Jelle Paulusma: ik wil gewoon platen blijven maken
Jelle Paulusma was in 2016 al bijna klaar met de opvolger van Pulling Weeds (2014) maar moest door het succes van Her Majesty, het rondreizende eerbetoon aan Crosby, Stills, Nash & Young, het album op de plank laten liggen. En even snel tussendoor uitbrengen was zeker niet de bedoeling; Somehow Anyhow moest wel de aandacht krijgen die het verdient. Nu is de plaat uit en kan het voorjaar beginnen. We spraken Jelle Paulusma in hartje Amsterdam.
WiM: De plaat klinkt echt als een klok. Complimenten. Hoe heb je ‘m opgenomen?
Ik heb heel veel thuis opgenomen maar ook van het ene gebouw naar het andere gereisd: van een studio op een industrieterrein tot de IJland Studio of de oefenruimte van The Analogues, waar we de Hammond hebben opgenomen. Mooie oude spullen daar… JB Meijers heeft plaat gemixt, bugel gespeeld en gezorgd dat de trompetten geregeld werden. Ja, ik ben er blij mee. Ik wilde een iets minder grof geluid, wat rijkere, mooiere liedjes. Iets meer afgekaderd. Ik wou gewoon een mooie popplaat maken. Dat wil ik wel vaker maar zo werkt het niet altijd. Ervaring telt wel, ja. Dan kun je sneller ideeën omzetten in resultaten.
WiM: Vanaf het eerste nummer hoor je al: er gaat veel moois gebeuren op deze plaat.
Die eerste song (I See You Through) moest ook op de eerste plek komen. Die is voor alle mensen die mij de afgelopen jaren gepusht hebben, zo van: ‘Hé, kom es even door met die plaat, joh. Het is allemaal wel leuk met die Crosby, Stills, Nash & Young…’. Maar ik had er simpelweg geen tijd voor. We hebben de drums al in januari 2016 opgenomen. Toen had ik ook eigenlijk alles al klaar, ik heb deze plaat destijds in een maand of drie geschreven. Ik dacht: 30 theatershow’tjes met Her Majesty en dan heb ik over twee maanden die plaat klaar. Maar dat ontplofte dus helemaal. Het effect van het optreden bij De Wereld Draait Door was enorm. Dat heb ik nog nooit meegemaakt… Ik ben toen weleens tussendoor aan de plaat gaan zitten werken maar dacht: ‘Nee, als ik ‘m afmaak wil ik er één periode aan zitten. Dus dat heb ik in 2018 gedaan’.
WiM: Dus eigenlijk zat dit album best kort op voorganger Pulling Weeds.
Pulling Weeds was van november 2014. Die was destijds óók op de planken blijven liggen… Toen door de Daryll-Ann reünie. Dat was lang genoeg wachten geweest, ik dacht dus met dit album: ‘Het is wel belangrijk dat deze er wél snel achteraankomt’. Zo zie je maar weer: je maakt allerlei plannen en het leven stuurt je een heel andere kant op.
WiM: We pakken er even wat songs bij van Somehow Anyhow…
Het nummer Phones is een observatie. De jeugd gaat helemaal los op telefoons. Dat is voor mijn generatie toch anders. Ik ben er wel aan gewend maar zij groeien er mee op. Ouders en opa’s en oma’s snappen er niets van en worden er een beetje bang van… Ik vond het wel een leuke insteek.
Borrowed Time… (over ‘alcohol’, ‘the infirmary’, ‘the point to leave it all behind’). Ik kreeg berichten: ‘Gaat het wel goed me je?’ Het nummer gaat niet over mij. Er was iemand bij mij in de portiek en daar ging het niet zo goed mee. Dat was de inspiratie. Er schieten een paar zinnen in je kop en je gaat er mee aan de slag. Er staan verhaaltjes op de plaat.
Drowning in Laughter, dat zijn mijn herinneringen aan Ermelo, opgroeien, de middelbare school, de jaren vóór de band. Fatherlike, daar heb ik ook reacties op gehad. Het blijkt heel herkenbaar voor anderen. Dat vind ik wel mooi om te horen. No Harm Done… Ik zag die Amy Winehouse documentaire, dat vond ik zo aangrijpend. Dat triggert me om er iets over te zeggen, te schrijven.
Het is niet zo dat omdat ik van The Buzzcocks houd, dat ik zo klink. Ik houd ook ontzettend veel van reggae en ik weet niet of je dat wel terug hoort in mijn muziek. Mijn vriendin zei dat Say Goodbye eigenlijk best wel een soort reggaenummer is. Ik dacht: jááháá… dat is best een beetje waar.
WiM: De plaat is met tien songs ook nog eens lekker compact. Bij albums met een groot aantal nummers word je toch weleens opgezadeld met minder goed materiaal.
Mijn vorige plaat had volgens mij ook tien nummers maar die was langer en zat om en nabij de 50 minuten. Ik vind 35-38 minuten eigenlijk wel ideaal. En gewoon een zwarte plaat, enkele hoes. Gekleurd vinyl is eigenlijk flauwekul.
WiM: Je was laatst uitgebreid te horen op de radio (’s nachts, bij Nooit meer slapen) maar verder is media-aandacht toch altijd erg beperkt en schraal de laatste jaren.
Radio, tv: Het is wat het is. Ik heb me er al lang bij neergelegd. Vroeger waren er legio programma’s waar je bij terecht kon. Het gebeurt nu vooral op sociale media. Je gaat er maar in mee. Ik heb geen idee wat het bereik precies is. Er wordt de indruk gewekt dat het kwaliteit is als het veel volgers heeft. Maar dat is niet per definitie waar. Optredens… Daar is niet zo veel veranderd. Dat is een ‘bijeenkomst’, dat is ‘van ons’. Daar verkoop je ook, inderdaad. Ik hoop dat de mensen komen, dan wordt het een leuke avond wat mij betreft. Ik speel weer met dezelfde band: Rob Klerkx, Jan Teertstra, Theo Sieben, Elmar Klijn en mijn broer (Coen).
WiM: Je hebt gezegd: ‘Ik ben nog lang niet klaar’. Waar kunnen we dan vooral aan denken? Uitgebreid toeren, een magnum opus?
Ik vind het gewoon super te gek om platen te maken, iets te maken waar je zelf nog een beetje door verrast wordt. Als dat er niet meer is, moet het maar afgelopen zijn. Het is niet zo dat ik allerlei bijzondere ambities heb of heel veel wil toeren. Ik wil gewoon platen blijven maken. Een mooi afgerond geheel maken. Natuurlijk lijkt het me ook leuk om met een enorm orkest uit te pakken maar wie weet wordt de volgende plaat wel akoestisch…
WiM: Ik heb in ieder geval erg genoten van déze plaat; een erg mooi geluid.
Hij klinkt wat vriendelijker dan de vorige. Maar ik houd ook van gruizig en rafelig. Bertolf (medebandlid in Her Majesty) vroeg me ooit bij de vorige plaat: ‘Waarom moet het allemaal zo jaren negentig klinken?’ Gast, daar denk ik niet over na. Ik heb gewoon een voorliefde voor dat soort muziek: rauwe Neil Young, grove Amerikaanse indierock van eind jaren tachtig. Ik houd daarvan. Ik vind Sebadoh ook zó goed. Ik stoor me niet zo aan mindere producties, ik houd wel van een oorwassing. Niet dat ik me er altijd aan vasthoud… Ik kan het dus ook heel mooi vinden als het beschaafder klinkt. Maar je moet toch een richting kiezen en dat heb ik met deze plaat gedaan. En zoals Captain Sensible zegt op een van zijn B-kantjes: ‘I had a lot of fun making it!’