdig multi-instrumentalist en niet onverdienstelijk volksmenner, met zijn uitgebreid combo sleurt hij een niet onaanzienlijk deel van het publiek mee in een rijk geschakeerde repertoire van funk tot progrock. Niet echt mijn ding en besluit even de foodtrucks te bezoeken.

Ondertussen barst het onweer in alle hevigheid los in de gietende regen vluchten we naar de Mississippi tent die achteraan stillaan in een stromend beekje getransformeerd wordt. D.K. Harrell , een jonge twintiger uit Louisiana zoekt en vindt inspiratie bij blueslui als BB King, hij hanteert daarbij een Gibson uit de ES 300 serie, verwant met Lucille, de signature gitaar van de grootmeester die hij ooit op een wedstrijd succesvol mocht bepotelen. Evenals King draagt DK meestal een smetteloos driedelig pak dat is omgeruild voor een comfortabel zomerhemd. Naast het vloeiende snarenwerk toont hij zich een niet onverdienstelijk soulshouter. Met ondersteuning van zijn voortreffelijke band debiteert hij een funky variant van traditionele Chicago Blues, een uitgebalanceerde mix van klassiekers en eigen werk.

Robert Finley is al tiener in de jaren zestig al actief in gospelgroepen in Louisiana, na een lange onderbreking neemt hij de muzikale draad terug op en brengt in 2016 Age Don’t Mean A Thing uit. Na dat ‘debuut’ volgde een samenwerking met Dan Auerbach voor Murder Ballads, de soundtrack bij een donkere striproman. Auerbach verzorgde de productie van Goin Platinium en was eveneens als muzikant en co-auteur betrokken bij de opvolgers Scarecropper’s Son en het recente Black Bayou. In Peer verzorgde instrumentale backing. Finley’s diepe soulstem ademt een verleden van tegenslag uit in doorleefde verhalen. Evenals bij zijn vorige passage met een voltallige band scoort hij moeitelos met zijn verhalen in een bijna identieke set als twee jaar geleden. Dat kan de pret niet drukken en het is weerom volop genieten van de interactie met een potige zangeres, Finley’s dochter Christy die in onder meer Al Greens Take Me To The River het vocale voortouw neemt, Finley wisselt rauwe zang af met falsetto uithalen. Tussen het oudere werk ook recentere Black Bayou geplukte parels als Medicine Woman, het hitsige Sneakin’ Around en de priemende blues Living Out A Suitcase die Finleys’s schrijnende verleden onthult begeesteren de afgeladen tent.

Trixie Whitley, de getalenteerde dochter van de betreurde Chris Whitley, werkte samen met Daniel Lanois in het Black Dub project. Ondertussen gaat de Gents/ Amerikaanse verder met eigenzinnig solowerk, tien jaar geleden debuteerde ze met Fourth Corner, werkte samen met Daniel Lanois en heeft zich inmiddels met haar experimentele klankentapijt haar eigen muzikale route uitgestippeld die vooral bij het wat jongere publiek op appreciatie kan rekenen.

Ooit zag ik Fisher-Z op het podium van zaal Lux in Herenthout, vlakbij mijn dorp, onlangs stonden John Watts en kompanen er na meer dan veertig jaar terug voor twee concerten. In de Lage Landen wordt het uit ‘79 daterende debuut World Salad getrokken The Worker meteen een hit, een jaar later scoort de Britse band hun grootste hit met So Long van Going Deaf For A Living. Met Red Skies Over Paradise komt de grote doorbraak, Marliese wordt een hit in Europa. Fisher-Z staat in 80 op de podia van het destijds nog dubbelfestival RockTorhout/ Werchter, een jaar later, even na de passage op Pinkpop is het Fisher-Z avontuur voorbij. Watts gaat solo maar na enkele langspelers onder eigen naam en The Cry duikt de naam Fisher-Z terug op bij een reeks langspelers . De veertigste verjaardag van Red Skies Over Paradise in 2001wordt gevierd met Till The Oceans Overflow en nu is er nieuw werk met Triptich. De roep naar Fisher-Z klinkt luider en zo’n tien jaar geleden keert Watts terug naar de podia onder de naam Fisher-Z met nieuwe muzikanten, het blijft een raadsel waarom. Herkenbaar werk zoals het vroeg in de set passerende Remember Russia en een volop meegezongen So Long blijven weliswaar overeind, we krijgen aanvaardbare uitvoeringen van dat oudere, de allerhoogste noten haalt Watts niet meer, beklijvend is het evenmin. Wellicht is het toch het nostalgische gevoel dat overheerst en de fans krijgen in de finale nog enkele van die prijsbeesten uit het New Wave tijdperk voorgeschoteld.

Nikki Hill, de flamboyante zangeres uit North Carolina stak al eerder festivalpodia in de fik, twee jaar geleden kwam Peer aan de beurt en evenaart die passage. Samen met haar man, gitarist Matt Hill en gitaardiva Laura bouwt ze andermaal een wild feestje. De verrichtingen van ‘The Southern Fireball’ leunen sterker aan bij de ruige rock’n roll van Wanda Jackson dan het gospelgetinte werk van haar soulsista’s en ze wuift met een swingende mix van rock en R&B een deel van de vertrekkende festivalgangers uit.

Paul Carrack, voor de derde keer in Peer, sluit de editie 2024 af met een genereuze graai door zijn gevarieerd repertoire daarbij komt zowel zijn verleden bij Ace, Squeeze, Mike & The Mechanics als de verschillende stadia van zijn solowerk aan bod voor dankbare trouwe fans. Ondertussen verlaten we de weide en varen voorzichtig de doorweekte parking af om achtervolgd door zwaar noodweer huiswaarts te keren. We wensen de organisatoren en publiek alvast een droger Blues Peer in 2025.

Foto’s: Philip Verhaege