Nick Zammuto
We The Animals

Er zijn genoeg voorbeelden van popmuzikanten die succesvol een geschikte filmsoundtrack maken. Helaas is dit niet voor iedereen weggelegd. Een goede score blijft ook over zonder de beelden overeind staan, of ze moeten wel heel erg goed bij bepaalde scenes passen. De uit Readsboro afkomstige Nick Zammuto is de frontman van de naar hem genoemde Amerikaanse indie rockband. Eerder actief in The Books, een experimenteel duo, waarin hij met de van oorsprong Nederlandse cellist Paul De Jong samenwerkt. We The Animals stort zich in het leven van een ontwricht gezin, en volgt daarbij drie broers. De verhaalbasis ligt in de jaren tachtig, en de verfilming mag zich met lovende recensies gelukkig prijzen. Ik sta enkel stil bij het muzikale vlak.
Escapisme heeft een hoofdfunctie, maar hoe zet je vluchtgedrag in indrukwekkende klanken om? Door je eigen ego centraal te stellen. Hierdoor komen de a capella gesproken woord gedeeltes sterker over. Het roept een eenzaamheidsbeeld op, treffend verwoordt in de sobere benadering. De angst en dreiging welke hij hieruit naar buiten brengt krijgt een plek in de muzikale omlijsting. Al zingend zoekend naar een persoonlijk rustpunt, om zichzelf van de onzekere omgeving af te sluiten. Soms met klanken die de spanning van een hartslag vormen, dan weer met overwinningstonen van euforisch gestemde stukken. Over het algemeen schetst Nick Zammuto een droombeeld waarmee zich tegen het kleine ontregelde wereldje van de puberende hoofdrolspelers afzet. Sfeerbepalend is het sleutelwoord. Het verlangen naar geborgenheid met risico’s die de weg hier naar toe vormen. Letterlijke bloedbroeders die als eenheid met hun onzekere omgeving communiceren. De gevraagde offers voor de liefde voor elkaar en hun ouders.
Het moment dat je dit als buitenstaander accepteert wordt door het boze onmacht oproepende Bad Bad Bad ruw verstuurd. Daar ligt de kracht van de soundtrack. De hele tijd heb je het gevoel dat Nick Zammuto naar een climax toewerkt. Op het moment dat je deze niet meer verwacht, slaat hij keihard toe. De scheidingslijn tussen euforie en angst valt helemaal weg. Dezelfde stukken muziek, maar nu vanuit een andere invalshoek gezien. Aandachtig luister je naar de rest van de plaat, en vervolgens zet je deze nogmaals op. Maar zelfs meerdere luisterbeurten benoemen het moment niet waarin het explodeert. Ondanks de fragmentarische aanpak komt het wel confronterend binnen. Heb je dan als componist je doel bereikt? Ik denk het wel.