GoGo Penguin is er klaar voor de wereld te veroveren
Dat het uit het Manchester afkomstige GoGo Penguin met hun ijzersterke tweede album V2.0 gelijk een major platendeal te pakken zou krijgen bij het grote Blue Note was niet bepaald te verwachten. Daar is hun mix van jazz en electronic gewoonweg te onvoorspelbaar voor. Maar nadat het jazztrio in het najaar van 2014 een Mercury-nominatie kreeg en maar overtuigende optredens bleef geven ging het ineens bijzonder snel met ze. Met het nieuwe album Man Made Object maken ze een indrukkend Blue Note-debuut. Een album dat de groei van de muzikanten en het vervolmaken van het bandgeluid overtuigend laat horen. Wij togen naar Manchester om de mannen van GoGo Penguin te spreken.
Het blijft een apart gevoel om naar de stad te gaan waar rock in zo’n grote mate de muziekscene heeft bepaald. Van Joy Division naar New Order en van The Smiths, The Stone Roses naar Elbow heeft de stad een aantal van de meest vermaarde namen binnen de Britse muziekhistorie voortgebracht. Toen daar een aantal jaren terug ook een spannende jonge jazzscene ontstond die met het door trompettist Matthew Halsall opgerichte Gondwana Records al snel landelijk furore maakte, kreeg de stad ineens ook een ander gezicht. Dat ook Cinematic Orchestra-gitarist Stuart McCallum en -drummer Luke Palmer er wonen en spelen hielp alleen maar extra mee. GoGo Penguin ontstond uit die jonge jazzscene. Het eerste album Fanfares (2012) werd nog gemaakt met bassist Grant Russell maar op het geweldige tweede album V2.0 (2014) was het nieuwe bassist Nick Blacka die met zijn levendige baslijnen het trio naar grotere hoogten tilde. Het was de push die pianist Chris Illingworth en drummer Rob Turner nodig hadden om iedereen flink duidelijk te maken dat GoGo Penguin inderdaad de grote belofte van de Britse jazz was, zoals reeds met Fanfares werd aangegeven. V2.0 bleek de grote en juiste stap vooruit.
Een nieuwe grote stap vooruit wordt gemaakt met het nieuwe album Man Made Object, zoveel is gelijk al erg duidelijk bij een eerste beluistering. Natuurlijk zijn we benieuwd of het nieuwe album een zware bevalling was. Matthew Halsall, niet alleen hun vorige platenbaas (Gondwana Records) maar ook de producer van hun eerste twee albums had me twee jaar eerder al eens toevertrouwd dat hij de band bij de opnamesessie van hun tweede album naar huis had gestuurd om extra composities te schrijven omdat hij het idee had dat ze nog meer uit hun talent konden halen. Dat bleek een nogal duidelijk leerproces. ‘Ik kan me dat nog heel goed heugen. Matthew had ons getekend op basis van 4 a 5 heel goede composities, hij vond de rest van de composities nog niet zo sterk als ze zouden kunnen zijn’, vertelt Chris. ‘Zo werd ons eerste album, door tijdgebrek, toen ook uitgebracht. We kregen gelukkig prachtige kritieken maar waren ook zelf toen niet helemaal tevreden’. ‘We hadden voor het tweede album hoge eisen gesteld en echt heel goede composities geschreven vonden we maar Matthew vond dat onze groei als muzikanten nog niet helemaal doorkwam’ verteld Nick verder. ‘Hij stuurde ons naar huis om nog meer composities te schrijven en we waren daar natuurlijk behoorlijk pissig over. We waren zo overtuigd van de kwaliteit van alle composities. Maar toen we uiteindelijk met de nieuwe composities aankwamen en we ze opnamen wisten we dat we onze beste composities hadden geschreven. Matthew had dus helemaal gelijk gehad’.
‘Deze gedachten hebben we natuurlijk meegenomen voor ons nieuwe album’, vult Chris aan. ‘Natuurlijk was het raar om te weten dat we voor het grote Blue Note een album zouden gaan maken. En hoewel Blue Note ons geen enkele druk oplegde, ons zelfs volledig vrij liet, legden we onszelf een grote druk op. Het duurde dus best wel even voordat we de composities hadden waar we echt tevreden over waren. We wilden ook echt een album maken dat beter dan V2.0 zou worden. Ikzelf heb mijn pianospel opnieuw willen definiëren en dat kostte eigenlijk best veel tijd. Er was zelfs een tijd dat ik even helemaal niet meer wist hoe ik wilde spelen. Gelukkig het ik mezelf daarin hervonden (lacht). Uiteindelijk hebben we in een periode van 10 weken het album in een kleine studio, ver van de bewoonde wereld vandaan in midden-Wales opgenomen. Dezelfde studio waar we trouwens ook flinke gedeelten van V2.0 hebben opgenomen’. ‘Het album hebben we in het voorjaar van dit jaar opgenomen’, gaat Rob verder. ‘Dat was na die beladen periode waarin we eerst niet over de deal met Blue Note mochten praten en songs schreven en er daarna zoveel gebeurde. Het was wel grappig dat de persbelangstelling ineens zo groot was dat we als afzonderlijke muzikanten ook werden ontdekt. Ik kwam ineens op lijstjes voor met beste drummers. Dat was natuurlijk opwindend om te zien maar het legde tegelijk ook druk om het voor het nieuwe album nog beter te doen’.
Ik vertel hen dat ik alles op het nieuwe album beter vind. Het pianospel heeft meer lucht, het bas-spel is nog gevarieerder en het drumwerk is echt uitzonderlijk goed. De band heeft zijn eigen muzikale idioom nu, nog meer dan op V2.0, verwezenlijkt. Er is geen band als GoGo Penguin. ‘Dat is te gek om te horen’, zegt Nick. ‘Al helemaal omdat jij een van de eersten bent die het album helemaal heeft gehoord. Ik hoop dat we nu ook eindelijk eens van dat e.s.t.-stigma afkomen wat nog steeds zo heersend is. Ongeveer elke gemakzuchtige journalist vergelijkt ons nog met dat trio omdat ze ook jazz en elektronica met elkaar vermengden en uit een pianist, bassist en drummer bestonden. Behoorlijk vermoeiend’. ‘Het schrijven van de composities ging gelukkig vrij natuurlijk’, gaat Rob verder. ‘We wisten vrij snel dat we door wilden gaan op het niveau van de laatste composities die we voor V2.0 wilden schrijven. Door het vele spelen zijn we heel natuurlijk betere muzikanten geworden en van het opnemen van vooral het vorige album wisten we al heel snel waar we de verdieping moesten zoeken om een nog beter album te maken. Binnen het opnameproces wat het zoeken naar de perfecte sound maar dat is ons inziens helemaal gelukt’.
Een album opnemen en dan pas het jaar daarop uitgebracht zien worden. Is dat niet waardeloos? ‘Natuurlijk is dat niet ideaal maar het geeft je wel de tijd om ook live met de composities te gaan stoeien’ vertelt Chris. ‘En we hadden nog een enorm tourschema staan’. ‘Belangrijk voor onze ontwikkeling als band was het meewerken aan het filmproject Koyyaanisqatsi waarbij de jonge filmmaker Godfrey Reggio de regisseur was. Koyyaanisqatsi is het eerste deel in de Qatsi-serie (die later vervolgd werd door Powaqqatsi en Naqoyqatsi) en bestaat puur uit beelden van de steden en de natuur van vooral Amerika. Hij vroeg ons om de muziek daar live bij te spelen’, vertelt Rob. ‘Dat was echt een enerverende muzikale uitdaging en ervaring. De reacties waren na afloop behoorlijk overweldigend dus daar waren we heel blij mee. Het was tenslotte de eerste keer dat we zoiets deden. Het tweede project wat belangrijk voor ons was, was het schrijven van een ballet. Een idee van Gilles Peterson voor een festival waar wij zouden optreden en waar hij dansers voor uitgenodigd had. Maar toen het festival uiteindelijk aanstaande was bleek dat geen enkele band iets van muziek voor een ballet had geschreven en wij de enige waren. Beetje teleurstellend omdat het juist heel fijn was om te doen’. ‘Er zullen de komende periode nog veel meer nieuwe muzikale ervaringen langs gaan komen dat is al heel duidelijk nu’, gaat Chris verder. ‘De komende week zitten we een dag in de Abbey Road studio’s voor muziek bij een film en als in februari het nieuwe album uit komt zal er qua spelen en toeren geen houden meer aan zijn. Maar we zien er ontzettend naar uit om onze nieuwe muziek naar het publiek te brengen’.