Agostino Steffani – –
Niobe, Regina Di Tebe
Waarom de ene opera het redt en de andere niet is een interessante kwestie. Factoren als componist, gelegenheid, onderwerp, taal en muzikaal niveau spelen een belangrijke rol, maar het gegeven of een werk in druk is verschenen is bijna doorslaggevend. Dit laatste is bij Agostino Steffani’s Niobe Regina Di Tebe niet het geval, ondanks het feit dat de componist – die leefde van 1653 tot 1728 – een gezaghebbend diplomaat, politicus en geestelijke was. Maar omdat geen ander klassiek genre zo onderhevig is aan de heersende mode, werd het werk door de tijd buitenspel gezet. Het is terecht dat deze opera begin deze eeuw weer is herontdekt, gereconstrueerd en in 2011 op het Boston Festival of Early Music geënsceneerd. Dit laatste was de aanleiding tot deze wereldpremière studio-opname.
Het ligt niet alleen aan de topcast – met zangers als Philippe Jaroussky, Karina Gauvin, Amanda Forsyth en Jesse Blumberg – dat de productie zo is geslaagd: Steffani’s muziek is van hoge kwaliteit: hij zette de verschillende scènes in notenbeeld en klankkleur naar zijn hand met een uitgebreid palet aan muziekinstrumenten. Zo wordt het verschijnen van personages in willekeurige sferen – als hemel, aarde en hel – kleurrijk uitgebeeld. De rijke instrumentatie wordt ingegeven door het personage Amphion – of Amfione – de koning van Thebe, die bij machte is om met zijn gezang en luitspel sterke muren om zijn stad te toveren. De titelrol – koningin Niobe, overtuigend uitgevoerd door Karina Gauvin – mag dan meer aria’s hebben, deze zijn niet zo rijk en gedifferentieerd georkestreerd als de aria’s van Amfione. Philippe Jaroussky trekt deze kar zoals we van hem gewend zijn.
De luitisten Paul O’Dette en Stephen Stubbs leiden het Boston Early Music Festival Orchestra door het drama, waarin Niobe eerst haar hele gezin ziet sterven en vervolgens verandert in een steen. Haar eigen overmoed, afgunst en harteloosheid zijn verantwoordelijk voor dit onheil.
Zelfs wanneer de situatie voor Niobe c.s. steeds nijpender wordt blijft de muziek in de sinfonia’s en baletten opgewekt. Dat past bij de carnavalssfeer, waarvoor de opera in München in 1688 geschreven is.
Een markante persoonlijkheid is Nerea – de hofdame, die regelmatig haar komische kijk geeft op de gebeurtenissen. Ze wordt beeldend vertolkt door countertenor José Lemos en gaat met soldaten en eenvoudige lieden op in het feestgedruis dat losbarst na de ondergang van de adel.
Cast:
Boston Early Music Festival Orchestra
Paul O’Dette (luit/leiding)
Stephen Stubbs (luit/leiding)
Philippe Jaroussky (countertenor, Anfione)
Karina Gauvin (sopraan, Niobe)
Amanda Forsyth(sopraan, Manto)
Christian Immler (bariton, Tiresia)
Aaron Sheehan (tenor, Clearte)
Colin Balzer (tenor, Tiberino)
Terry Wey (countertenor, Creonte)
Jesse Blumberg (bariton, Poliferno)
José Lemos (countertenor, Nerea)