Mark Pontin Group
Kaleidoscope
We luisteren naar melodieus vibrerend gitaartremolo’s die op wolken lijken te zweven en het klaterend geluid van een waterval? Sunrise is in ieder geval een wonderlijke instrumentale intro die naadloos overgaat in Everything, een klaaglijke blues die met achtergrondzang en strak strijkerswerk en blazerssectie een bijzonder soulvol allure meekrijgt. We horen telkens herkenbare echo’s van vertrouwde muziekjes, de eerste tonen lijken weggelopen uit Rober Plants Big Log, gitaarpartijen en zang vertonen verwantschap met de betreurde Gary Moore op het bluespad. Don’t Sleep is eerder op zweverige psychedelische pop georiënteerd, een sound die Pink Floyd destijds patenteerde, stakke beat en wurlitzerorgel houden ons stevig met de voeten op de grond.
Vergeleken met de meer rockende voorganger Textures boort Mark Pontin een sterker gevarieerde muziekale ader aan met zijn Group. James Garvey achter de drumkit en de basloopjes worden beurtelings gedebiteerd door Callim Morgan Jones en Tim Hammill terwijl Owain Hughes essentiële bijdragen op Hammond, Wurlitzer Rhodes piano… en Moog aanlevert.
Verscholen in de schilderachtige valleien van Wales in Llanelli legden Pontin en kompanen de ritmische basistracks vast in Sonic One Studio in Llangennech met de hulp van bassist en klankingenieur Owain Hughes. Op die fundering bouwt Pontin verder en ontlokt geïnspireerd snarenwerk op zijn uit de jaren zestig daterende Stratocasters dat hij door zorgvuldig geselecteerde vintage versterkers jaagt.
Een enkele keer is de verleiding te sterk en resulteert het wat drammerige Starmaker in door Hendrix en Clapton beïnvloedde gitaar uithalen, evenwel zonder volledig te ontsporen. Een kort instrumentaal intermezzo jazz rock fusion van Hotel Diablo met de van ritmische riffs en een Fender Rhodes die door de bocht gieren herinnert een strak met ritmisch parlando en rijmelarij opgebouwde Hells Kitchen aan de rebelse periode van Dylan.
Freeway Spirit lonkt naar de Doobie Brothers maar op een funky onderbouw die bij The Meters aanleunt. In het dromerige Waiting baadt eveneens in zo’n vloeiende West Coast sound uit de jaren zeventig. Het aansluitende Everything (Tomorrow) is een vervolg op het beginnummer, op de achtergrond horen we de zang van Pontins vrouw Ayesha die de artwork verzorgde en de Wurlitzer beroert
Spontin imponeert met inventief snarenwerk en verrast met zijn al even sterke vocale inbreng op een uiterst gevarieerde langspeler.