Madness
Theatre of the Absurd presents C'est la Vie
The Selecter, The Specials, Madness, samen verantwoordelijk voor de knotsgekke Two Tone-soundtrack van een vervlogen tegencultuurgeneratie. En voor House of Fun, Baggy Trousers, Our House, One Step Beyond of nog andere van die vierkantspringende eighties-skashits van onze Madness-maatpakkenmannen kan je vandaag nog steeds naar hun immer enthousiaste liveoptredens toe. Weet evenwel tegelijk, het huidige Madness is echt toch nog veel meer dan hun loutere adhd-hitmachine. Heel soms, zoals hier tot onze verrassing, weet het gezelschap zelfs helemaal boven zichzelf uit te groeien. Want neem nu dit immens intense nieuwe Theatre of the Absurd Presents C’est la Vie. Dat is het waarin onze sierlijke klassebakken intussen zijn aangeland, in het comedytheater van hun leven. Als vanouds met een hele hoop kunstige madness, maar hier verpakt in zo theatraal mogelijk paraderen in een decor van een duister en koud Victoriaans cabaretzaaltje. Het olijke zestal gedijt er als de besten. Op dit C’est La Vie performen ze bijna een uur vol in een ultieme maffe angstsuite in drie bedrijven. Samuel Beckett zit in de proloog, er is ook een epiloog en erbovenop een heuse master of ceremonies, Martin Freeman van The Breeders. Hun ‘wreedste comedy’, zo horen we, als perfect tegengif voor al de chaos uit hun net verlopen jaren. Het werd dan ook in coronatijden opgenomen in een industriële loods in het Londense Cricklewood.
Op onnavolgbaar filmische wijze, bekkentrekkend en capriolerend, exploreert frontman-zanger Suggs er de sfeer, de irritaties en de sociale craziness van de Londense way of life en bij uitbreiding van het diepgezonken Engeland. Dit alles in schitterende donkere Dickensiaanse lyrics die, volgens eigen zeggen, inspiratie vonden bij het cynisch observatievermogen van opperkink Ray Davies.
Met tuurlijk ook nog die vijf andere gedreven acteurs, allen even verantwoordelijk voor de sensationele collectieve tour-de-force. Samen ook de volledige line-up notabene van Madness’ debuutalbum One Step Beyond. Naast zonnebrilman Suggs, toetsenist Mike ‘Barso’ Barson, bassist Mark ‘Bedders’ Bedford, gitarist Chris ‘Chrissy Boy’ Foreman, drummer Dan ‘Woody’ Woodgate en saxofonist Lee ‘El Thommo’ Thompson.
In een wereld afgesloten van de podia brouwden ze met de hen kenmerkende humor, flair en melancholie een massa sterke, geweldig georkestreerde songs die vooral in zijn geheel steeds dieper onder de huid gaan. Het titelnummer Theatre of the Absurd al, in Suggs’ sappigste, lijzigste Engels, dient als voortreffelijke creepy inleiding. Het beukende, grappende, kermisorgelende If I Go Mad daarop, is de eerste coronasong in een reeks, volledig in samenzang illustreren ze hun ziekmakende lockdownisolatie. Een lichte oprisping van verfijnde ska laait op in het fraaie maar duistere Baby Burglar, over een buiten de wet levende jongere. Dan tijd voor een bijna Madness-klassiek door piano voortgejaagd C’est la Vie, de ergernis van Suggs, die voor zijn krom Frans ongetwijfeld even bij Sandra ‘J’aime, j’aime le vie’ Kim in de leer moet zijn geweest. Veel beter deed dan Helen Mirren het in haar video, waar ze ter ondersteuning van het album de hele fraaie tekst van de song, koket Frans incluis, op zijn dramatischst debiteert.
Op What on Earth Is It [You Take Me For?] valt ineens Thompson heerlijk op met zijn sloom giftige praatzang. In de dreigende ballade Hour of Need passeert de behoefte aan contact en liefde tijdens de pandemie en streelt je, naast de andere grootse vioolopsmuk, aanhoudend een spervuur van vinnige pizzicatosnaren. Volgt met Round We Go de zonnigste popsong , met vooral piano, sax en weer die sterke vocale prestatie van Suggs. De alarmende shanana-song Lockdown and Frack Off fulmineert vervolgens over het rijk worden in de Britse pandemie.
Topper ongetwijfeld is het introspectieve Beginners 101, af van begin tot einde, met andermaal hoofdrol voor die lekkere sax van El Thommo. In het epische The Law According to Dr. Kippah, etaleert hij aansluitend nog eens zijn zangkunsten. Zalige discostamper dit, geheel op de wijze van Sparks.
Pink Floyd aandoende doemtitels ook in Is There Anybody Out There? of in de extreem ritmische raprocker Run for Your Life, laatste als met Ian Dury en Talking Heads samen opzwepend met het sextet verenigd. Meer wrang pandemiegevoel in Set Me Free (Let Me Be). De lockdown en opgesloten zijn in spooksteden, waar enkel schreeuwen helpt je te bevrijden van de claustrofobie.
Nachtbar-honky-tonk en klagende sax van de huiveringwekkende afsluiter In My Street kleurt het ontluisterend portret van het Londen anno 2023, iedereen klaagt, maar wacht toch gewoon af. Niettemin, na een heel hels uur, worden de zes acteurs in de arena op een groot, oververdiend applaus onthaald.
Want Madness inderdaad, wie had ze na hun weergaloze The Liberty of Norton Folgate nu nog op deze wijze verwacht? Wij ook niet, maar Suggs & Company zijn nog steeds alert en scherp genoeg voor dergelijke grandioze carnavaleske fun. De zwetende en springende skadanspasjes zijn nu meer verruild voor een perfect samenhangend conceptalbum met ongehoorde songs en stijlen waar je zelfs best even voor gaat zitten. Maar vervolgens blazen ze je toch wel letterlijk weer weg met deze nieuwe beresterke playlist prachtig afgewerkte feelgoodpop en -rock nieuwe stijl. Alles zelfgeproduceerd bovendien, want het album had nu eenmaal al zijn tijd om organisch te groeien tijdens die vermaledijde lockdown.
Dit is bijgevolg iets voor Madness-adepten die net zo flexibel in hun vel zitten als zijzelf, die samen met hen de switch naar deze coole dertiende zullen willen maken en er in de beats vlug hetzelfde kloppend Madness-hart zullen terugvinden. Dit Madness in het Theatre of the Absurd, andermaal schoolvoorbeeld van waardig ouder worden. C’est ça, la vie!