Fleetwood Mac meer dan compleet in Ziggo Dome
Een concert van Fleetwood Mac stond op mijn verlanglijstje sinds het voorjaar van 1977. Maar toen Go Your Own Way in de hitparade stond, was ik negen. Ik kocht Rumours (mijn derde LP na Trouble van Sailor en A Day At The Races van Queen) en het singletje van Go Your Own Way (die prachtige B-kant Silver Springs stond namelijk niet op Rumours). Zondagavond 31 mei heb ik een vinkje kunnen zetten, nadat ik Fleetwood Mac in de complete Rumours-bezetting live mocht zien en horen.
Was het de moeite waard?
De muziek die de Ziggo Dome te horen kreeg, was onberispelijk. Maar terwijl Fleetwood Mac sinds Christine McVie terug is weer uit vijf mensen bestaat, stonden er elf op het podium. Vijf in het volle licht, zes enigszins afgeschermd en buiten de spots. Vrijwel elk Mac-lid had een onzichtbare back-up.
Oprichter en naamgever van de band Mick Fleetwood is ook in 2015 nog de baas en maakt zijn reputatie van loeistrak drummend beest nog altijd waar. De schaduwdrummer die buiten het zicht van de meeste toeschouwers af en toe wat percussiewerk doet, zorgt slechts voor versiering. De drie achtergrondzangeressen helpen vooral Stevie Nicks bij de hoge tonen, die ze écht niet meer haalt. Maar ook dat is geen geheim. En hoe groot is de inbreng van bassist John McVie nog? Hij staat als mede-oprichter naast drummer en boezemvriend Fleetwood, maar van de interactie en het oogcontact dat bij een ritmesectie hoort, is niets zichtbaar. Zijn ze zo op elkaar ingespeeld dat ze dit ‘blind’ kunnen, of staat McVie er vooral voor ‘het plaatje’?
Lindsey Buckingham, die er samen met Stevie in 1975 bij kwam en geldt als het creatieve en productionele brein van Fleetwood Mac (in de periode na Peter Green), heeft echt wat uit te leggen. Zijn zang staat nog altijd als een huis. Maar het hele concert lang heeft hij akoestische gitaren in zijn handen. Geen probleem als je slechts de akoestische gitaarpartijen speelt. Maar als in Go Your Own Way of The Chain een loeiende gitaarsolo voorbijkomt, wordt die achter de schermen gespeeld door een sessiegitarist. Publiek op de rechtertribune heeft vrij zicht op deze gitarist, die het werk doet waar Lindsey de credits voor ophaalt. Buckingham speelt weliswaar de akoestische partijen, maar pretendeert met mimiek en lichaamstaal dat hij verantwoordelijk is voor het grove, elektrische werk. Vreemd genoeg krijgt hij er nog oorverdovend applaus voor ook. Kennelijk zijn er in de Ziggodome weinig mensen die beseffen dat dit geluid niet uit deze gitaar kán komen.
Naar het waarom van deze doorzichtige playback-act blijft het raden. Want Buckingham is nog altijd een geweldige gitarist, zo bewijst hij. Maar hij laat het alleen op de akoestische gitaar horen. Van Big Love speelt hij een akoestische solo-versie die rockt aan alle kanten en die zowel vingervlugheid (niet op een opschepperige manier) als muzikaliteit laat zien. Ook in Landslide (als altijd een van de hoogtepunten, samen met Stevie Nicks), in Never Going Back Again en in de afsluiter, Christine McVie’s Songbird, maakt Lindsey’s gitaarpartij het af.
Het gevoel van deze uitgekomen jeugddroom is dus een beetje dubbel. Dat je als bijna-zeventiger (Nicks en Buckingham) of zeventig-plusser (de rest) niet meer precies kan wat je deed toen je dertig was, is geen schande. Maar wees daar dan eerlijk in. Speel of zing de partijen die je nog kunt en laat de rest openlijk over aan een ander. Met zijn Openbare Kampioenschappen Luchtgitaar maakte Buckingham zichzelf en daarmee de rest van de band belachelijk. En dat was niet nodig, want hij (en de rest) kunnen nog steeds genoeg.
Ondanks alles: blij dat ik geweest ben.