×

Recensie

Rock

07 maart 2024

Yard Act

Where's My Utopia?

Geschreven door: Hendrik Vanhee

Uitgebracht door: Island

Where's My Utopia? Yard Act Rock 4 Yard Act – Where’s My Utopia? Written in Music https://writteninmusic.com

Ze stonden al vooraan in het selecte rijtje met Idles, Fontaines D.C., Black Country, New Road, Squid, The Murder Capital… : het Leedse viertal Yard Act. En nu, wat een zalig geregelde chaos toch op die moeilijke tweede van hen. Uitbundigheid erafspattend als van een flashy Cobra-schilderij. Een flitsend Zappaïaans experiment? Ha, olijke Gorillaz-man Remi Kabaka zat mee achter de knoppen. Nam die hen op sleeptouw? Of ook het nieuwe popicoon Raye? Of eerder nog de woelige meesterwerken van Kendrick Lamar en zijn verwoed samplende vrienden? Nu, hier bemerk je toch wel meer vage sporen van hiphop (zo in opener An Illusion of in The Undertow). Maar hoezeer onorthodox ook buiten de lijntjes kleurend, Yard Act is op vandaag evenwel toch meer een swingend dance-punk rockalbum geworden, waarbij ook enthousiast disco wordt aangesleept en dat uitpakt met een trukendoos vol aanstekelijke verrassingen in de achtergrond.

Zo presenteren ze hun Where’s My Utopia? als een hoogst maffe totaalsoundtrack, met heel veel branie en tegelijk met een zo dagdagelijks mogelijke naturel. Hun leven zoals het intussen is, niet alleen in het grijze land van Charles en Camilla, maar tussendoor ook songwritend hoppend wereldwijd. Dit alles recht uit de mond van een als altijd zelfspottend reflecterende frontman James Smith. Hij erfde al de nasaliteit van Beck en in Yard Act maakt hij van kletsen met stijl een deugd. Where’s My Utopia? met veel schwung een polonaise van authentieke Britse ironie. Hun muzikale gouden eieren als We Make Hits, Down by the Stream, Dream Job, Petroleum of When the Laughter Stops liggen daar dan zomaar tussenin hun luchtige sketcherij te grabbel. Onverkort fantastische nummers van welke je na hun indrukwekkend debuut ook zomaar verwacht had dat ze die in zich hadden.

Deze keer wordt er hier ook echt wel meer gezongen, zelfs met z’n allen. Maar niet getreurd, er zitten nog behoorlijk wat stukken postpunk-spoken word in het pak. Waar ze gelukkig ook nog altijd schitterend mee wegkomen. Niet in het minst omwille van hun zorg voor de erbijgeleverde, mee-evoluerende klankband.

Zo is bijvoorbeeld de meer dan zeven minuten tellende, verbluffende toogbabbel Blackpool Illuminations zelfs de sleutelsong van het album. Op het komische af, een heel stuk minder politiek, chilly, over ditjes en datjes, over z’n ‘mam and dad’, liefde en het krijgen van een kind, heel belangrijke items op de plaat. Des te meer dus over de James Smith die nu met zoontjelief net als hijzelf vroeger over de strip slentert in Blackpool. Samen terug in de voetstappen van de tijd. Om dan vervolgens filosofisch te constateren dat de toekomst zo op een vergelijkbare manier over het verleden heenstapt. Daarnaast de vaststelling dat hij ooit zelf op zoek was om vanuit persoonlijke diepten toch verder te kunnen groeien, je vastklampend aan utopische internethersenspinsels. Daarmee zitten we al heel dicht bij de titel van de plaat. Echt niet doen, declameert hij nu zelfanalytisch wijs, op inmiddels raphaastig tempo. Doorzetten in het onbekende biedt een stuk meer hoop op een haalbare toekomst. Smith zo bijna euforisch en op de afrobeats gaat zijn promenade naar zijn einde. Nu voelt hij zijn vrijheid als echt, perfect met een gezinnetje en gerealiseerde ‘dreamjob’. “Waarom me dus afvragen wat een hoop rukkers van ‘album twee’ zou vinden?”. Maar ook dan is hij weer dubbel, want evengoed krijgt hij die op een moment ‘alles’ heeft bereikt net als voorheen toch nog zijn deel van de ‘unhappiness’. ‘Depression exists in the hour of succes’, zoiets. Of hoe moeilijk het zelfs is om in een Mercury Prize-genomineerde band op te trekken.

De lyrics van Where’s My Utopia? liggen aldus bezaaid met van die autobiografisch ogende weetjes. Al zal – net als bij Bowie zaliger – misschien ook Smith nooit helemaal het achterste van zijn tong laten zien.

Klapper We Make Hits is in plaats van een klucht vooral een stuk de geboortestory van Yard Act zelf en liefdebetuiging aan de echt samenhorige band tijdens het hele songschrijversproces van Where’s My Utopia. In Down by the Stream zit Smith dan weer met een blik op zijn eikelverleden, want ook hij reed met zijn pestgedrag blijkbaar niet altijd een foutloos parcours. Een song met de drijvende power van House of Pains Jump Around en met heerlijk scheurende sax van Christopher Duffin.

In Petroleum biecht hij op dat hij als uitgebluste performer mede door drankgebruik ooit eens volledig uit zijn rol viel. Boetvaardige Smith heeft sindsdien om zijn zelfbeheersing op te krikken – en ook om de toekomst van de groep te vrijwaren – effectief de drank afgezworen. Petroleum, compositie die naar hiphop ruikt en waaraan zowaar een industrialstaartje kwispelt.

De tol van de roem, die vlag dekt evenzeer de lading van Dream Job en The Undertow. Worden alle worstelingen van ‘geslaagden’ nu ineens luxeproblemen? Het poppy gezongen The Undertow gaat nóg dieper en filosofeert over ieders gebonden zijn aan zijn eigen individuele wereldje en perspectieven én de quasi onvergelijkbaarheid daardoor met de leefwereld van anderen. Een doordenker.

Het sprankelende When the Laughter Stops krijgt schone assistentie van Katy J Pearson die met haar stemmetje de hook van de song nog versterkt. Alles eindigt als op de creepy wijze van Michael Jacksons Thriller met een sinister belerend stukje proza uit Macbeth.

Met zijn veel meer uitgesproken groove is Where’s My Utopia? duidelijk Yard Acts klankbord van de hectische levensstijl van tijdens de recente periode na The Overload, het vorige album.
Hier ontvouwt zich een feest van creativiteit en sowieso een verslavende, coole luisterervaring. Verre van zo ernstig als uit de erover gedrapeerde introspectieve lyrics blijkt, is het ook letterlijk een funky feestalbum in de traditie van Talking Heads waar het manische spelplezier van het viertal eruit overstroomt. Hoor ook het gelach maar van de band op Grifter’s Grief, met zijn sterke Gorrillaz-vibe, tussen de Tom Waits-cameo en de zwalpende sax in. Hier is een uitstekende Britse funband op zijn nonchalantst aan het werk en wel haast zo geschift als Madness. Er is voor dit Yard Act echt leven na de postpunk.

Yard Act line-up:
James Smith – zang, synths, percussie
Sam Shipstone – gitaar
Ryan Needham – bas
Jay Russell – drums, mellotron, synths, samples



  1. An Illusion 
  2. We Make Hits 
  3. Down by the Stream 
  4. The Undertow 
  5. Dream Job 
  6. Fizzy Fish 
  7. Petroleum
  8. When the Laughter Stops 
  9. Grifter's Grief 
  10. Blackpool Illuminations 
  11. A Vineyard for the North