×

Concert

01 september 2013

Gedreven helden: Elgar, Prokofjev en Rachmaninoff

Geschreven door: Carl Puhl

Vrijdagavond 30 augustus speelde het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van James Gaffigan in het Concertgebouw in Amsterdam. Het concert maakte onderdeel uit van de Robeco Summer Nights serie en het programma bestond uit de volgende drie werken: de Eerste Symfonie in D, op. 25 ‘Klassieke’ van Sergej Prokofjev, het Celloconcert in e, op. 85 van Edward Elgar en de Symfonische Dansen, op. 45 van Sergej Rachmaninoff. Als solist trad de cellist Johannes Moser op.

Voor zijn Eerste Symfonie vond Prokofjev inspiratie bij de meest klassieke der componisten: Haydn en Mozart. Hoewel het werk als neo-klassiek beschouwd kan worden is het wel degelijk een moderne symfonie; het bevat de voor Prokofjev zo typische structuren, die we ook in zijn andere symfonieën terughoren. Aan dit feit werd tijdens de uitvoering van vrijdagavond volledig voorbij gegaan. James Gaffigan dirigeerde een mooie Klassieke Symfonie, maar er zat opvallend veel Haydn en maar zeer weinig Prokofjev in. Door de rustigere tempi kreeg de muziek voldoende ruimte om tot zijn recht te komen, maar het klonk alles veel te klassiek.

Het tweede stuk voor de pauze was het Celloconcert van Elgar. Dit werk werd compleet gedragen door het spel van Johannes Moser. Zijn enthousiasme en speelplezier straalden af op het orkest en zorgden voor een haast bovennatuurlijke prestatie. Vooral in het eerste deel van dit bewogen werk toonde Johannes Moser zijn kunsten op een fenomenale en virtuoze manier, maar ook in de rest van deze opvallende compositie zorgden solist en orkest voor vuurwerk. Als toegift speelde deze bevlogen cellist het Sarabande uit de Eerste Suite in G, BWV 1007 van Johann Sebastian Bach. Iedereen in de zaal werd herinnerd aan de grootheid van Bach door de manier waarop dit stuk gespeeld werd.

Na de pauze waren de Symfonische Dansen van Rachmaninoff aan de beurt. Het eerste deel vertoonde nog wel enige consistentie, maar de andere twee delen werden met hangen en wurgen uitgevoerd. Ik ben goed bekend met dit werk van Rachmaninoff,  maar kon het maar met moeite herkennen in de geluiden die in het Concertgebouw te horen waren. James Gaffigan zwaaide dat het een lust was, maar kon de luisteraar geen houvast bieden. Zo blijkt maar weer dat het niet zo eenvoudig is om een klassiek werk tot uitvoering te brengen en dat deze Symfonische Dansen een dirigent van een zwaarder kaliber vereisen dan deze jonge Amerikaan. Dit één na laatste concert in de serie Robeco Summer Nights liet mij met gemengde gevoelens achter: een middelmatige Klassieke Symfonie, een prachtig celloconcert en een ronduit slecht uitgevoerde Symfonische Dansen.