Mean Mary
Cold
In de bespreking van Blazing kwam de familiale achtergrond van Mary James uitgebreid aan bod. Na omzwervingen vanuit Alabama naar Florida en Minesota leeft en werkt Mary in Nashville, de sterke verbondenheid met haar familie blijft bepalend voor haar muzikale activiteiten. De erfenis van de Amerikaanse folk en bluegrass klinkt sterk door in de sobere instrumentatie. Mary tokkelt naast gitaar op banjo en toetsen en speelt viool. Ze wordt daarbij sporadisch geflankeerd door de markante gitaarpicking en harmoniezang van broer James. Moeder Jean, een bekroond novelle schrijver, werkt vaker samen met haar dochter en is nu weerom betrokken, zeven songs vermelden haar als co-auteur. Mary vult die passages aan met verhalen uit haar persoonlijke dagboek.
Met het op banjo accordeon bijdragen van Nomad drijvende I Fell Into The Night belanden we meteen in een donkere desolate sfeer, melancholie overheerst in Cold (House By The Sea), een epische lang uitgesponnen verstilde pianoballade die niet alleen met Mary’s weemoedige zang aanleunt bij de Keltische traditie evenals het aansluitende Snow Fallling. Met haar soepele stemtimbre kan ze alle kanten uit, de vibrerende overslaande haast jodelende passages in Sad November Breeze en April In December herinneren bij momenten aan Joan Armatrading. Een sprankelend Dark Woods sluit sterk aan bij de mountain traditie met interactie tussen de percussieve, hamerende banjoritmiek.
Quoth Of The Mockingbird is op ‘The Raven’ van Edgar Allen Poe gebaseerd en in aanstekelijke bluegrass verwerkt met hulp van broer Frank, die horen we ook op de achtergrond zingen in Sparrow, een intimistische folkballade. De wonderlijke ’12 string’ duikt terug op naast Mary’s viool en banjo in de instrumentale afsluiter Forevermore. Troostvolle luisterfolk voor winterse avonduren van een veelzijdige dame die beslist meer aandacht verdient.