×

Recensie

Rock

03 maart 2024

Whispering Sons

The Great Calm

Geschreven door: Hendrik Vanhee

Uitgebracht door: PIAS

The Great Calm Whispering Sons Rock 4 Whispering Sons – The Great Calm Written in Music https://writteninmusic.com

Fans van Whispering Sons weten het onderhand wel. Dit Belgische vijftal is verantwoordelijk voor een heerlijk intense mix van galmend zwart experiment, van ooit vanuit de The Cure-gotiek komende hectische somberte, verpakt in nerveus stuiterende postpunk. In hun rangen hebben ze daarbovenop een weemoedige, kelderdiep androgyn klinkende parlandozangeres Fenne Kuppens, die zich met evenveel zingbabbelende emotie presenteert als de Vlaamse Kae Tempest of beter nog, Dry Cleaning’s Florence Shaw of zelfs als Tindersticks’ eeuwige treurwilg Stuart Staples.

Fans van Whispering Sons houden in het bijzonder van dat aparte, want intens, dwingend stemgeluid, hoe weinig divers en dansend de melodieën op haar notenbalk soms ook op en neer walsen. Kuppens klinkt er niettemin zo combattief mee, stevig, assertief en vooral met heel veel flair. Net als die prachtige collega’s bewijst Whispering Sons met hun nieuwe The Great Calm zonder meer tot het gild van die internationale blijvers te zijn doorgegroeid.

Fans van Whispering Sons vragen het vervolgens misschien zelf niet, maar ogenschijnlijk mag er tegenwoordig al eens meer dan een streepje zon doorheen de mistbanken van hun duistere mangrovebos priemen en duikt er tussen al die bedrukte stemmingen zowaar in de lyrics van Oceanic zelfs liefde als thema op. Maar hoe dan ook, alles blijft doorgaans vooral heel diep, zwartgallig fluisterend, met heel eventjes maar dus die flard aan meer licht. Net voldoende wel om er de plaattitel dubbelzinnig mee te bevestigen: The Great Calm, de sereniteit van het loslaten, het vinden van je gemoedsrust, de vrede en jezelf.

Want hoe broos en onbehaaglijk alles echt is, bleek vooral nà het afwerken van het album, toen frontvrouw Fenne Kuppens toch maar eventjes voor verschillende maanden het zwarte gat indook. Het hele komende business-slameur na het inblikken van het album was er voor haar net dàt iets teveel aan. Ontgoocheling, leegheid, zwart en as en het innerlijk rustzoekend voertuig op de cover lelijk gitzwart uitgebrand, tegenover die liefde en groeiende hoop. The Great Calm, dus evenzeer de kroniek van een tussen de plooien van het album duidelijk aangekondigde, zelfs door haar eigen bandleden onopgemerkte instorting van hun leadsinging lady.

Zo werd het even bewust afstand nemen alsnog zelfs een must voor het voortbestaan van de groep. Eerst een ‘standstill’ en herevalueren om daarna weer klaar te zien. Kàn muziek echt wel die gegeerde eerste plaats innemen in de levens van Whispering Sons? Ja, die twijfel knaagde.

In alle geval laten ze met The Great Calm toch weer horen hoeveel variaties van dreigend geluid ze op één aantrekkelijk palet wel kunnen uitsmeren. Pure songs waarvan het cryptische verhaal in het tekstenboek zich niet altijd onmiddellijk zal prijsgeven, maar dat net als de muziek even inherent is en dan sowieso aan de ribben kleeft. Met The Great Calm komt er hier een Whispering Sons dat nu denkt én danst.

Ik laat het allemaal achter 
bij de volgende stop.
Ik zal dan met mijn hoofd naar voren duiken, naar een toekomst die nog onbekend is.” – Standstill

Baslijn, percussie en daar gaan ze door het door de synths onheilspellend grommende Standstill. Een eenzame gitaar loopt als een tikkende tijdbom zijn lijn af, tot die dan ook snerpend uiteenspat tot ver tegen de intense keyboardsfinale. Kuppens’ bangelijke autorit in haar hoofd, hier haar identiteitscrisis die er als een aneurisma explodeert. Heel vlug daarna, bij haar eerste stop, laat ze de groep dan ook effectief voor wat ie was. Een heel vergaande, heftige, hoogstpersoonlijke postpunker.

Alle obstakels op mijn pad
duw ik naar het verleden,
voor het eerst sinds lange tijd.
Lopen, vliegen.
Alles is gewoon opgehelderd.” – Walking, Flying

Ook Walking, Flying gaat recht door zee. Wat een positief uptemponummer, frisse rock vol levendig opverende gitaren en weer die warm buitelende bas. Het is ook hoopvol, de uitzichtloosheid lijkt verdwenen en betere dagen wenken. Dit wordt gegarandeerd een concertfavoriet.

Een verhard lichaam tussen bevroren lakens. Mijn eerste rilling in jaren. Koude stad.– Cold City

Trage keyboards samen op weg met de barre bespiegelingen van Kuppens. Ondanks ijskoude verkramptheid mag Cold City zich toch in volmaakte sereniteit helemaal ontplooien.

Deze handen blijven doorgaan. Duwen en trekken mij in en uit eindeloze dagen.” – Dragging

Dragging met Whispering Sons’ vertrouwde klasse gespeeld. Kuppens’ uitzichtloosheid als leidraad voor de hooggillende gitaren, de vette baslijnen en de naar overal wentelende drums.

Sommige dingen blijven maar aanslepen. Ik rookte ze uit. Maar zal hier iets goed uit voortkomen?” – Something Good

Something Good, Kuppens vertwijfeld scanderend in wat een fraaie popsong is met stijgende beat. Mooie ijle gitaren, zwierige gitaarsolo incluis.

Wat er in één oogopslag voorbijgaat is slechts de schaduw van deze vreemde tijden.” – Still, Disappearing

Still, Disappearing, Kuppens’ lievelingssong en eerste pure full band piano ballad. Met de schoonheid dus van treurige piano-akkoorden en horen we daar ook iets als strijkers en sax? Jawel, ze komen er heel overtuigend mee weg. Still, Disappearing, perfect op maat gesneden sfeersong toch voor Stuart Staples en Tindersticks? Kuppens etaleert er de grootsheid van een Nick Cave.

Ik heb een stapel identiteiten. Maar ik vind degene die jij me gaf het leukst.” – The Talker

Een nieuw gedurfd geluid, de rauwe postpunkenergie van het ijzersterke The Talker. Song met een cynische ondertoon. Een rollercoaster van bijna tien jaar Whispering Sons valt volledig samen met de aan Kuppens’ opgedrongen identiteit. Van al die intrinsieke Several Others daar wil ze nu resoluut af. Op en top speels en dansbaar leunt dit Whispering Sons sterk aan bij het jumpende Dry Cleaning.

Ik sluit mijn ogen en laat los. Ik zweef, oh ik zweef. Ik word geabsorbeerd door de grote rust.” – Balm (After Violence)

De melodramatische song die de albumtitel levert. Traag opgebouwd bevat het etherisch meeslepende Balm (After Violence) net als in Still, Disappearing weer die zalig kabbelende piano tegen hier een achtergrond van ruis en distortion, tot de beukende drums het overnemen.

Ook al lijkt er niks van mij over te zijn. Ik heb deze vlam beschermd. Sinds ik mijn ontsnapping plande.” – Poor Girl

Poor Girl, op Kuppens’ fluistering op proggy inpingelende gitaarakkoorden volgt een switch naar volle ruigheid, een storm van wervelende percussie en schreeuwerig uitsluierend gitaargeweld. Hard, zacht, again and again.

Door al die jaren heen heb ik mij gevormd tot een zwak wezen met vele gezichten.” – Loose Ends

Het bijtende Loose Ends in snelheid aangedreven door kribbige
gitaar waar een frontvrouw Fenne ten aanval zich dan ook volop ‘loose’ laat gaan.

En ik vertel haar dat ik van haar hou. Ik heb dit nog nooit gevoeld. Ik houd haar vast. Zij is het wonder en ik hou van haar.” – Oceanic

Oceanic, is ook dit een nieuwe weg voor Whispering Sons? Parlando, heartbeat en weidse piano. Geen poespas, hier open en bloot een optimistische lovesong van Kuppens dagdromend over haar lief.

Ik wed dat je me nog nooit zo hebt gezien. Dit ben ik. Ik ben nu meer wie ik ben. En minder wie ik wilde zijn.” “Tekenen van een verandering van tijden. Wel, ik sta in brand nu. Hier gaan we, ik vang deze klap graag op. Adem het verleden uit. Scheur de hele huid van mijn vlees en verander het allemaal in as.” – Try Me Again

Atypische afsluiter voor The Great Calm: het ongezuiverde Try Me Again waar een brandende Kuppens voor een laatste maal losbreekt en haar vurige wil om bij zichzelf thuis mogen te komen brutaal uitschreeuwt. Regelrecht om zich heen slaande shoegaze andermaal voor de festivals.

Dit The Great Calm of hoe het neerschrijven van innerlijke roerselen als therapie omgesmeed wordt tot een zichzelf overtreffende, vernieuwende plaat. Prima zelf geproducet bovendien onder leiding van Bert Vliegen, die daarenboven als bassist bij de groep inschoof.

Whispering Sons is met The Great Calm minder theatraal, minder groots, minder minimalistisch. Maar als vanouds drijven ze nog steeds heel intens op energie en emotie en op een overkoepelend verhaal waar niks op zichzelf zal staan. Ze blijken ontvankelijk voor een vernieuwde sound. Ze zijn gegroeid in het verzinnen van verrassend passende songsstructuren en in het spannend opbouwen van songs naar hun extatische climax. Omgeven zijn die met hun vintage diepsnijdende gitaarriffs, constant sinister dansende bas en verbazend verspringende percussie.
Maar het samengaan van Kuppens’ duistere reflectie met dansen lijkt ook wel een nieuw pad voor de komende jaren. Rocken als The National wel, maar dan evengoed een stap kunnen terugzetten en ineens andere sferen creëren, tot intieme pianoballades toe.
Vooral het perfectionisme en het leiderschap van de breekbare blonde Kuppens heerst en is zelfs na burn-out onaangetast gebleven. Met haar<span;> cool blijft deze zwarte apocalyptische podiumverschijning onvervangbare charismatische spil van het vijftal.

Whispering Sons zit dus helemaal niet meer in een ‘standstill’. Ze zijn helemaal bij zichzelf thuisgekomen en zijn gretig in de aanloop naar hun komende concerten. België, Nederland, Duitsland, Frankrijk, Engeland, Zwitserland, Oostenrijk, Tsjechië, Italië, Bulgarije, Roemenië, Griekenland, Spanje… Europe, here they come (again).

De nieuwe bandsamenstelling:
Fenne Kuppens – zang
Kobe Lijnen – gitaar
Bert Vliegen – bas, producer
Sander Pelsmaekers – toetsen
Tuur Vandeborne – drums



  1. Standstill 
  2. Walking, Flying 
  3. Cold City 
  4. Dragging 
  5. Something Good 
  6. Still, Disappearing 
  7. The Talker 
  8. Balm (After Violence) 
  9. Poor Girl 
  10. Loose Ends 
  11. Oceanic 
  12. Try Me Again