×

Concert

08 mei 2023

Soul en roots houden Moulin Blues in leven

Geschreven door:

In het Limburgse Ospel houden ze een naast de plaatselijke fanfare Harmonie Melodie der Peel al enige tijd een andere, meer grensoverschrijdende muzikale traditie in ere, het Moulin Blues Festival. In ’86 start de Stichting Rhythm & Blues met een eerder bescheiden maar tegelijk oerdegelijk bluesluik op zaterdag, ter gelegenheid van de tiende editie wordt daar op het eerste weekend van mei in ‘95 een volwaardige openingsavond aan toegevoegd. Gerenommeerde blueslui worden gaandeweg aangevuld met muzikanten uit aanverwante rootsgenres die vaak op het tweede podium aantreden, de festivallocatie wordt ook enkele keren uitgebreid en aangepast.

Slechts voor enkele edities, zoals vorig jaar, heb ik verstek moeten laten, het is dus de eerste keer na de noodgedwongen ingelaste pauze door de coronapandemie dat we vrijdagnamiddag nog eens de parking naast de camping opdraaien. Dat gebeurt behoedzaam, even voordien hebben plensbuien de ondergrond van de parking en festivalweide in een zompige brei getransformeerd. Gelukkig zijn de tenten van een solide plankenvloer voorzien.

De klanken van With a little help from my friends komen vanuit de tent met het grote podium aangewaaid. Blues Caravan, een project van het Duitse platenlabel Ruf is ondertussen aan de 18de episode toe, op de veredelde packing tour in 2005 opgestart. Telkens opgebouwd rond drie artiesten, passeerden in het verleden niet zelden vrouwenkliekjes met begenadigde diva’s zoals Candye Kane die zang al dan niet combineerden met gitaarescapades zoals Deborah Coleman, Ana Popovic en andere ‘girls with guitars’ van de jongere generatie zoals Dani Wilde en Samanta Fish. Dit jaar slechts een enkele vrouw, Ally Venable, een stevige jongedame die overigens meer dan behoorlijk haar mannetje staat met Texaanse bluesrock geflankeerd door gespierde bluesrockriffs van Ashley Sherlock uit Manchester en de funky blues van de vanuit Chicago naar Berlijn verkaste Will Jacobs. Het zijn vooral de covers die eruit springen, na een solospotje van Ally met overvloedige snarenerupties en pedaalwerk brengt het trio How Long, sinds Paul Carrack de festivalpodia verkent is die hit die de man in de vroege jaren zeventig met Ace scoorde een vertrouwde meezinger terwijl de adaptatie van dat andere Texaanse trio ZZ Top Gimme All Your Loving evenmin zijn uitwerking mist.

The Backyard Casanovas, een kwartet uit Bonn, zettende Moulin blues Café op stelten, boogie & blues, afgewisseld met ritmische rockende billy met een hoofdrol voor de vintage gitaren

Op het ondertussen bevolkte hoofdpodium trekt Handsome Jack de energiek lijn door met zompige swamp boogierock Het trio uit het New Yorkse Buffalo startte als garageband en evolueerde naar een trio, de bulderstem van gitarist John Passuite snijdt door merg een been er zijn ongetwijfeld raakpunten met CCR. De gruizelige gitaarakkoorden worden ondersteunt door een zich uitslovende drummer. Bovendien zoekt het trio contact met het publiek en dat gebeurt met sterk eigen werk zoals Keep On, Baby Be Cool, High Class Man en een bijzonder toepasselijk Everything’s Gonna Be Allright. Het zijn weerom de adaptaties van herkenbare, onverwoestbare klassiekers zoals Wilson Pickets The Midnight Hour een luidkeels meegebruld Gloria bekroond een uiterst energieke set.

Guy Davis is een geboren verteller en neemt je mee met in New York City opgevangen verhalen uit het Diepe Zuiden en ver daarbuiten. De Afro Amerikaanse verpakt dit alles in meeslepende songs op verfijnde fingerpicking Helaas gaat dit grotendeels verloren in de met een uiterst rumoerig publiek gevulde kleine tent.

In een korte funky soul intro van de Ozdemir clan het vanuit Duitsland opererende combo met vader Erkan op bas en zijn zonen op gitaar en aan de drumkit etaleren ze met Simon Oslender hun klasse als oerdegelijke backingband voor Johnny Rawls . De Bluesveteraan uit Hattiesburg Mississpi leerde het vak bij OV Wright en toerde uitgebreid met BB King en Bobby Bland. Sporadisch grijpt hij de gitaar vast en dat resulteert in pittige ritmische snarenduels met Kenan waarbij moeiteloos van blues naar een meer rockende variant wordt overgeschakeld. Als Rawls zich na zijn verhaaltjes over Mississippi en red Cadillacs als rasechte soul entertainer ontpopt, is het hek helemaal van de dam, ‘can i get it ?’ vraagt hij en haalt nog min of meer soepele danspasjes uit de ondertussen wat strammere knoken. Danslustige dames die zich voor het podium verdringen gaan gretig in op die invitatie na een helse boogie volgt Love Machine en de slepende croonersslow If You Ever Get Lonely volgt nog een finale waarbij Rawls enkele dames op het podium uitnodigt.

Scandinavië brengt al enkele decennia uitstekende muzikanten voort die hun fascinatie voor de wortels van de roots en Americana van de overkant van De Oceaan adapteren in geïnspireerde songschrijverij vorig jaar imponeerde Jesper Lindell met Twilight, een naar een nummer van The Band refererend werkstuk. De titeltrack zat overigens in de setlist. De jankende gitaren, meerstemmige zang het gaat helaas wat verloren in een nokvolle tent waar het rumoer van luidruchtig gepraat de muziek overstemt, een wat gebrekkige klankbalans helpt evenmin.

Pokey LaFarge oefende tijdens zijn kindertijd in Bloomington, Illinois al vlijtig op gitaar en tenor banjo, instrumenten die opa, actief lid van de St Louis Banjo Club. De andere grootvader een amateur geschiedkundige vertelde hem verhalen over der de burgeroorlog en de Tweede Wereldoorlog. Zijn appreciatie voor de countryblues van pioniers als Skip James en Sleepy John Estes werden aangevuld met de fascinatie voor de bluegrass van Bill Monroe, en de gitaar werd meteen ingeruild voor banjo. Ontmoetingen met Ray Koenig en Joey Glynn en gitarist Adam Hokins leiden naar South City Three. De afgelopen tien jaar werd dat trio uitgebreid met twee blazers. Dat opende perspectieven voor een evolutie van folkblues en western swing naar een meer eclectische benadering met meer jazzy en exotisch getinte Latin elementen Na een periode van teveel drank en vrouwen in LA kleuren die langspelers zoals Rock Bottom Rhapspody en In The Blossom Of Their Shade inkleuren. Zo’n gevarieerd mengsel werd vrijdagavond gul, uitgestuurd op het podium. De hardwerkende, evenals de overige bandleden strak in het pak gehesen, Pokey krijgt het moeilijk zijn van hikkende hillbilly naar walsende ballroom pendelende set wordt eerder matig geapprecieerd. Bijzonder jammer prachtige romantische ballades als Lucky Sometimes, met trompetje gelardeerde, of latin getinte passages verdienen beslist meer appreciatie.

Geen gebrek aan waardering voor Rick Estrin & The Nightcats, de harmonicaman uit Sacramento borduurt verder op het in de jaren zeventig samen met meestergitarist Charlie Baty ontwikkelde muzikale concept. De ondertussen overleden Baty stapte er in 2008 uit. Swingende jumpblues met veel ruimte voor de verrichtingen van de ondertussen goed ingespeelde gitarist Kid Anderson en bravourestukjes van de superlenige drummer. Evenals vorig jaar op (Ge)Varenwinkel wordt het weerom een geslaagde finale.

Foto’s: Leo Gabriëls