Cappella Amsterdam – Daniel Reuss – Anthems
“And now for something completely different.” Het concert van Cappella Amsterdam zondagmiddag 6 september in de Utrechtse Geertekerk was een aaneenschakeling van aangename en onaangename verrassingen.
Het publiek dat in grote getale op dit concert was afgekomen kreeg als voorgerecht een Change Ringing Peel voorgeschoteld door de Society of Cambridge Youth. Zes spelers – elk uitgerust met twee handklokken – betraden het podium en lieten een eindeloze reeks variaties op een dalende toonladder horen. Zo gevarieerd, dat het motief ineens steeg en vervolgens weer daalde. De notie van tijd verdween nota bene door het instrument dat normaal gesproken juist de tijd aangeeft. Een bijzonder staaltje teamwork en concentratie, want het tempo bleef snel en constant.
Cappella Amsterdam trad op, begeleid door een enkelbezet strijkensemble en orgel, dat in de eerste twee werken niet imponeerde: het was regelmatig vals en dirigent Daniël Reuss had meer aandacht voor het koor. Reuss benaderde dit programma – met werken van Purcell, Greene, Handel en Bononcini – vanuit de Engelse koortraditie, zodat er een soort negentiende-eeuwse waas over de muziek hing. Bij Purcell’s My Heart Is Inditing was dit confronterend, omdat kracht en heftig contrast het overnamen van de fijnzinnigheid. De balans binnen het koor was niet optimaal, ondanks de prachtige individuele stemmen, maar met name bas Harry van der Kamp kwam regelmatig onbedoeld solistisch uit de hoek.
Maurice Greens anthem Lord Let Me Know Mine End leed ook onder deze behandeling, die overigens in een Anglicaanse Evensong niet zou misstaan.
Handels As Pants The Hart bleek in elk geval veel beter bestand tegen deze koorstijl. Was de intro, met hoboïst Vincent van Ballegooien nog rommelig, zeker vanaf de solo Tears Are My Daily Food – fabelachtig gezongen door altus Daniel Elgersma – stond dit werk als een huis. Zijn duet met tenor Scott Mello (?) was het muzikale hoogtepunt van het programma.
Tot slot werd uitgevoerd de anthem When Saul Was King Over Us, in 1722 door Giovanni Bononcini gecomponeerd voor de begrafenis van John Churchill, hertog van Marlborough. In het solistische middendeel klonken behalve de eerdergenoemde solisten ook sopraan Lucie Chartin en Drew Santini. De combinatie van deze jonge stemmen was meer dan gelukkig. De dramatiek van Cappella Amsterdam kwam in de begrenzende koordelen van deze treur-ode goed tot zijn recht en met name het einde – pianissimo – was indrukwekkend.
De Engelse vocale traditie wordt vanaf de renaissance gedragen door jongenskoren. Het is merkwaardig dat er op dit festival – England my England – geen treble te horen was. Misschien illustreerde dit concert de reden hiervoor: de koortraditie heeft zich ontwikkeld tot een gespierd orgaan, dat zich niet in eerste instantie richt op de oorspronkelijke uitvoeringspraktijk. Desondanks was dit festival de gelegenheid geweest om hiermee het experiment aan te gaan.