×

Interview

22 maart 2012

Epica interview

Geschreven door:

Label: PIAS, Nuclear Blast

Afgelopen weekend presenteerde Epica haar nieuwe album Requiem For The Indifferent in het Tilburgse 013. WrittenInMusic sprak met drummer Ariën van Weesenbeek en toetsenist Coen Janssen (beiden rechts op de foto) over hoe de band er op dit moment voor staat.

WiM: Bij beluistering van Requiem For The Indifferent krijg je het gevoel dat Epica haar definitieve muzikale vorm gevonden heeft. Hebben jullie dat gevoel ook?
Janssen: Misschien wel ja. Het is lastig te zeggen als je er zelf middenin zit. Wel kan ik terugkijkend constateren dat we op ons vorige album Design Your Universe de komst van Isaac (Delahaye, gitarist – red.) van enorme invloed op het totaalgeluid is geweest. Het album werd meer dynamisch en plaatste ons exact op de plek waar we wilden zitten. De ‘missing link’ tussen popmetal met vrouwenstem en grotemannenmetal.
Van Weesenbeek: Ik ben zelf pas bij de band gekomen ten tijde van The Divine Conspiracy, dus ik kan moeilijk spreken over de albums daarvoor. Wel vind ik dat we met het vorige album Design Your Universe een statement hebben gemaakt. ‘Dit zijn wij en deze muziek vinden wij cool’. Dat is een vertrekpunt waarmee je als band vervolgens kan verdiepen.

WiM: Op dat vorige album hebben jullie – zo leek het althans – oneindig getoerd. Heeft het vele live spelen invloed gehad op de manier waarop Requiem For The Indifferent klinkt?
Van Weesenbeek: Voor mij zeker. Persoonlijk heb ik veel geleerd door het vele optreden, dat neem je automatisch mee de studio in omdat je altijd beter wil presteren dan de keer ervoor. In mijn geval heb ik ook volledig opnieuw moeten leren hoe ik mijn dubbele bass moet gebruiken. Ik had een volledig verkeerde techniek, waar ik vanaf moest. In interviews met andere drummers had ik een paar keer gelezen dat ze ‘spieren kweekten’ en ik dacht dat ze daarmee bedoelden dat ze dat bereikten door meer kracht te zetten. Uiteindelijk zat ik superverkrampt te spelen en was voor mij persoonlijk de balans zoek. Zodoende ben ik eerst weer nieuwe controle gaan vinden over het zachter spelen, daarna ben ik het weer verder gaan uitbouwen. Op die manier is Requiem For The Indifferent ingespeeld. Puntig, energiek, maar ook relaxed.

WiM: Hoe zouden jullie het Epica-geluid van nu omschrijven ten opzichte van tien jaar geleden toen de band startte?
Janssen: Je verandert zelf natuurlijk ook in die tien jaar. Toen we begonnen waren we nog studenten, je wordt ouder en die ervaringen neem je in de muziek mee. Dus eigenlijk is het Epica van nu – ook omdat we twee nieuwe bandleden hebben – niet te vergelijken met het Epica van tien jaar geleden. Toch kan ik wel zeggen dat alle keuzes die we hebben gemaakt en alle veranderingen ten goede zijn geweest. Het is een cliché, maar we zijn er absoluut beter uit gekomen.

WiM: Kunnen we stellen dat Epica technisch nu een betere band is?
Janssen: Absoluut, dat is ook een logisch gevolg van bezettingswissels. Niets ten nadele van Jeroen Simons (voormalig drummer – red.) en Ad Sluijter (voormalig gitarist – red.) want we hebben geen ruzie, ze zijn niet uit de band gezet en ze hebben fantastisch werk geleverd. Maar als een bandlid opstapt, dan ga je op zijn minst op zoek naar iemand die net zo goed is. Teruggang kan absoluut niet. Als je dan iemand kan vinden die beter is, dan is de keus snel gemaakt natuurlijk. Al is dat makkelijker gezegd dan gedaan. We hebben drumaudities gedaan en konden al bijna niemand vinden die de partijen van Jeroen aan kon, laat staan dat het beter werd. Uiteindelijk bleken alleen Koen Herfst en Arriën geschikt om de albumopnames en liveshows in te vullen. Vandaar dat we heel blij zijn dat Arriën uiteindelijk vast bij ons wilde komen spelen.

WiM: Arriën, wat voeg jij toe aan het totaalgeluid?
Van Weesenbeek: Het is de wisselwerking van de zes leden die maakt hoe Epica klinkt. Zelf hou ik enorm van de meer extreme kant. Thrash metal, death metal dat soort werk voelt voor mij het meest natuurlijk om te spelen. Dus die stijlen sijpelen door in het bandgeluid. En zo hebben we allemaal onze eigen voorkeuren die elkaar ontmoeten en samen een mooi geheel vormen. Het fijne van werken binnen Epica is, dat er zo veel invloeden op tafel komen, dat we alle kanten uit kunnen.

WiM: Hoe uit zich dat in de praktijk? Gitarist en grunter Mark Jansen wordt toch veelal als het muzikale brein van de band gezien.
Janssen: Mark schrijft inderdaad de meeste basisideeën, maar alles wordt vervolgens in de groep gegooid en zo dragen we allemaal en steentje bij. Zo is naast het toetsenwerk mijn grootste aandeel het arrangeren van de koren. Maar ik kom ook wel eens met melodieën waar ik met een drumcomputer een basisritme onder zet, dat schuift dan weer door naar Arriën die er zijn eigen blik op geeft…
Van Weesenbeek: Waarna ik bijvoorbeeld een gitaarriff in mijn hoofd heb die Isaac veel beter kan spelen, Isaac heeft dan weer een idee over de vocalen et cetera. Het zijn allemaal vertrekpunten, die we met zijn allen uiteindelijk opbouwen tot een heel nummer.

WiM: In hoeverre bemoeit jullie platenmaatschappij Nuclear Blast zich met de inhoud van het album?
Jansen: Dat doen ze niet, dat is een van de belangrijkste redenen geweest voor ons om met hen in zee te gaan. Wij zorgen dat een album dat we maken muzikaal – naar onze eigen visie – zo perfect mogelijk in elkaar steekt. Zij brengen het uit en pakken dat traject zo goed mogelijk op. Ieder zijn expertise. Natuurlijk is het dan aan hen om het meest commerciële nummer uit te kiezen om op single uit te brengen, daar bemoeien wij ons niet me. Zij weten het best wat verkoopbaar kan zijn. Maar als er niets op zou staan wat in aanmerking zou komen voor een singlerelease, dan komen ze niet terug naar ons met de mededeling dat we nog iets nieuws moeten schrijven.

WiM: Epica is inderdaad wars van commercie. Als albumverkoop geen drijfveer is, wat maakt dan dat een album een succes is in jullie ogen?
Van Weesenbeek: Het moet gewoon een vet album zijn waar we ook na langere tijd nog heel trots op zijn. Geen concessies, gewoon doen wat we voor ogen hebben. Zo’n nummer als Deep Water Horizon op ons nieuwe album bijvoorbeeld dat begint heel rustig, bouwt op en heeft dan een supersnel stuk. Ik word daar – we hebben Requiem For The Indifferent nu al zo’n half jaar klaar – elke keer weer als ik er naar luister erg blij van. Of de titeltrack die muzikaal ook alle kanten op gaat. Toevallig liet ik ‘m recent aan een aantal vrienden horen en dan zit ik met zweet in mijn handen de reactie af te wachten. Als mensen het dan net zo mooi vinden als ik, is dat een enorme kick.
Jansen: Meer platen verkopen is mooi, maar het is geen streven. Als Epica een commerciële knieval maakt, dan zouden de daar niet mee weg komen. Waardering voor wat we doen en de creatieve vrijheid waarin we iets kunnen maken, zijn voor ons de succesfactoren.

WiM: Het album heet Requiem For The Indifferent en als je de teksten er goed op naluistert zou je kunnen redeneren dat de liefhebbers van jullie muziek die niet zo veel met de boodschap hebben, de ‘indifferent’ dus, een trap krijgen…
Janssen: Persoonlijk ben ik ook iemand die niet zo heel erg let op de teksten van een band als ik een album opzet. Dat gezegd hebbende, ik ben er heel trots op dat ik in een band zit waarvan de teksten inhoud hebben. Toen we begonnen werden we weggezet in het hoekje ‘elfjesmetal’ en ja ‘gothic’ was toen een modewoord. Deden we uiterlijk ook aan mee hoor, ik liep ook in latex broeken op het podium, daar zou ik nu niet meer in passen. Hoe dan ook, destijds al onderscheidden we ons al met inhoudelijke nummers waardoor we eigenlijk niet binnen die trend pasten. Het past bij ons om een boodschap mee te geven, maar het is niet zo dat het er te dik bovenop moet liggen. We zijn geen protestband, willen niet met en opgeheven vinger staan en sluiten niemand uit.

WiM: Epica treedt wereldwijd enorm veel op, maar als je het tourschema er bij pakt is het aantal data in Nederland beperkt. Waarom is dat?
Jansen: Dat is een logisch gevolg van onze ambities. We zouden graag meer spelen, maar dat is lastig haalbaar. We proberen elke tour weer een stapje hoger en groter te gaan wat betreft de aankleding en het spektakel. Waar we in het verleden een aantal maal per tournee uitpakten met een groots opgezette show, zijn we nu op een punt beland dat we een groots opgezette show hebben die we in zijn geheel willen meenemen naar elk podium waar we spelen. Een show waarmee we dus ook eigenlijk alleen op de wat grotere podia kunnen staan. Dat doen we dan ook, maar tegelijk hebben we in Nederland niet genoeg publiek om die podia meerdere malen per jaar te bespelen. Dan zouden we verlies gaan draaien en we zijn niet alleen een band maar ook een bedrijf. Zo realistisch moet je zijn. Een stap terug doen en kleinere zalen is met wat we voor ogen hebben echter geen optie.

WiM: Internationaal is Epica een klinkende naam, hoe komt het dat zo’n besef er in eigen land amper is?
Van Weesenbeek: We behoren tot een subgenre dat nu eenmaal niet heel breed bekend is. We worden niet op de radio gedraaid, we bespelen een niche. En binnen die niche doen we het heel goed, maar de massa staat nog wel eens vreemd te kijken als ze horen dat wij zo veel optreden in het buitenland omdat men ons niet kent.
Janssen: Als er zo’n jaarlijst van Buma Cultuur uitkomt met daarop de meest optredende Nederlandse artiesten in het buitenland, dan heb je eerst een aantal DJ’s, dan André Rieu en vervolgens zitten wij in die top. Maar tegelijk zie je daar ook een aantal hardcore bands terug. Een heel andere niche en van die bands – die dus ogenschijnlijk op hetzelfde niveau als wij zitten – hebben wij dus ook nog nooit gehoord. Maar ik kan wel inschatten wat zulke bands verdienen met die shows en uiteindelijk – net als bij ons – verdienen die daar in tegenstelling tot DJ’s en Rieu geen klap mee. Zo’n lijst geeft dus een heel vertekend beeld van de situatie.

WiM: Wat is jullie ambitie dan nu nog? De shows worden groter, ook in het buitenland. Maar door de aankleding waarin jullie investeren zullen ze niet bijster veel meer opbrengen.
Janssen: Wij kunnen leven van onze muziek. Het is geen vetpot, maar we kunnen creatief zijn en daarmee ons hoofd boven water houden. Dat is een prachtige situatie omdat we het bereikt hebben zonder compromissen te sluiten. En in die zin zien we daar nog groei. Een band als Dimmu Borgir, hoewel van heel ander genre – heeft ook zonder concessies te doen een behoorlijke fanschare achter zich weten te krijgen. Op zo’n manier zouden wij graag willen groeien, al is er natuurlijk maar weinig ruimte aan de top. In de nabije toekomst willen we vooral weer veel gaan spelen. In het buitenland, maar ook in Nederland. We zijn beschikbaar voor festivals en willen ook nog wel een aantal ‘eigen’ shows doen indien mogelijk, dus alles ligt wat ons betreft nog open.