Anton Eger: Muzikant met een uitdagende muzikale smaak
Met het album Æ bracht Anton Eger, natuurlijk vooral bekend als die buitengewone drummer van fameus jazztrio Phronesis, dit voorjaar een wonderbaarlijk debuut op eigen kracht uit. Wonderbaarlijk omdat het album een stijlbreuk is met alles wat hij hiervoor maakte en een grootste stap in een meer electronic gekleurde muzikale wereld. Dat het een proces van vele jaren was blijkt als we Eger uitgebreid spreken. Het gesprek blijkt tevens een mooi moment om, hoewel hij nog best jong is, terug te kijken op een rijk muzikaal leven en wat hem een van de meest interessante drummers van deze tijd maakt.
Dat Eger een druk bezet muzikant is mag duidelijk zijn. Niet alleen met Phronesis is hij veel op het podium te vinden, ook speelt hij als drummer in de vaste band van zijn goede vriend saxofonist Marius Neset. Met het succes dat Neset heeft betekent het ook dat Eger met hem de hele wereld over reist. ‘Marius en ik kennen elkaar van Jazzkamikaze, de band die we met vrienden in 2005 begonnen en waar, ambitieus als we meteen waren, toen gelijk de wereld mee wilden veroveren. Tevens een band waarmee we steeds weer nieuwe muzikale wegen uitproberen’ vertelt Eger. ‘Nog steeds, alhoewel onze andere bands en projecten de laatste jaren steeds meer tijd vroegen. Jazzkamikaze was mijn eerste band nadat ik op jonge leeftijd mijn leven voelde veranderen bij een concert van e.s.t. (de legendarische band rond de veel te vroeg overleden pianist Esbjörn Svensson met Magnus Öström op drums en Dan Berglund op bas ). Vanaf het moment dat ik die band zag wilde ik ook muzikant en dan vooral drummer, worden. Ik studeerde vervolgens in Kopenhagen op de Rhythmic Music Conservatory, de plek waar ik ook de mannen ontmoette waar we Jazzkamikaze mee vormden. In datzelfde jaar vroeg opkomende bassist Jasper Høiby me trouwens ook een trio te startten, samen met de Zweedse pianist Magnus Hjorth. Het trio dat Phronesis werd en waarmee we met de Britse Ivo Neame op piano op ons tweede album Green Delay (net als het debuut Organic Warfare uitgebracht via Loop Collective) onze definitieve triobezetting vormden. 2005 was een stromachtig jaar en de basis van mijn muzikant zijn.
Fast forward naar februari 2019. In totaal 6 Jazzkamikaze, 3 albums met Marius Neset, een met de Britse multi-instrumentalist/componist Django Bates en 7 baanbrekende Phronesis verder. Eger’s eerste solo album Æ staat op het punt van uitkomen. ‘Na jaren in bands spelen en onderdeel te zijn van een groter geheel voelde ik al jaren aan dat het tijd was om uit de automatismen te stappen. Mijn muzieksmaak is altijd al veel breder dan jazz geweest en ik vond dat al die invloeden er maar eens uit moesten. Natuurlijk kan ik heel erg veel kwijt in Phronesis. In eerste instantie was dat echt het trio van Jasper, hij schreef voor de eerste albums al het materiaal. Hij had muzikaal heel veel te vertellen dus dat was helemaal goed. Maar voor Life To Everything (2014) besloten we gezamenlijk om elk een evenredig aantal composities te schrijven. Daardoor het trio een nieuwe duw te geven. Dat compositie verdeel idee is vanaf dat album zo gebleven. Je kon als je goed luisterde daar al wel wat verschillen in muzikale gedachten in horen maar ons samenspel is altijd zo goed geweest dat dit misschien voor het oor niet eens zo opvallend was. Pas op ons laatste album We Are All werd dat, wat mij aangaat, wat duidelijker omdat we met The Tree Did Not Die (de door Electronic gestuurde afsluitrack van het album) echt buiten onze comfort zone braken. Echt buiten het idioom van de akoestische jazz waar we met Phronesis in zitten en waarbij we ons alle drie zo prettig voelen. Het is een compositie van mijn hand die tijdens het schrijven van mijn eigen album tot stand kwam. Met het opnemen van We Are All vroeg ik me af hoe het juist met Ivo en Jasper zou klinken en we waren alle drie ontzettend blij met hoe het eruit kwam. Eigenlijk wisten we natuurlijk op voorhand wel dat we ook dit tot iets bijzonders konden maken maar we hebben met Phronesis altijd iets anders willen uitstralen. De mooie bijkomstigheid is nu dat door het opnemen van The Tree Did Not Die we alle drie het plezier van werken met effecten en vervormingen hebben ontdekt. Gevolg is dus dat we alle drie op onze zijprojecten daarmee volop aan de slag zijn gegaan. The Tree Did Not Die hebben we overigens nog niet in een live-set met Phronesis gespeeld. We zijn er nog niet helemaal uit hoe we die live moeten oppakken, maar dat het een akoestisch ingestelde opzet zal hebben wel. Onze bezetting van drums, piano en contrabas maakt het dat we ons gemakkelijk kunnen verplaatsen. Als Ivo alle toetseninstrumenten zou moeten meenemen om alleen die track live te kunnen spelen zoals het op het album staat, zou dat ons heel veel kopzorgen gaan opleveren’.
‘Het schrijfproces van Æ (natuurlijk Eger’s initialen) heeft uiteindelijk twee jaar geduurd nadat het idee 6 jaar in mijn hoofd zat’ verteld Eger verder. ‘Ik heb ontdekt dat ik het best ‘on the road’ schrijf, dus in hotelkamers terwijl ik op tour ben. Maar soms pak ik juist ook een week in de laatste stad waar een stuk tour met wie dan ook eindigt om daar in een hotel of airbnb te componeren en op te nemen. Ondertussen de sfeer van de stad op te snuiven en me te laten inspireren. Ook mijn lange perioden in Los Angeles, wat ik een enorm inspirerende stad vind en waar ik veel vrienden heb wonen, heeft veel aan het album bijgedragen. In mijn hoofd moest mijn eerste solo album een echte breuk worden met datgene waarvan ik dacht dat mensen van me zouden verwachten. Al is dat in je hoofd altijd anders dan wat mensen denken, heb ik ontdekt (..lacht..). Ik heb altijd al een grote liefde voor de drive van punk en metal gehad, drummers uit die muzikale hoek altijd enorm inspirerend gevonden. (Natuurlijk wisten we dat. De werktitel voor The Tree Did Not Die was Master Of Puppets naar de bekende song van het gelijknamige Metallica album). Misschien heb je die energie al wel in mijn spel terug kunnen horen…Op mijn eerste eigen plaat wilde ik muzikaal op onderzoek gaan. Ik ben namelijk ook gek van electronic, net als elke drummer gek op snel veranderende ritmes en de sfeer die dat creëert. En de manier waar in electronic composities worden opgebouwd al net zo zeer. Via die voorliefdes kwam ik al snel uit op multi-instrumentalist Matt Calvert die ik al vanuit Londen kende. Zijn bands Three Trapped Tigers en ook Strobes, twee heel dynamische en krachtige bands, zijn een grote inspiratie net als zijn bezielende leiding in de projecten van Goldie en Squirepusher. Belachelijk dat hij niet veel bekender is met al zijn muzikale talenten. Ook de jonge toetsenman Dan Nichols, die ook onder meer in Strobes speelt maar vreselijk veel andere super interessante dingen doet, had ik er graag bij. Met bassist Robin Mullarkey waren dat de eerste drie namen op mijn verlanglijstje en met de opnamen waren ze gelukkig ook nog eens beschikbaar. Met hen erbij was het gemakkelijk om mijn op demo’s opgenomen composities naar echte bandcomposities om te zetten. Want hoewel ik dan wel de componist van vrijwel alle composities ben en mijn naam op de hoes staat, wilde ik er echt een groesproject van maken. Dat is veel interessanter dan een album van ‘een drummer’. En ik ben echt superblij met de inbreng van iedereen die aan het album heeft meegewerkt. Iedere muzikant pakte zijn eigen ruimte en er kwamen steeds weer geweldige ideeën voorbij die we echt niet onuitgewerkt konden laten. Dat geldt voor de harde kern waarmee we aan de slag gingen maar net zo goed voor de gasten, die ik na een gesprek met mede-producer Peter Eldh, die ook een muzikale rol op het album pakte, had gehad. Zodoende kwamen ook Ivo (Neame, zijn Phronesis maatje), de Nederlandse toetsenman Niels Broos en ook saxofonist Otis Sandsjö nog even hun eigen inbreng op mijn album geven’.
De opnamen verliepen voorspoedig en als ik nu naar wat het album geworden is terugluister kan ik eigenlijk nog steeds niet bedenken hoe het nu precies tot stand is gekomen. Twee jaar van schrijven en opnemen, soms op de laptop gecreëerd en gelijk vastgelegd dan weer achter de piano en op papier uitschrijvend, kun je dromen over hoe het moet gaan worden, maar als je dan in de studio zit voelt dat heel anders. Met muzikanten als Matt, Dan en Robin in de studio naast je, muzikanten die immer het muzikaal avontuur opzoeken en je uitdagen nog iets verder te gaan, zijn de composities uiteindelijk nog flink wat verder aangeduwd als dat ik ze in mijn hoofd had. En nu ik terug luister was dat een ontzettend goede beslissing. Het werken met deze mannen heeft het allerbeste uit de composities en ons gehaald’.
Pas einde van het jaar zal er met alle drukke schema’s tijd zijn om het album te gaan touren. Dat heeft niet zozeer te maken met Eger’s drukke eigen schema maar zeker ook met die van Robin, Matt en Niels, de mannen die hij voor de Æ tour meeneemt. De nadruk zal dus op december 2019 en januari en februari 2020 komen te liggen. Het mooiste lijkt nu al voor het einde van het jaar bewaard dus.