×

Recensie

Klassiek

22 februari 2010

Verso

Verso

Geschreven door: Didi de Pooter

Uitgebracht door: Karnatic Lab Records

Verso Verso Klassiek 4 Verso – Verso Written in Music https://writteninmusic.com

Matthijs Koene en Stefan Gerritsen vormen al dertien jaar een duo. Dat ze tot nu toe weinig naamsbekendheid hebben weten te verwerven (ondanks lovende Nederlandse en buitenlandse prijzen als de Concertgebouwprijs in 2003 en de Piazzolla Award in 2006) heeft waarschijnlijk meer te maken met het ontbreken van repertoire dan met het gebrek aan enthousiasme en talent. Panfluit en gitaar is geen voor de hand liggende combinatie. Als je als panfluitist bovendien geen fluitsonates van Bach (meer) wilt spelen en ook geen Indianen/Roemenië-associaties wilt oproepen kun je maar beter stoppen met spelen.

Zo wilde panfluitist Koene niet eindigen. Samen met Gerritsen ijvert hij al jaren voor een origineel modern panfluit (en gitaar)-repertoire. De eerste cd geeft een mooie indruk van wat het duo de afgelopen jaren allemaal voor elkaar heeft gekregen. Componisten als jonge hond Michiel Mensingh en grootheid Ron Ford bogen zich over de ongewone panfluit-gitaar-combinatie.

Op de cd blijkt het al snel een veelzijdige en verrassende combinatie te zijn. Beide instrumenten hebben naast melodische mogelijkheden ook een uitgesproken ritmisch karakter en verbeelden samen nu eens kraakheldere blauwe luchten dan weer mysterieuze fluwelen nachten. Zowel het abstracte en grillige Drei Steine Hoch van leeftijdsgenoot David Helbrich als Mensinghs verfrissende drum ‘n’ bassstuk White Men CAN Jump komen geloofwaardig over. Gerritsen en Koene zijn een geoliede machine, ze spelen als één man. De panfluit klinkt beurtelings als dwarsfluit, blokfluit en zichzelf en ook Gerritsen spreekt alle klankmogelijkheden van zijn instrument aan – hoewel hij helaas meestal de ondergeschikte partij toebedeeld krijgt.

Het duo heeft zichzelf vernoemd naar het stuk van Ron Ford dat op deze cd staat. Dit begint met dwangmatig herhaalde patronen en nervositeit, maar zodra het dwangmatige motief er uit is verandert het stuk in een harmonieuze, spirituele en ontroerende klankwereld waarin de instrumenten ineens heel zacht klinken om het klinken en mogen zijn wat ze zijn. Hopelijk resulteert de strijd om een origineel repertoire in eenzelfde acceptatie, waarin panfluit en gitaar niet meer hoeven te vechten om te mogen zijn wie ze zijn, maar gewoon zijn.

 

Op WiM vind je ook een interview met Matthijs Koene.