×

Interview

06 augustus 2020

James Dean Bradfield (Manic Street Preachers) over zijn tweede soloplaat Even In Exile

Geschreven door: Edwin Hofman

James Dean Bradfield

De tweede soloplaat van James Dean Bradfield – na het in 2006 uitgebrachte The Great Western – is gebaseerd op het leven en werk van de Chileense zanger, dichter en activist Víctor Jara, die tijdens de staatsgreep in Chili, in 1973, op brute wijze om het leven werd gebracht. Even In Exile is ook een ode aan het leven, aan de herinneringen en aan de vele muzikanten die Bradfield inspireerden. Written in Music sprak met de frontman van de Manic Street Preachers over dit bijzondere project.

Ik hoorde het eerst over Víctor Jara toen ik zestien was, in 1985. Dat was in het nummer Washington Bullets van The Clash. Het was net als bij John Cale of de band McCarthy; je hoorde een naam in een nummer en je ging op zoek naar het verhaal erbij. Het was nog pre-internet natuurlijk, dus veel moeilijker. Je ging naar de boekwinkel of de bibliotheek. Ik vond dat altijd leuk om te doen. Calexico schreef later ook een song over Jara, net als eerder Simple Minds, U2 en Working Week, om er een paar te noemen. Je bouwt een beeld op en op een gegeven moment kende ik het verhaal van Jara.

Patrick Jones (dichter, toneelschrijver en broer van Manic Street Preachers bassist Nicky Wire) had een aantal gedichten over Víctor Jara geschreven. Hij had dat eigenlijk gewoon voor zichzelf gedaan. Hij was even ziek van de wereld, Trump, Brexit, noem maar op. Bovendien had hij zijn moeder verloren en was zijn vader ziek. Hij wilde weer bezig zijn met iets puurs en goeds, iets inspirerends. Het was een emotionele oefening.

Ik las de gedichten en vroeg hem: ‘Vind je het erg als ik probeer hier iets mee te doen?’ Patrick ging akkoord uiteindelijk. Ik had al zo lang niet meer over Víctor Jara nagedacht maar ik kon hem nu veel sneller researchen. Ik luisterde alles. Hij wordt gezien als protestzanger maar zijn voordracht en toon zijn zo mooi, zo teder, bijna vrouwelijk. Zijn protestsongs zijn soms meer helend dan dat ze een ‘fuck you’ zijn. Zijn songs gaan door taalgrenzen heen, dwars over alle grenzen en continenten. Springsteen speelde zijn song Manifiesto in Santiago. De afgelopen jaren waren er tieners die op straat zijn teksten zongen. Ik was onder de indruk. En Jara had nooit een ‘hit’ die ook buiten Spaanssprekende wereld bekend was. Toch is zijn boodschap in herinnering gebleven. Daarom wilde ik het album ook starten met de song Recuerda. Dát nummer moest de toon zetten.

Ik werkte met een engineer voor dit album maar verder deed ik veel allen. De meeste bas is contrabas, dat moest ik leren. Een les was: je moet voorzichtig zijn met instrumenten die langer zijn dan jezelf, haha. Ik wilde een meer akoestische onderlaag toevoegen. Ik schrijf doorgaans veel op een nylon akoestische gitaar maar ik nam er nu ook mee op. Die twee dingen waren de twee aanpassingen die ik maakte om wat van die warmte te krijgen van Jara, zonder de rockinvloeden helemaal op te geven.

Ik wilde bewust geen ‘Paul Simon album’ met Chileense muzikanten. Ik wilde geen ‘cultural appropriation’. Ik wilde gewoon een Noord-Europese plaat maken. Een plaat met een outsiders point of view, net als U2 en Calexico destijds. Het maken van deze plaat was ook gewoon leuk om te doen. Ik werkte ook met ‘synth-gitaar’, je plugt je Gibson in een synth-module. Dat had ik nooit eerder gebruikt. Ik dacht: dat werkt nooit bij een album van The Manic Street Preachers…

Ik werd echt door Victors voordracht geleid. Hij zei nooit: ‘upper class, fuck off’, of zoiets. Het was meer van: kunnen we het land beter maken? Kunnen we samen de kopermijnen beheren, in plaats van buitenlandse mogendheden als de VS en Spanje? Hij had zo’n opmerkelijk gebrek aan bitterheid.

Ik probeerde ook een song van hem te coveren voor de plaat maar in de studio klonk dat nogal leeg. Bruce Springsteen kon het wel, hij blies nieuw leven in Manifiesto. Toen ik het zong, was het niet overtuigend. Het deprimeerde me even maar ik wilde absoluut een song van Jara op de plaat hebben, al was het alleen maar om wat geld naar zijn stichting en familie te krijgen. Dus werd het La Partida, een instrumental. Hij heeft er veel gemaakt maar deze is wellicht het meest impressionistisch. Het gaf me de vrijheid er iets mee te doen, het te herinterpreteren. Ik ben er wel van beschuldigd emotioneel incontinent te zijn als muzikant, haha. Ik heb de song dus een wide screen behandeling gegeven. Ik had een beeld van Jara in de Atacama woestijn, met een poncho aan. Ik zag dat beeld bij de song. Dat was mijn benadering.

De inspiratie bij From the Hands of Violeta kwam van de oude Welshe progrockband Man, die ik altijd heel goed vond. Sommigen zullen het er niet in horen maar voor mij kwam die band er gewoon ‘doorheen’ bij dit nummer.

Rush… Rush was een gigantische invloed, haha, laten we er eerlijk over zijn. Vooral op Seeking the Room with the Three Windows. Het album Moving Pictures, songs als Red Barchetta, YYZ.  Ik houd van hun kracht. Heb je hun documentaire gezien? Ze maakten het best moeilijk voor zichzelf, ze showen niet maar dat is gewoon de manier waarop ze die muziek in hun hoofd hadden. Patrick Jones gaf me een beeld van Víctor Jara bij Machu Picchu, met zijn gitaar in die ijle lucht, op zoek naar nog meer folksongs uit het binnenland. ‘Dat beeld is gewoon progrock,’ zei ik. Een soort ecologische science fiction. Bijna vrolijk en fictief, op een goede manier. Nog niet zo geladen.

The Bad Plus was ook een invloed, ja. Never Stop II is een geweldige plaat. Ik ben gek op het nummer Salvages. Sean (Moore, drummer Manic Street Preachers) bracht me in contact met de jazz toen ik een jaar of 15 was. Hij speelde trompet in een brass band in Wales. Kolenmijnen hadden altijd een brass band. Sean kreeg altijd jazzplaten van die working class mijnwerkers. ‘Speel dat!’ en ‘Wat vind je ervan?’ Die stonden echt open voor Afrikaans-Amerikaanse muziek. Van de 40s/50s en Birdland naar een dorpje in Wales, dat vind ik heel inspirerend.

Toen ik deze plaat maakte wist ik dat het een soort conceptplaat zou worden. Ik was niet van plan te mikken op airplay en enorme verkopen. ‘Laten we zien wat er gebeurt.’ Dat geeft je wat meer vrijheid. Ik word nog steeds geïnspireerd door alle muziek die ik in mijn leven hoorde, vooral die muziek ik luisterde voor mijn twintigste, het zit nog steeds in mijn hoofd. Dan wil ik een plaat maken die niet direct zo klinkt maar die me wel zo doet voelen als destijds. Ik kon deze weg dus bewandelen, ik had die vrijheid, ik genoot ervan maar zou voorlopig ook niet terug willen. Ik wil de uitdaging van het schrijven van een pakkende song die iedereen herkent en kan meezingen weer aangaan. De druk voelen om dát te schrijven. Het wordt wel steeds moeilijker maar het is sowieso leuk om te doen. Ik groeide op met de traditie van rock- en new wavebands met een great single: The Skids met Into the Valley of God Save the Queen, Complete Control, Once in a Lifetime… Ik houd van die mini-anthems, niet pompeus maar wel direct herkenbaar. Oliver’s Army… je herkent ‘m na drie seconden: dit is geweldig! Die traditie, die ‘dwingt’ je ook wel wat bij het schrijven.

Ik ga Even in Exile niet toeren. We hadden een break met de Manic Street Preachers maar ik was niet plan gigs te doen voor deze plaat. Het kan sowieso niet nu. Dan zou ik tot 2021 moeten wachten en ik wil tegen die tijd aan een Manics plaat werken. Ik ben gelukkig met de ervaring zoals het is geweest. Onze laatste gig met de band was Japan, in oktober. Mijn eigen optredens voor dit jaar zijn allen niet doorgegaan. Degenen waar ikzelf kaarten voor had gekocht ook niet. Áls ik ooit liveoptredens voor lief heb genomen – wat ik waarschijnlijk gedaan heb, want het was ‘mijn werk’ – zal ik dat in de toekomst nooit en te nimmer meer doen!

Ik heb veel vrienden en familie die in de NHS werken. Je kon zien dat hun leven ineens helemaal veranderden en dat ze onder grote druk stonden. Natuurlijk is het hun werk maar het ís al een zware taak en het werd alleen maar zwaarder. We gaan later dit jaar met de Manics shows voor de NHS doen. We dachten: wij kunnen muziek brengen, we kunnen veel geld voor hen verdienen met twee grote shows. Als je een dokter, portier, verpleegster bent of je werkt in de kantine; als je voor NHS werkt, dan kon je gratis toegang aanvragen. Die 8000 kaarten waren zo weg. Daarna kon de rest kaarten aanvragen. Dat ging ook snel. Er zullen geen grote speeches zijn, geen tranen op het podium. We zijn er om mensen te laten zingen, dansen en dronken te laten worden! Ze hebben geen speeches van ons nodig. Het wordt gewoon rock-‘n-roll. Niets subtiels.

Ik ontdekte in lockdown dat ik me het best voelde wanneer ik leefde in het moment. In de toekomst kijken is slecht voor je geestelijke gezondheid. Ik ben 51, heb nu twee kinderen. Dat is genoeg. Natuurlijk ben je als vader wel bezorgder over de toekomst, maar ik ben gestopt met erover te denken. Natuurlijk moet je zaken uitzoeken, bijvoorbeeld zodra je moet stemmen, maar daarbuiten: probeer zo veel mogelijk in het heden te zijn.