Soulman Malford Milligan en Ben Miller Band hoogtepunten van (Ge)Varenwinkel
Het voelt zaterdag na een koude nacht eerder herfstig aan in Varenwinkel. Niet echt aangenaam maar daar is een beetje festivalganger tegen bestand bovendien blijft het beperkt tot enkele bescheiden buitjes, daar is in de stevige tentenconstructies overigens weinig van te merken. Na de volledig door gitaarwerk beheerste vrijdagavond toont de tweede festivaldag een wat ruimer georiënteerde en gevarieerde affiche waarin de stem domineert.
Een kolossale stem heeft Josh Hoyer ongetwijfeld, de man uit Lincoln, Nebraska figureerde een tijdje in de Amerikaanse versie van The Voice, maar greep nipt naast de zege. Vanachter zijn orgel stuurt hij Soul Colossal aan, een ondertussen bijzonder goed ingespeeld kwintet, helaas zonder volwaardige blazerssectie maar wel met een flamboyante trompetspeler in de rangen. We krijgen een aanstekelijke portie soul en R&B voorgeschoteld onder het motto ‘make time for love’. In dat gelijknamige funky nummer gaat gitarist Benjamin Kushner even voluit met een ritmische snarenescapade en in de outro mompelt Hoyer het woordeloze refrein van Miss You. Meteen een stevige aanloop naar een (iets) te overrompelende set die enigszins mank liep door een gebrek aan dosering in de opbouw.
In de kleine tent brengt Ben Miller Band een enthousiaste tweede set waar het spelplezier van af druipt. Het kwartet uit Joplin, Missouri zweert bij een mengsel van deltablues, countryfolk en bluegrass met een gedeeltelijk eigenhandig gefabriceerd percussie- en snaren arsenaal. Dat levert in combinatie met viool een uniek muzikaal brouwsel op, de zogenaamde ‘Ozark mud stomp’. In het stevig bebaarde mannenclubje eist Rachel Adams, de violiste met het ravenzwarte haar, dat zowat tot aan de knieën rijkt, de aandacht op met haar verbluffende verrichtingen. Miller neemt de banjo over, snarenman Bob Lewis schakelt over op gitaar en Scott Leeper kruipt achter de drumkit. Tussen een swingend Sixteen Tons en een knappe, eigenzinnige interpretatie van de bekende traditional The House Of The Rising Son neemt de viooldame met onverwachte tempoversnellingen de volledige tent even op sleeptouw. Dat resulteert in uitbundige danstaferelen die een geanimeerd verlengstuk krijgen tijdens de toegiften. Miller jaagt zijn harmonica door een tot microfoon omgebouwde telefoon, Lewis tokkelt op zijn cigarboxgitaar en Leeper ramt op zijn eensnarige wastobbebas. In een helse uitvoering van Black Betty ontspint zich een dynamische vraag- en antwoorddialoog tussen harmonica en viool.
Op het grote podium maakt Malford Milligan zijn opwachting met The Southern Aces. Milligan groeide op in Texas, niet altijd even gemakkelijk voor een jonge kleurling, laat staan voor een albino en dat blijft doorklinken in de soulblues. In Austin werkt hij samen met gereputeerde muzikanten en maakt deel uit van het huisorkest van de roemrijke Antone’s club. Milligan belandt bij de supergroep Storyville, daarnaast heeft hij een drukke agenda als sessiezanger. Na een zijsprongetje met enkele gospelplaten kiest hij terug voor het seculiere pad. Zittend op een barkrukje brengt hij een imposante diep doorvoelde set die herinneringen oproept aan de grote souliconen uit het Diepe Zuiden. Dat is meteen merkbaar in Yo Yo, een prangende ballade van zijn betreurde vriend Stephen Bruton. Bij The Southern Aces herkennen we naast producer Jack Hustinx, die eerder samenwerkte met de zanger, bassist Roelof Klein, eveneens met een verleden bij Shiner Twins, de onvolprezen Roel Spanjers verzorgt het toetsenwerk. Nederlandse topmuzikanten die een genuanceerde instrumentatie genereren. Bij I Won’t Surrender haalt Spanjers de accordeon boven terwijl de gitarist het bottleneckstaafje hanteert voor een snerpende slide. Echt indrukwekkend wordt het als Milligan de roots opzoekt in People Get Ready van Curtis Mayfield’s Impressions. Sam Cooke’s A Change Is Gonna Come snijdt dieper dan ooit en I’ve Got Dreams To Remember, de onvermijdelijke Otis Redding song zorgt voor emotionele momenten.“It’s a good day for the Blues” croont Mallford en dat kunnen we volmondig beamen met zo’n klassenbak. Terloops kondigt hij aan dat er binnenkort nieuw werk met deze band wordt uitgebracht. Daar zal weerom een nummer van Stephen Bruton op prijken en dat krijgen we alvast als smaakvol voorproefje geserveerd. Het tempo wordt even opgedreven en het door sprankelende boogie van Spanjers’ piano gedragen Talk To Your Daughter vormt een sterke afsluiter.Een daverende ovatie dwingt alsnog een toegift af, met Charlie Rich’s ‘Feel Like Going Home’ neemt Milligan afscheid, hopelijk voorlopig.
In Noord Carolina groeide Big Daddy Wilson op in armoede, het leger bood een uitweg en zo verzeilde hij in West Duitsland waar hij voor het eerst met bluesmuziek werd geconfronteerd, voordien luisterde hij in Edenton enkel naar gospel. Naast een job vond hij In Duitsland de grote liefde, een gedicht voor zijn Duitse vrouw vormde de aanzet van zijn muzikale loopbaan. Wilson kan zowat alle stijlen aan met zijn soepele warme bariton en pendelt moeiteloos van blues naar countrysoul. Na een aan de drie vrouwen in zijn leven, echtgenote Helga, zijn overleden moeder en zijn dochtertje, opgedragen ballade snijdt Wilson een soulluikje aan. Hard To Handle, Fa- Fa- Fa-Fa-Fa Sad Song en Dock Of The Bay vormen een niet onaardige Redding medley maar Wilson benadert nergens de intensiteit van Malford Milligan’s, passage, de onbetwiste revelatie van de 21ste editie van (Ge)Varenwinkel. Het enige minpuntje dat we de organisatoren kunnen aanwrijven is het ontbreken van een zangeres op de affiche dat wordt wellicht iets voor volgend jaar.
Foto’s: Freddie Van Der Velpen