×

Interview

27 januari 2021

Het derde hoofdstuk van Rats on Rafts

Geschreven door: Edwin Hofman

Label: Fire Records

Rats on Rafts - Excerpts From Chapter 3

De langverwachte nieuwe plaat van het Rotterdamse Rats on Rafts is een gefragmenteerde terugblik op de wereld van de band in de afgelopen jaren. Excerpts From Chapter 3: The Mind Runs A Net Of Rabbit Paths is de titel. Het kwartet nam de plaat, volledig analoog, op in de eigen Kurious Recording Studio, aan de noordkant van Rotterdam. Written in Music reisde af naar de studio om bij te praten met zanger/gitarist David Fagan.

Het leek een tijd stil te zijn geweest rond Rats on Rafts, maar dit was eigenlijk een misvatting. ‘Vanaf 2015 zijn we heel veel in het buitenland geweest. Het tweede album Tape Hiss kwam in april 2015 uit in Nederland en in oktober kwam ie internationaal uit, bij Fire. Vanaf toen zijn we gaan toeren. We hebben best wel veel in Engeland gespeeld, ook langere toertjes. Toen gingen we direct in het opnametraject met De Kift, en hebben we een hele tijd in Zaandam gezeten. Daar hebben we samen die plaat gemaakt, in De Kade. De grote zaal daar stond leeg toen. Van de beheerder van de kleine zaal mochten we de grote zaal ombouwen tot een analoge studio. Zo konden we wekenlang het materiaal repeteren en opnemen en afmixen. In totaal duurde dat ongeveer twee, drie maanden. Het was een vrij heftig karwei. Daarna zijn we weer met Rats gaan toeren en daarna zijn we weer met De Kift gaan toeren.

Toen hebben we in Culemborg een gymzaal gehuurd om nieuwe muziek te schrijven. Maar toen kwamen we erachter dat we eigenlijk heel erg moe waren van drie jaar lang alleen maar spelen en werken. Toen hebben we een stapje terug gedaan. We moesten verhuizen naar een nieuwe oefenruimte, vanuit onze oude in Kralingen, en we kwamen hier in dit gebouw. Hier bouwden we een oefenruimte die we tevens als studio konden gebruiken. Hier in dit hok hebben we de plaat opgenomen. En op de gang, en in een lege ‘echokelder’ in dit gebouw. Als je ziet waar muziek ontstaat, is soms de hele romantiek weg, haha. Maar muziek is een gevoelskwestie, het maakt ook niet uit of je in een mooi landschap zit of een industrieel gebied.’

De band kwam in Japan terecht, een land dat bij bezoekende groepen vaak een onuitwisbare indruk achterlaat. Dat was bij Rats on Rafts niet anders. ‘De Kift heeft ooit een split single met Franz Ferdinand gemaakt en hun voorprogramma gedaan in Rotterdam. Franz Ferdinand ging een aantal clubshows doen in Nederland. Die hebben ons toen als voorprogramma in Nederland gevraagd. Al tijdens die gesprekken ontstond het idee om hen misschien ook in Japan te supporten. Dat moet dan voorgelegd worden, ze hebben een agency daar en een management. Dat ging allemaal goed. Toen hadden we een mogelijkheid om naar Japan te gaan. De capaciteit van de eerste show in Tokio was 5000. Dat is denk is de grootste clubshow die we ooit gedaan hebben. Met Franz Ferdinand in Nederland was het vaak tussen de 1000 en 2000. In Tokio zat het publiek. Je bent niet gewend dat publiek zit, zeker niet bij dit soort muziek. In Osaka stonden de mensen, dan is de interactie tijdens de set wel aanwezig.

Japan is zeker een grote invloed geweest. De hele ervaring van het daarnaartoe gaan en hoe het georganiseerd was… Je hebt eigenlijk het hoofdstuk van de optredens en het hoofdstuk van het land en al onze ervaringen. Alles bij elkaar maakte het zo’n enorme indruk. Het is wel een van de leukste dingen die ik heb meegemaakt. Normaal als je brak terugkomt van toeren, beland je weer in een andere wereld. Na Japan was dat helemaal zo. Dat liet zo’n dikke, heftige indruk achter, daar wilden we wel iets mee doen. Het was alsof je er iets mee moest doen; een soort spanning in je lichaam. Dat had ik al een tijd niet zo sterk ervaren. Vroeger had ik dat weleens met bepaalde gebeurtenissen; dat het een nummertje opleverde. Dat het met Japan zo gebeurde was niet gepland, het kwam er gewoon zo uit.

Ik heb nog nooit zoveel Beatlesplaten gezien in mijn leven als daar. Het is gewoon een soort gekte. Dat moet wel de grootste band zijn die er ooit geweest is daar. We vonden daar trouwens ook nog een plaat van De Div, uit Delft. Eigenlijk zaten we al een beetje in de Japanse muziek. Yellow Magic Orchestra (YMO) en alles wat daaromheen hangt is natuurlijk belangrijk. Miharu Koshi hadden we ontdekt, die was geproduceerd door Haruomi Hosono van YMO, dat is een hele gekke elektronische weirde popplaat uit de eighties. Ze heeft er een paar gemaakt. Een van onze favorieten, ook geproduceerd door Hosono, is Inoyamaland, het is net geen ambient, maar het zijn ook geen liedjes. We zijn een beetje in de jaren tachtig gedoken. Er zijn zoveel leuke dingen. Je moet eigenlijk alles wat je ziet gaan luisteren. Natuurlijk zit er ook veel meuk tussen. Heel veel van die dingen zijn hier toen niet aangekomen. Nu is er wel veel publiek voor in Amerika en Europa en gaan dingen voor astronomische bedragen weg. Ambient past ook heel goed bij hun cultuur. En in de pophoek: als ze het goed doen, gaan ze ‘overboord’, dan wordt het helemaal gestoord. Phew heeft in de jaren tachtig met Conny Plank en paar leden van Can gewerkt. Dat is een hele heftige plaat, meer richting de postpunk. Je moet die dingen eruit weten te vissen. Soms doen ze dingen perfect na, maar dan mist het eigenheid. Ik vind het heel gaaf als ze er nog iets van hun eigen cultuur in hebben zitten.’

De strakke single Tokyo Music Experience was een eerste voorbode van opwindende nieuwe muziek én beelden. ‘Wij vonden het de leukste video, samen met die van de tweede single (A Trail Of Wind And Fire), die we hebben gemaakt. Voor Tokyo Music Experience (gemaakt met A Small Production Company) hadden we geen budget maar er kwamen elke keer dingen bij: Arnoud ontwierp dat logo van de titel. Een vriendin (ontwerpster Eline Moormann) ontwierp andere logo’s, de mensen van A Small Production Company hebben pakken laten maken. De vloer in de clip is door mensen met de hand geschilderd. We hebben zoveel geluk gehad, dat we zo’n goed team hadden. Die mensen hebben die dag heel hard gewerkt om alles zo goed mogelijk voor elkaar te krijgen.’

Het verhaal bij de nieuwe plaat is ook het verhaal van de bandbezetting en het herkenbare maar toch andere geluid. ‘Het is ons derde album, dus: Chapter 3. De songs zijn fragmenten uit het derde hoofdstuk, de periode na de tweede plaat, tot de derde plaat. Het zijn fragmenten uit een verhaal, een levensloop. Ieder nummer kent een andere mix van elementen maar de basis komt wel altijd uit diezelfde periode. Het was een turbulente reis: het album met De Kift, alle tournees…

Het was te gek dat we er met Natasha (bas/zang) iemand bij kregen die kan zingen en een andere karakter stem heeft. Zij is van huis uit pianist dus dat doet ze ook op de plaat. We vonden een piano in het gebouw hier. Die klonk vals, maar te gek. We mochten ‘m hebben als we ‘m zelf naar beneden tilden. Natasha speelde ook op de plaat met De Kift, voor Mathijs (drums) is dit de eerste elpee. Toen hij erbij kwam hadden we weer een solide basis; het moment dat we echt perspectief konden creëren. Dat was heel belangrijk.’

De eerste recensies van het nieuwe album waren erg positief en kwamen wederom zowel uit binnen- als buitenland. ‘Ja, we waren aangenaam verrast. Je weet nooit of het overkomt wat je doet. Tot nu toe zijn de reviews positief. Live gaan we alleen het nieuwe werk spelen. Je wilt een gebalanceerd optreden hebben met een verhaal. Toen we de tweede plaat hadden dachten we: de nummers van de eerste passen hier eigenlijk niet meer tussen bij concerten, dus: weg ermee. Ik vind het belangrijk voor je ontwikkeling. Ik vind het wel treurig als je naar een band gaat kijken en elke keer als je ze ziet, spelen ze dezelfde oude nummers. Natuurlijk: ik kan er ook wel van genieten als ik naar Echo & the Bunnymen ga en ze alle ‘hits’ weer spelen, dat is natuurlijk prachtig om te horen. Maar ik kan het ook heel erg waarderen als je bijvoorbeeld naar The Fall gaat, als ze een nieuwe plaat hebben die je misschien niet eens zo goed vindt, en dat ze heel stoïcijns alleen die plaat spelen en nog twee B-kantjes uit de jaren tachtig. Ik heb daar heel veel respect voor. Mark E. Smith is een heel belangrijk figuur geweest door de jaren heen. Hij heeft laten zien dat het ook anders kan.

Ik vind het goed om te zien als bands ontwikkelingen doormaken. Ga verder, voeg iets toe. Het moet oprecht zijn, maar je moet wel ontwikkelingen doormaken. Experimenteren. Je moet een invloed naar je toe proberen te halen, in plaats van naar die invloed toe te lopen. Je moet bijvoorbeeld niet in één keer Ierse folkmuziek gaan spelen maar er net zo lang naar blijven luisteren totdat die invloed vanzelf in je muziek kruipt.’

Het uitdagen van het publiek lijkt in deze tijden van laagdrempeligheid echter steeds zeldzamer te worden. ‘Het lef lijkt weg, ook internationaal vind ik dat een probleem. Ook een hoop punkbands doen eigenlijk niets nieuws onder de zon, voegen nergens echt risico’s toe. Het gaat ook vaak om image en statements, maar dat vind ik niet interessant. Dat heeft nogal een houdbaarheidsdatum. Pere Ubu is een voorbeeld van een band waar zo veel inzit terwijl het toch de wereld van henzelf, van David Thomas, blijft. Het is echt een band die zijn tijd vooruit was. We hebben het genoegen gehad met hen te mogen spelen, dat is echt wel een mooie ervaring geweest. Ik moet altijd denken aan John Peel: hij wilde die rauwe bandjes altijd neerzetten op nationale tv, op festivals. Het is jammer dat je nu geen programma op tv hebt dat muziek naar je toebrengt. We hebben geen popprogramma met ‘randjes’.

Rats on Rafts front

We hebben best wel wat aandacht gehad in het begin. We zijn even ook populair geworden omdat de tijd ernaar was. Dat was ook enigszins de reden, denk ik, dat er een soort afstoting kwam, toen we niet poppier werden. Het was heel druk rondom die eerste plaat. Dat werkte goed maar ik vond het redelijk verstikkend. Ik was ook nog jong, ook in mijn hoofd. Je kreeg te maken met een heleboel onzin, ook niet muzikaal, mensen proberen je in een hoekje te zetten, een karaktertje van je te maken. Daar hadden we niet zo heel veel zin in. We tekenden bij Top Notch, in Nederland een groot label. Na een tijdje dachten we toch: we willen alleen verder, een eigen label. Mensen om ons heen zeiden: ‘Wat doen jullie nou?’ Met Tape Hiss kregen we aanvankelijk weinig mainstream-aandacht maar toen de recensies verschenen en mensen ‘m gehoord hadden, ging dat gelijk weer lopen.’

Hoewel dun gezaaid, zijn er nog een aantal andere bands in Nederland die aan de weg timmeren met een eigenzinnig geluid. Wat te denken van bijvoorbeeld Pip Blom of The Homesick… ‘The Homesick kennen we goed. Jaap (van der Velde) heeft in 2015 bas gespeeld bij ons, als invaller. Het zijn te gekke gasten. Ik vind het te gek om te zien dat ze op Sub Pop terecht zijn gekomen, dat geeft wel hoop. The Homesick is heel eigen en interessant. Een band als Pip Blom heeft een muzikale familie, die kunnen denk ik wel advies geven. Dat is wel belangrijk voor een jonge band. Als ik terugdenk aan de wereld waar wij inkwamen toen ik 20, 21 was denk ik: ik ben wel blij dat ik er heel uit ben gekomen. Het is soms best wel zwaar. Je hebt je eigen mening en je ben jong en naïef, met de gedachte dat mensen dat wel zullen waarderen. Zo’n single als God Is Dead… We speelden het bij De Wereld Draait Door. We hadden er tasjes van laten drukken. Als je daarmee door de stad liep… Daar konden mensen superheftig op reageren. Toen hadden we ook al T-shirts gedrukt. Mensen hebben zo’n slecht gevoel voor humor en vandaag de dag helemaal. De nuance is weg, en daarmee ook de relativering. En de humor.’

rats on rafts bw

Een band die zo regelmatig in Engeland speelt als Rats on Rafts kan door Brexit de komende tijd natuurlijk schade oplopen. ‘Het is eigenlijk schandalig. Het is in Engeland al heel moeilijk voor bands om geld te verdienen. Daar is het muziekklimaat honderd keer harder. Zalen hebben minder geld, mindere apparatuur. Ze hebben geen subsidiestelsel zoals we dat we hier hebben. Daarom denk ik dat veel Engelse bands veel heftiger zijn. Het is meer leven of dood. Een uitweg. Zeker in de jaren tachtig moesten veel bands het ook hebben van spelen in Nederland, België, Frankrijk, zelfs Spanje. Ik vind het verschrikkelijk dat ze uit Europa zijn. Het is vooral vervelend voor de Engelsen, Noord-Ieren en Schotten die het niet gewild hebben en die daar de dupe van zijn. En dat zijn er echt heel veel. Het zal misschien wel meevallen over een aantal jaar maar nu is het zwaar. Ik heb nog geen idee hoe dat voor ons eruit gaat zien. Ik heb ook wat vragen neergelegd bij onze internationale boekingsagent. Maar zij heeft veel moeite alle informatie te achterhalen. Veel informatie is er gewoon ook nog niet. Het is idioot. Ik heb begrepen dat er best een deal uit voort had kunnen komen voor de cultuursector en dat dat eigenlijk gewoon is afgewezen. Dat is zuur.’

En dan heb je je derde plaat af en zit Nederland nog flink op slot. ‘Natuurlijk maak ik me zorgen. Platenzaken zijn dicht. Het plakje vinyl is wel belangrijk bij ons. Je kunt ook niet live spelen. Het voelt een beetje alsof je je plaat in een put aan het gooien bent. We hebben een toer staan voor eind februari, maar ik heb er een hard hoofd in. We hebben wel Eurosonic gedaan, een Twee Meter Sessie voor NPO 2 Extra, vorig jaar augustus, we hebben nog een sessie staan voor Left of The Dial in Rotterdam en er komt nog een 3voor12 sessie aan. En dat is het dan. Eurosonic heeft wel veel aandacht gekregen. We stonden in Vera, dat is altijd leuk. Het is in ieder geval alvast iets!’

Bandfoto (zwartwit): Erik Christenhusz