×

Concert

20 juni 2021

Holland Festival: Gisèle Vienne’s Kindertotenlieder met KTL live

KTL werd opgericht voor de voorstelling Kindertotenlieder (en is daarvan een afkorting, natuurlijk) die op het Holland Festival gespeeld wordt in een doorontwikkeling (in plaats van reprise). Nieuwe acteurs, een aanpassing her en der: Gisèle Vienne houdt haar voorstelling (met inbreng van Dennis Cooper) zo – nouja – levend. Dat ‘nouja’ wordt weldra duidelijk.

KTL dus: Peter Rehberg (ook bekend als Pita, lid van Peterlicker, platenbaas van EditionsMEGO) en Stephen O’Malley (beroemd geworden met Sunn O))), ook solo en in duo’s actief, labeleigenaar van Ideologic Organ, medeverantwoordelijk voor de Recollection GRM-serie). Een duo dat sinds de oprichting in 2007 ver voorbij de voorstelling is gegaan qua naam, faam en impact. Noise en gierende gitaarstormen zijn hun stiel, vooral. Op de laatste plaat VII komen daar wat meer invloeden uit kraut-achtigere oorden bij trouwens.

KTL dus. Gedreven door het theater, want de mannen maakten ook muziek voor The Pyre en nog enkele andere voorstellingen van Vienne. Gebouwd op – net als de theaterstukken – abstracties in codes, sociale normen, subculturele ritualiteit. Een geluid bovendien dan minder doemrijk in het laag bivakkeert dan je van Sunn O))) gewoon bent en minder krassend hoog muur op muur stapelt zoals Rehberg ook kan doen. Een klank die een zekere verzadiging of akoestische vervorming heel goed kan hebben: minder hi-fi dus en meer het cassettebandje en de ghettoblaster zeg maar (geen wonder dat nogal wat KTL-werk óók nog steeds op tape uitkomt en de cassettespeler kwam ook al terug in Vienne’s L’Étang, die speelde toen Khanate, een andere band van O’Malley).

In Kindertotenleider bezoekt een jongen zijn eigen begrafenis, waarop zijn moordenaar ook present is. KTL speelt de treurwals en het requiem van dienst. Die dus tegelijk oprichtingsakte is voor het duo. Dat doen ze niet zachtzinnig. Dat past ook niet bij een setting midden tussen acteurs (en poppen) die zich overduidelijk tot de zwarte-hoodie-metalschool bekennen. De volumeknop krijgt een volledig toepasselijke zwengel naar rechts. Voor een lieftallig strijkje en gezellig keuveltoneelstukje ben je bij Vienne toch echt aan het verkeerde adres.

Het witte knetterlicht, de sneeuw die maar blijft en blijft vallen versus de inktzwarte portee en dito outfits… Vienne tekent contrastrijk in extremen en gek genoeg geeft ze Rehberg en O’Malley daarmee – het midden laat deze maker doelbewust open – alle ruimte om wél te mengen: grijstinten, maar ook kleurflarden in de muziek krijgen zo alle gelegenheid de choreografie in hyperslowmotion te omhelsen of aan stukken te scheuren.

Kindertotenlieder laat indringende refectie zien en horen op de eventueel waarachtige crises die tieners kunnen meemaken of vinden dat ze (hebben) ondergaan – hun hopen en vooral wanhopen en al dan niet dan al geknakte verwachtingen. KTL speelt dan ook geen puberale lawaaibakherrie, maar gesublimeerde herbeleving of leven ingeblazen inleving (als een poppenspel dat tot ‘leven’ gebracht wordt) en het is die gelaagde reflectieslag door Vienne, Cooper, Rehberg en O’Malley die voor een mokerslag-impact zorgt.

Want delen van het stuk lijken bekend, herkenbaar, vastpakbaar, verwacht en invoelbaar soms zelfs. Maar dat blijkt toch bedrieglijk anders te liggen, omdat het Kindertotenlieder-team voortdurend perspectieven verschuift en post-individualistisch, maar daarmee zeker nog niet alomgeldend met universalititeitspretentie, zodanig abstraheert dat afgedaan wordt met lineaire vragen naar oorzaak en gevolg of verantwoordelijkheid en schuld. Het stuk gaat voorbij identiteit, naar groep en groter, hoger: van subcultuur naar cultuur naar samenleving naar dus ons allen. En naar herinneringen, gekleurd en wel, die we allemaal hebben.

Kindertotenlieder is dan ook geen adolescente vlucht of jeugdige onbezonnenheid, maar een démasqué waarin wij allen worden opgeroepen ten overstaan van het felste licht, de heftigste uitspraken en het luidste geluid kleur te bekennen en invulling te geven aan onze particuliere witte sneeuwvlaktes als tabula rasa’s; niet langer weggestopt of verstopt dus, maar open en bloot gelegd.

En tegelijk: de subcultuur als veilige haven, als plek ook voor zelfverwezenlijking temidden van gelijkgestemden in gedeelde romantiek en ambities. De subcultuur ook als knellend regelgeheel, dat zelfs bestaat bij de gratie van codes en al dan niet geschreven wetten; bij de in- en de outcrowd. En dan kom je los van de groep te staan, een misstap, door ouder worden of om een andere reden. En dan?

Wat is ons verhaal eigenlijk? Welke Erwachsenenlebenstexte geven wij als antwoord op jongeren die de generatie boven zich om levenwijsheden en wijze lessen vraagt, vanuit de misschien wel zwelgende, maar toch evident relevante habitats en idiomen van hun Kindertotenlieder? Het is de confrontatie met het feit dat het dan misschien wel stil blijft, die ergens als een witte draad door de voorstelling sneeuwt, als een testbeeld, als ‘sneeuw’ tussen tv-stations – de achtergrondruis misschien wel van onze existentiële angsten?

En precies zo klinkt KTL: hard en compromisloos en als een Bruce Nauman-kunstwerk als een klap met een honkbalknuppel in je nek, in eerste instantie lijkt dat bleek (ook, zoals het Engels het woord ‘bleak’ kent), maar feitelijk een regenboog en sterrennacht tegelijk en een indringende uitnodiging tot overgave – tot vooral en zeker niet (meer) wegstoppen of opkroppen. Die open invitatie dreunt nog geruime tijd na. Op zoek naar tekst, alleen opnieuw, tussen velen, maar dan anders, veranderd en danig in verwarring tussen een levensecht sprookje en ‘unheimliche’ Krampus-nachtmerries.

Kindertotenlieder van Gisèle Vienne met live muziek van KTL speelde op 18 juni 2021 op Holland Festival te Amsterdam.

Foto’s : Mathilde Darel en Antoine Mazure