×

Concert

20 juli 2015

Country en bluegrass heersen op tweede dag Blues Peer

Geschreven door: Cis van Looy

Het gegrom over de programmatie klinkt dit jaar luider dan ooit en menig habitué van het festival vraagt zich niet geheel onterecht af waar de ‘echte blues’ gebleven was dit jaar. Zaterdag lokt Guitar Shorty, die met zijn buitenmaatse zwarte Stetson nog kleiner lijkt, de bluesfanaten voor het eerst uit de strandstoeltjes. ”Blues Got The Right” schreeuwt de ondertussen 75-jarige pionier, dat kunnen we volmondig beamen. Shorty leerde het vak bij Guitar Slim en ging let goed volk als Ray Charles en Sam Cooke op tournee en ook de stijl van Jimi Hendrix, hij huwde de halfzus van de meester gitarist in Seattle in de jaren zestig,  klinkt door in zijn gitaarspel. De flitsende snarentechniek blijkt nog intact, maar nummers die ruim een kwartier aanslepen zijn wel iets te veel van het goede, zelfs bij een voortreffelijke interpretatie van Hey Joe. De fotografen die alleen tijdens de eerste drie nummers in de frontstage mogen werken krijgen ruimschoots te tijd om hun werk te doen.

Wellicht hadden ze liever wat meer ruimte gekregen bij de volgende set van Shakura S’Aida. Gehuld in een glitterensemble komt de uit Brooklyn afkomstige diva, die via Zwitserland in Toronto verzeilde, meteen op. Lenig als een panter verkent ze alle  uithoeken van het podium aait haar groepsleden en zoekt meteen contact met het publiek, in de drie landstalen nog wel. “I’m Doing Allright” vertrouwt ze ons toe, daar twijfelen geen moment aan. Vervolgens deponeert ze haar geraffineerde blues. Shakura componeert het merendeel van haar repertoire zelf met de hulp van haar gitarist Donna Grantis, die is er in Peer helaas niet bij maar de begeleiders klaren de klus voortreffelijk. De zangeres gaat even langs bij de jonge toetsenspeler tijdens een orgelsolo. Wellicht een iets te theatrale act, maar de fraaie dame beschikt naast een goede fysiek over een ongemeen krachtige stem waarmee ze moeiteloos overschakelt van blues naar jazzy soul, Shakura figureerde ooit in het koortje van Patti LaBelle. De lenige vingers van Johnny Dyke flitsen over de pianotoetsen in Don’t Try To Lay No Boogie on the Queen of soul. Bijzonder toepasselijk voor deze gesofisticeerde lady die haar intrinsieke klasse illustreert in het van Billie Holiday geleende Tell Me More, More and the Same.

Dat Emmylou Harris en Rodney Crowell ooit een duo zouden vormen stond in de sterren geschreven. Crowell figureerde op het vroege werk van de countrylady uit Alabama leverde songwerk aan en was een tijdje gitarist in Emmylou’s Hot Band. De komende decennia volgden ze afzonderlijk het solopad. Twee jaar geleden vonden ze elkaar terug op Old Yellow Moon, dit keer als volwaardige partners. Op de recente opvolger The Travelling Kind componeren ze samen enkele songs. Harris en Crowell bouwden een fraaie solocarrière uit maar als duo klinken ze sterker dan ooit en hun oude verbondenheid  blijkt intact getuige de fraaie duetten. Ze komen weliswaar beurtelings op de voorgrond met parels uit hun eigen repertoire. Zoals Crowells Till I Gain Control Again en  Ain’t Living Long Like This. Emmylou kiest voor het fragiele Pancho & Lefty en Red Dirt Girl

If I Needed You de in onze contreien overbekende slijper van Don Williams zit vroeg in de set en wordt uiteraard luid meegezongen. Het van de Everly Brothers afkomstige Love Hurts en in de jaren zeventig door de Emmylou met Gram Parsons de hemel ingezongen blijft een van de hoogtepunten. Van de opener I Just Want To See You Bad (Lucinda Wiliams) tot de finale akkoorden van Even Cowgirls get The Blues is het genieten geblazen. De fraaie zang word voortreffelijk ondersteund door het vijfkoppige begeleidingscombo met pedalsteelman Steve Fishell, eveneens actief bij The Hot Band en de jonge uit Australië afkomstige  begenadigd gitaarpicker Jedd Hughes in een glansrol. Dat wordt na een furieus Luxury Liner nog eens uitvoerig geïllustreerd in het uit The Traveling  Kind gelichte luikje. Onbetwistbaar hoogtepunt deze fraaie mix van bluegrass en countryrock, die blijkbaar ook bij bluesliefhebbers de gevoelige snaar raakt.

Bij zoveel schoonheid valt de rockstuff van slotact Melissa Etheridge toch te licht uit. Als onvervalste rockchick begeleidt de dame met de uitgerafelde  stembanden haar geschreeuw met loodzware rockriffs die niet bepaald uitblinken in subtiliteit. Bovendien worden  de nummers veel te lang uitgemolken Like The Way I Do sleept ruim een kwartier aan. Leuk voor de die hards maar menig festivalganger klapt het stoeltje dicht.