×

Concert

07 juni 2021

Holland Festival – Gisèle Vienne: L’Étang met muziek van Stephen O’Malley & Francois J. Bonnet

Het was lange tijd spannend of Holland Festival 2021 door mocht gaan. Een editie met als gastmedecuratoren theatermaakster Gisèle Vienne en componist Ryuichi Sakamoto; een aflevering bovendien die door deze twee in het teken belooft te staan van het onderhuidse versus het kristalheldere, van het ingewikkelde tegenover de klare lijn en van overrompelende fysieke impact als diametraal tegenovergestelde van omfloerste zwemen die liever strelen. Holland Festival 2021 gaat door. Je moet wat puzzelen, want de ene voorstelling vereist wél ‘testen voor toegang’, de andere in het geheel niet. Soms zit je dus in een zaal met voor het eerst in geruime tijd best wel wat bezoekers, het andere moment geeft de grote Opera een wat holle aanblik met plukjes bezoekers, maar gelukkig is daar(door) geen test nodig.

Kleine lettertjes

Los van Sakamoto is het Holland Festival sowieso ook echt een festival om present te tekenen als muziekliefhebber en dus als lezer van dit magazine. Gouden tip: lees de kleinste lettertjes in de ‘credits’ in het programma altijd goed. Zo zie je tot je verrassing Attila Csihar, bekend als vocalist van Mayhem, in een Wagner-programma opduiken. En zo vind je Stephen O’Malley (van Sunn O)))) en Francois J. Bonnet (ook werkend onder de nom-de-plume Kassel Jaeger) als verantwoordelijken voor de muziek bij Gisèle Vienne’s meest recentere werkstuk L’Étang.

Sociale normen

Vienne bewerkt in dit stuk De Vijver van Robert Walser tot een stuk over familierelaties die Gordiaans aanvoelen – ingewikkeld, complex, onontwarbaar. Omgang of gebrek daaraan en wat dat zegt over aanwezig of afwezige liefde; tussen wat wél gezegd wordt en wat vooral ook niet, vormen de Leitmotiven van de voorstelling die sociale normen (van wie zijn die eigenlijk en voor wie?) voortdurend en ondermijnend bevraagt. De toeschouwer wordt zo meegezogen in een maalstroom aan hints en gestes in extreme slow-motion, aan handreikingen of wegwuivingen bovendien, waarin de zelfkant van de eigen ziel meer dan eens naar het centrum van de aandacht gesleurd wordt.

De huiselijkheid waarin alles bepaald niet pluis is, wordt door O’Malley en Bonnet vakkundig verklankt. Daar kun je de heren ook wel voor laten lopen. Hun stiel is immers geen gratuite ambient die een muziek voor aanleunwoningbehang kan vormen. Zij werken met narratieven in bijzonder indringend geluid. Muziek die het concrete ver achter zich laat en een eigen sonische setting schept, waarin herkenning eerder uitzondering dan regel is. Maar waarin een schaduw van een verhaal, te midden van veel sfeer en stemming fier overeind staat.

Muziek van morgen

Bonnet is voorman van INA-GRM, de Groupe de Reserches Musicales in Parijs. Uit dat legendarische instituut laat hij de laatste jaren nieuwe werken komen waarin de rol die activerend en experimenteel bevraagt wat geluid in het muzikale bestaan van alledag  of juist in concertante concentratie aan rollen kan vervullen. Stukken ook die inherent gaan over een communicatieve manier waarin verschillende lagen en ruimtelijke houdingen tot spreken of juist zwijgen gebracht kunnen worden – waarop buiten, binnen wordt en omgekeerd: leidend, als vingerwijzingen naar een muziek van morgen.

Meer dan drone

Sunn O))) – het vehikel van Stephen O’Malley en Greg Anderson – mag dan bekend staan als loeihard en verzengend en fysiek indrukwekkend, de componist is breed onderlegd, laveert van diepdonkere drone naar Ákos Rózmann of Iancu Dumitrescu & Ana-Maria Avram. En in eerdere voorstellingen van Gisèle Vienne zette hij samen met Peter Rehberg als KTL zijn knetterende noise-handtekening onder de muziek. Tel daarbij op dat O’Malley de archieven van de GRM ontsluit in samenwerking met Bonnet, op Rehberg’s label EditionsMEGO en de cirkel is helemaal rond.

Nauwelijks plaatsen

Voor L’Étang kolkt de expressiviteit van O’Malley en Bonnet vooral niet-uitgesproken langs lijnen die we net wel en soms nauwelijks nog kunnen plaatsen. De twee geven zo een intrigerende invulling aan de volgende overpeinzing van Vienne (ten aanzien van Walser’s brontekst): “Ons waarnemingssysteem is cultureel opgebouwd, maar kan natuurlijk verschuiven en veranderen, en bijvoorbeeld kunstvormen kunnen aan deze beweging bijdragen. Het is interessant om, via het bewustzijn dat we van ons waarnemingssysteem kunnen ontwikkelen, het normatieve systeem waarin we ons bevinden te begrijpen en analyseren, en zo de hiërarchie tussen woorden en non-verbale uitdrukking te begrijpen.”

 

Niet letterlijk

“Tekst beperkt zich niet tot letterlijk uitgesproken tekst”, legt Vienne uit en precies zo controleert ze als ‘puppetmaster’ haar volledige theaterkunstwerk: acteurs, mis-en-scène, choreografie, zaalgeluid, muziek, licht, decor. O’Malley en Bonnet’s muziek in deze bespreking proberen los te weken, doet L’Étang, Vienne en het geheel dan ook tekort. De bijna alchemistische synergie tilt de voorstelling op tot ver buiten de Rabozaal: levert een resonantie die op weg naar huis doordreunt – en níet eens vanwege flink opgeschroefd volume.

En passant hoor je het meest beklijvend-narratieve werk tot op heden van zowel O’Malley als van Bonnet, met toefjes die doen denken aan Éliane Radigue of Else Marie Pade en Ellen Arkrbro, plus: een flard Sunn-riff uit een ghettoblastertje, nota bene. Je buitelboldert traag als teer van het verhaal, naar de persoon die zich dit verhaal probeert voor te stellen (of droomt?), naar twee actrices in een spierwitte ruimte. En naar buiten, de stad weer in.

Een nu

Tijd lost op. Ruimte, licht, noch klank reiken echt de hand, maar vallen wél samen – vormen één compositie vol zintuiglijkheid en realisatie in ‘een’ nu in plaats van een ervaring van ‘het’ heden. En ook: ergens tussen herinnering en (on)verwachte ‘music to come’.