De sobere pracht van het herboren Neil Cowley Trio
Vanuit de Britse jazzscene was dit voorjaar de grote vraag waar Neil Cowley nu toch mee bezig was. De pianist die met zijn trio de laatste jaren zo’n heerlijk opwindende, rijk gearrangeerde jazzvorm had neergelegd had nog maar flarden van het nieuwe trioalbum online gezet of iedereen had er al een mening over. Was dit niet een wel heel erg ingetogen Cowley? Zouden alle composities zo rustig en ingetogen zijn? Kortom: Wat was er met Cowley aan de hand?
The Face Of Mount Molehill, het laatste album van het Neil Cowley Trio betekende de grote internationale doorbraak van het veel geroemde Britse trio. Ze speelden daarna niet alleen met veel overtuiging het eigen land plat maar ook Europa, Amerika en Canada. Ineens waren ze ook een zeer geliefde act voor de festivals, vooral als ze met de strijkers kwamen om de sound van de rijk gearrangeerde composities van het album te benaderen. De tour was een zegetocht ook nadat het trio in de ‘normale’ trio bezetting doorging. Met het nieuwe album Touch & Flee slaat het trio inderdaad een andere muzikale richting in. De composities klinken anders, echt anders. Vanuit de basisopstelling van piano, bas en drums klinkt het trio sober, ingetogen, tegendraads maar toch ook weer volledig herkenbaar als het Neil Cowley Trio. Touch & Flee is daarmee een van de meest uitdagende jazzalbums van dit jaar. We ontmoeten Neil Cowley op een mooi zonnige voorjaarsdag op de South Bank in Londen om eens flink bij te praten.
Natuurlijk hebben we het gelijk over alle reacties die er loskwamen op de flarden songs die hij online zette.’ Dat was misschien niet zo’n heel slim idee bij nader inzien’ zegt Cowley ‘maar ik was zo trots op wat we gedaan hadden dat ik dat de wereld wilde laten weten’ (..lacht..). ‘Ach, je weet hoe social media werkt en dat iedereen gelijk een mening heeft en daar dan elkaar van op de hoogte brengt. In het geval van ons nieuwe album was het van mij niet erg handig omdat het echt een heel ander album is geworden die nu niet bepaald aansluit bij de sound die de mensen van ons kennen. Het is een meer ingetogen album geworden dat meer luisterbeurten nodig heeft om echt goed binnen te komen. In de nasleep van The Face Of Mount Molehill en de lange tour die daarop volgde zag ik de verandering van volle band met strijkers naar de triobezetting al als een zeer prettige aanpassing. Ik ben dol op de manier waarop Rex (Hortan, de bassist) en Evan (Jenkins, de drummer) en ik musiceren. Ik vond en vind echt dat wij de sound van Molehill ook op eigen kracht volledig kunnen benaderen. En eigenlijk beviel het laatste gedeelte van de tour, zo met ons drieën, me zo goed dat ik daar composities op gaan schrijven ben. Maar in de studio aangekomen merkte ik dat ik eigenlijk een The Face Of Mount Molehill part 2 geschreven had, dezelfde stijl in composities. En dat voelde dus helemaal niet goed, nou ja, op dat moment vooral niet. We hebben wel veel uitgeprobeerd en opgenomen en zullen dat misschien later eens gaan gebruiken. De studio uitgekomen ben ik dus gaan werken aan composities die als een grotere uitdaging voor het trio voelden’.
Met een kleine vertraging begonnen de opnamen aan Touch & Flee wederom met de geweldige producer/geluidsman Dom Monks in de RAK studio’s in Londen. ‘Hoe raar het ook mag klinken na het eerste studiobezoek, bleek het opnemen van de nieuwe composities uiteindelijk een bijzonder ontspannen aangelegenheid. Met Dom werken was weer voortreffelijk. Hij was ook bij onze laatste albums betrokken en hij weet ons altijd het precies juiste geluid mee te geven. (Dom is ook de link naar Laura Marling, voor wie hij de geluidsman in de studio is. Hij was het die Rex aan Laura voorstelde om op haar laatste album Once I Was An Eagle (2013) mee te spelen). We hebben als trio een absolute chemie en ik denk dat ik de noodzaak van andersoortige composities spelen en opnemen goed kon overbrengen (..lacht..). In de studio hebben we ons de nieuwe composities volledig eigen gemaakt, onszelf ook de optimale muzikale vrijheid gegeven om de muzikale grenzen te zoeken. Het was een prachtige tijd in de studio en elke dag weer een fijne uitdaging om alles terug te horen. Natuurlijk waren we, nadat we alles hadden opgenomen, benieuwd hoe iedereen zou gaan reageren op de nieuwe composities. We staan bekend als powertrio dat met heel veel energie onze composities speelt en natuurlijk waren de composities van onze voorgaande albums daar ook uitermate geschikt voor. Juist met Touch And Flee komt die andere subtiele kracht van ons naar boven. Het is een album waarop we ons veel meer als muzikant en als trio kunnen laten horen. Subtiliteit vereist zoveel meer dan knallen’.
Het Neil Cowley Trio wordt in thuisland Engeland tot de meest belangrijke jazztrio’s van hun tijd gerekend maar toch steekt zo nu en dan de vraag op of het nu wel jazz is. ‘Ik weet het niet en het maakt me ook niet zoveel uit eigenlijk’ zegt Cowley daarover. ‘We hebben dat verhaal al sinds we startten en hebben ons er zelf nooit druk over gemaakt. We spelen als trio met piano, staande bas en drums en we spelen instrumentals. We spelen wat we willen spelen. Wie maakt eigenlijk uit wat nu jazz is en wat niet? En wij zijn gelukkig niet het enige trio dat daarin slecht te onderscheiden is. Engeland zit gelukkig vol met jazzbands die nieuwe richtingen uitproberen en wij horen daar ook bij. Rex, Evan en ik zijn alle drie opgevoed met volledig andere muzikale invloeden en verwerken die weer in onze composities. Daarnaast hebben we alle drie ook een nogal verschillend privéleven en heeft muziek daar een verschillende plek van belang in. Rex werkt naast zijn triobijdrage en studioklussen ook 1x keer per maand een hele week in de gevangenis om daar muziektherapie te geven. Evan is het liefst alleen maar op tour met, naast ons trio, steeds weer wisselende andere collectieven. Dat laat duidelijke muzikale sporen na. Als ik al naar mezelf kijk heb ik, naast een druk gezinsleven, eigenlijk alleen onze eigen muziek en af en toe een mooie studioklus. Dat laatste vooral door mijn drukke muzikale leven voor ons trio. Ik heb zowel in soul/funk (Brand New Heavies, Mission Impossible) als popbands gespeeld en daar vreselijk veel contacten aan over gehouden (Zo speelde Neil mee op beide albums van Adele). Dat muzikale verleden geeft aan dat ik een muzikale allesvreter ben. Thuis draai ik echt alle muziek door elkaar. Ik groeide op met punkrock en indie en vanaf einde jaren tachtig met house en leerde ondertussen ook de meesterwerken en helden uit de popgeschiedenis kennen en alles wat daarin nog meer belangrijk is. Terwijl ik bezig was met het schrijven van de composities van The Face Of Mount Molehill zat ik bijvoorbeeld helemaal in de Krautrock met bands als Neu! en Can. Ik weet niet of je het terug kan horen in de composities maar op mij had het een heel verfrissende werking. Het kan zijn dat juist het vele klassiek wat ik het afgelopen jaar heb gedraaid of de oude jazz die ik weer uit de kast trok weer invloed hebben gehad op de nieuwe plaat, ik zou het zo niet durven zeggen. Meestal kom je pas jaren later tot die conclusie.