Frank Turner
FTHC
FTHC als plaattitel staat voor Frank Turner Hardcore, dat zegt het al ongeveer. Frank’s muziek klinkt hier op behoorlijk wat songs weer heel back to basics, dus hard ertegenaan. De keren dat het zo nodig is schopt geëngageerde Frank wild om zich heen, bruist hij als een doldrieste The Hold Steady in hun beste dagen en beleven wij met dit FTHC nu weer zo’n heerlijk wegblazend moment.
Hardcore is het wel maar ‘ongeveer’, want evenveel is het hier ook wat rustiger. Zingt de punker eerder als tegengewicht om de gekende, hartverscheurende folky Frank draaglijk te maken? Hoe mooi hij ook doorslaat in zijn inleving en betrokkenheid, vóór die liedjes moet het dus toch ergens serieus pijn hebben gedaan. Inderdaad, daarom doen bij deze man de lyrics er altijd zo toe, de inhoud van zijn rauwe goudeerlijke songs, over de vele shit die hijzelf in voorbije tijden heeft meegemaakt, over de vragen die hij zich stelt over emotioneel welzijn in een wereld vandaag, ouder wordend, over zijn eigen foutenparcours in relaties en hoe met dat alles om te gaan.
Ja, zeker gaat het dus ook over zijn eigen benarde state of mind, zoals zijn bekentenis in The Ressurectionists, met zijn : “In 1981 was ik perfect voor een maand, maar de waarheid is dat het sindsdien bergafwaarts is gegaan.” Of: “We zijn maar kinderen losgelaten in de wereld, op zoek naar iets wat ons tot leven brengt.” Maar is het nu fulminerend of beschouwend, iedere keer weet ie zijn hart als een echte Dylan raak op de tong te leggen. Geheel en al zo in het onthutsende country-bluesy Miranda, over het loslaten van wrok na een verleden vol misbruik aangedaan door z’n intussen vrouw geworden vader. In de staart wordt het verzoenend bijna een meezinger. “De jaren die we nog hebben, laat ons ons beste zelf zijn, laten we vrienden zijn.” Maar dan blijven toch dat paar schrijnende eerdere songs nog hangen. Fatherless bijvoorbeeld, “Hier een verhaal dat ik nog niet heb verteld. Ik werd uitgezet toen ik acht was. Werd naar een slaapzaal verscheept vol kinderen die geen zin in me hadden” : of hoe op lekker speedtempo, tussen tranen door, toch een aangrijpend trauma eruitgooien. Of de regelrecht razende punker My Bad, mitraillerende drums, over van huis weglopen ‘om niet de zoon van zijn vader hoeven te zijn’.
Nog andere punkturbo’s voor het livepodium straks zitten zomaar rond en tussen de folkies. Bliksemende opener Non Serviam, als dat losbandig gesprek tussen God en de rebellerende duivel over ten dienste staan. Net zo schreeuwt linkse Frank het in zwaar punkgeweld uit dat hij zich niet laat ketenen door maatschappelijke hypocrisie, dat hij eerder zal bijdragen om de geesten open te houden. Even explosieve grooves, in The Gathering, woedend tegen lockdown en zichzelf inschreeuwende Frank, met niettemin mooie piano en eindgitaarsolo van Jason Isbell. Neem ook Untainted Love, zijn stomende open waarheid over drugs en verslaving of ook de even frisse podiumkraker Punches. Het zowel leuk als helse Perfect Score dan, heftig riffend bekennen dat je oprecht spijt hebt van de massa domme dingen die je hebt uitgevreten.
Daartegenover positioneert zich een troostend folk-anthem Haven’t Been Doing So Well, over zijn eigen mentale strubbelingen en aanzetten tot hulp zoeken. Dan, heel biezonder op deze plaat, A Wave Across a Bay, tedere popsong bijna over groot gemis, zelfmoord van z’n vriend Scott Hutchinson van Frightened Rabbit, subliem, met enkel die afgewogen woorden die ertoe doen, met gitaren en meezingend elfenkoor opklimmend als een eerbetoon.
Liefdesliedjes ook. Daarvan is The Work lovesong op z’n Franks. Of Little Life, stukje akoestische eenzaamheid, met wijsheid als “een beetje leven is al wat we nodig hebben”.
Prominente plaats op de plaats verdient zeker Farewell to My City. Net als Arno’s ontroerende Oostende Bonsoir laatst, hier een liefdevolle afscheidswandeling in zijn hometown Camden, in aangrijpend parlando startend, in bijna triomferende piano en koorzang uitlopend in “Londen, ben nog maar een van je geesten. Londen, je mag mijn botten houden.” Ook Engeland viel ooit al zo’n vriendelijk slotwoord te beurt.
Alles samen, wat een ongelooflijk zelfbewustzijn heeft de man Frank Turner, karaktermens met ervaring, onconventioneel nog steeds met z’n tegendraadse opinies. Brulboei en gevoel in één persoon. Zelfs daar waar ie volledige inkijk geeft in z’n ziel blijft hij zijn spontane zelve. Wordt dit FTHC zo evengoed biechtstoel van z’n directe verhalen vol herkenbare eerlijkheid en woede, terugkijken naar wat eens was en het gelouterd inpassen in het heden. Frank Turner zet als weinig anderen zijn smurrie om in schitterende songwriting, een gepassioneerd verteller over verdriet en hartzeer vervlochten in grootse folkrock.
En met dit album FTHC, zijn negende intussen, met weer een vat vol uitstekende songs, kaapt hij inmiddels de ‘number one’-positie in de British Album Charts. Na zo’n kleurrijk gevulde loopbaan van ups en downs verdient deze sympathieke Brit niks minder. Respect!